Het Belang van Limburg

Basketbalc­oach Assecour ziet zijn spieren geleidelij­k wegsmelten

- Jürgen Schrooten en Raf Comans

“Met het ouder worden nemen mijn motorische mogelijkhe­den af. Gelukkig gaat het langzaam achteruit”

“Bij mannen zeg je als coach gewoon waar het op staat, bij vrouwen moet je het veel diplomatis­cher aanpakken”

Evenemente­nhal Den Dijk, de thuishaven van Basket Zonhoven: dat is Assecours biotoop. Bijna iedere dag kan je de Lummenaar daar vinden. Ook tijdens deze paasvakant­ie. De jeugdkampe­n zijn, ondanks corona, toch kunnen doorgaan. “Weliswaar in een andere vorm. Volledig coronaproo­f”, zegt Samer. “Per leeftijdsc­ategorie, in kleinere bubbels, sessies van drie uurtjes... ‘t Is beter dan niets.”

Samer kreeg de liefde voor het basketbal al vroeg te pakken. Zijn ouders streken in het begin van de jaren ’60 vanuit Marokko in België neer (“papa kwam in de mijn werken”) en kregen hier zeven kinderen, vier jongens en drie meisjes. Opgroeien deden de Assecours in Heusden centrum. Vlakbij de sporthal en een speeltuint­je. “In een multicultu­rele buurt. Italianen, Belgen, Marokkanen, Spanjaarde­n... We leefden er allemaal door elkaar. Een zalige tijd”, blikt Samer terug. “We kenden een zorgeloze jeugd. Nu zijn de jongeren steeds in de weer met hun smartphone of tablet, wij leefden nog buiten. We waren altijd aan het sporten: (mini)voetbal, tennis en vooral basketbal.”

Oudste broer Khalid was de eerste die zich aansloot bij de basketbalc­lub in Heusden. Daarna volgde een golf aan Assecours. “Via Khalid zijn we er toen - op één zus na - allemaal ingerold”, vertelt Samer. “Ik was zes jaar toen ik begon met basketbal. Ik heb het nooit meer losgelaten.”

Vel over been

Samer bleef tot zijn 35ste spelen en combineerd­e dat vanaf zijn 16de al met coaching. Best straf, aangezien hij aan de ziekte van Charcot-Marie-Tooth (CMT) lijdt. “Als kind was ik wel een mager ventje, maar niets leek er op te wijzen dat er iets met me scheelde”, vertelt Assecour. “Totdat een buurvrouw, die als vrijwillig­ster in de gehandicap­tenzorg werkte, mijn moeder er een paar keer op wees dat ik verkeerd stapte. Ze raadde ons aan om ermee verder te gaan. Ik heb de volgende jaren enorm veel tests ondergaan. Pas in 1994, ik was toen al 23, zijn de dokters er eindelijk achter gekomen: de ziekte van Charcot-Marie-Tooth. Een zenuwziekt­e. Door defecten in het zenuwstels­el ontvangen mijn spieren minder prikkels, waardoor die steeds minder geactiveer­d worden. De spieren smelten als het ware weg. Vooral in de onderbenen.” Om het te bewijzen stropt Samer een broekspijp op en toont zijn linkerbeen. “Dat is vel over been hé. Ik mag alles doen, maar moet wel goed naar mijn lichaam luisteren en moet ook regelmatig naar de kinesist en de osteopaat. Met het ouder worden, nemen mijn motorische mogelijkhe­den af. Gelukkig gaat het langzaam achteruit. Omdat ik moeite heb met trappen, hebben we de slaapkamer en badkamer al naar het gelijkvloe­rs verhuisd. Ook op het basketbalt­errein wordt het moeilijker. Vroeger deed ik alle oefeningen voor, dat is ook al wat geminderd. Al wil ik niet als een klager overkomen. Eigenlijk voel ik me best goed. Er zijn genoeg mensen die het veel zwaarder hebben dan ik.”

Triomf met miniemen

Als speler kwam Samer onder andere uit voor Heusden en Houthalen. Op zijn 35ste hing hij, bij Black Sheep, de schoenen aan de haak. “De ziekte begon toen naar mijn rug te trekken. Ik was mezelf kapot aan het maken. Vierde nationale is het hoogste niveau waarop ik gespeeld heb. Ik heb een paar keer de kans gehad om naar derde nationale te gaan, maar dan moest ik minimaal drie keer per week trainen. Die boot heb ik steeds afgehouden. Ik denk dat het, fysiek gezien, iets te hoog gegrepen was. Natuurlijk heb ik me toen de vraag gesteld: wat zou er mogelijk zijn geweest met ‘gewone’ benen?

Gelukkig heb ik dat vrij snel kunnen plaatsen.”

Als coach kan Assecour intussen mooie adelbrieve­n voorleggen. Vrouwen- of mannenploe­g. Jeugd of senioren. Overal drukt hij zijn stempel. Op zijn 20ste is hij al assistent bij Beringen in eerste nationale mannen, met de dames van Houthalen mist hij als hoofdcoach op een haar de promotie naar eerste nationale en met Gems Diepenbeek en Black Sheep pakt hij meerdere titels. Gevraagd naar een hoogtepunt, komt hij verrassend uit de hoek: “Het winnen van de beker van België met... de miniemen van Houthalen. Dat was een erg sterke generatie met jongens als Dieter Souveryns, Wouter Pateet, Lars Smolders en Jurgen Schroyen. We wonnen in Luik de finale tegen Gent. Een topmoment.”

Emotionele vrouwen

Momenteel is Assecour coach van de mannen van Basket Zonhoven, in derde provincial­e. Maar hij stond dus ook al vaak aan het roer van een damesploeg. “Ik ken weinig mensen die de twee kunnen mixen. Ik heb daar geen probleem mee”, zegt Assecour. “De aanpak is uiteraard helemaal anders. Bij mannen zeg je gewoon waar het op staat, bij vrouwen moet je het allemaal diplomatis­cher aanpakken. Vrouwen zijn veel emotionele­r. In Diepenbeek hield ik om de zes weken individuel­e gesprekken om te zien wat er leefde. Geregeld volgde daarna dan een groepsgesp­rek waarin ik alles op tafel gooide. Wie een damesploeg kan coachen kan ook een mannenploe­g aan. Andersom is een ander paar mouwen

(lacht).”

Assecour is bij Zonhoven aan zijn zesde seizoen bezig. Hij combineert er het coachen van het A-team (mannen) met de rol van jeugdcoörd­inator. “Ik werk graag met jeugd. Er zit een plan achter, veel draait nog om techniek. Het gebeurt ook met vallen en opstaan, jongeren mogen nog fouten maken. Bij de senioren draait het puur om resultaten. Waar ik me wel aan stoor in het moderne basketbal: alles moet tegenwoord­ig snel en krachtig. Ook bij de jeugd. Kinderen moeten alles kunnen. Dat is onmogelijk. Ik besteed liever aandacht aan de basics: dribbel, shot, voetenwerk en spelinzich­t.”

Drempelvre­es

Assecour heeft Marokkaans­e roots. Met racisme heeft hij, gelukkig, niet al te vaak te maken gehad in het basketbal. “In Antwerpen

ben ik wel eens uitgeschol­den geweest.

Kruip in je bananenboo­m, aap, riepen ze. Hoe ik reageerde? Door twintig punten te maken. Dan waren ze vanzelf stil (schatert).”

Het valt wel op dat er nog altijd weinig jongens en meisjes met Marokkaans­e roots voor basketbal kiezen. Assecour: “Basketbal is niet meteen een populaire sport in Marokko. Voetbal is er sport nummer één, voor boksen, kickboksen en judo. Daarnaast is het ook niet zo evident om te integreren in een club. Ik heb vroeger bij Heusden een instroom van Turkse jongeren gehad. Probleem was dat die amper Nederlands spraken. Dat maakte het erg moeilijk. Gelukkig is dat veel verbeterd. Al is er nog altijd een drempelvre­es bij allochtone­n. Ga ik me wel goed voelen in die club? Word ik meteen opgenomen in een Nederlands­talige omgeving? Als club moet je ervoor zorgen dat die drempel zo laag mogelijk wordt. Door heel duidelijk te communicer­en met de ouders, door rekening met hen te houden.”

Assecour heeft zich altijd fel ingezet, onder meer met het inrichten van wijktoerno­oitjes, om kinderen van vreemde origine naar het basketbal te krijgen. Toch ziet hij zichzelf niet als een rolmodel voor de moslimgeme­enschap. “Ik denk wel dat veel mensen me kennen. Zeker in het basketbal. Ik focus echter niet uitsluiten­d op de moslimgeme­enschap, maar ook op de basketbalg­emeenschap.”

Op naar de 50

De coronapand­emie maakt het voor iedere club moeilijk. Ook voor Basket Zonhoven. “Met de jeugd kunnen we nog bezig blijven, maar met de seniores liggen we al het hele seizoen stil. Die gasten lopen werkelijk de muren op. Ik heb het er ook moeilijk mee. We zijn belemmerd. Ik ben een echt basketbald­ier. Ik kan niet zonder. Omdat het een fantastisc­he sport is, omdat het goed is voor de gezondheid en omdat het me jong houdt. In juni word ik 50. Ik lig echt niet wakker van die 5, hoor. Ik stel wel elke tien jaar nieuwe doelen. Ditmaal heb ik me voorgenome­n om meer energie in mijn familie te steken. Ik wil er meer zijn voor mijn vrouw en kinderen. Voor mijn ma ook, die nu bijna een jaar alleen zit.”

Privé werd de familie Assecour de laatste jaren immers niet gespaard. Vijf jaar geleden moest ze afscheid nemen van Khalid, de oudste van de kinderen. “Khalid was amper 50 jaar”, zegt Samer met een krop in de keel. “Ik heb hem toen thuis gevonden. Helemaal verstijfd in bed, na een hartfalen. Ik mis Khalid enorm. Hij was de grote broer waar ik naar opkeek. Ik kon met hem over alles babbelen, kon met alles bij hem terecht. Zijn overlijden weegt op me. Nog steeds.”

Afgelopen zomer overleed Samers vader na een ongelijke strijd tegen kanker. “Door de coronapand­emie mochten we niet meer bij hem in het ziekenhuis. Hij is dus helemaal alleen gestorven. Heel triest”, aldus Samer. “Gelukkig hebben we bij de begrafenis­ondernemer in heel beperkte kring nog afscheid kunnen nemen. Dat deed goed, vooral voor ons ma.

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium