Riemst blijft vechten tegen windmolens in Millen
RAAD VAN STATE RIEMST Eddy Vandoren
Riemst legt zich niet neer bij het vonnis van de Raad voor Vergunningsbetwistingen, die het beroep verwerpt tegen de vergunning voor Eneco om drie windturbines te bouwen in Millen. De gemeente gaat naar de Raad van State en eist de verbreking van het vonnis.
Burgemeester Mark Vos (CD&V) geeft aan dat het een ingewikkeld dossier is geworden: “Maar op advies van onze raadsman gaan we inderdaad in cassatieberoep bij de Raad van State.”
Even terug in de tijd: ondanks een negatief advies van het gemeentebestuur verleende de Gewestelijke Stedenbouwkundige Ambtenaar Hasselt eind 2017 een vergunning aan energiemaatschappij Eneco om langs de E313, niet ver van de woonkernen van Millen en Elst, drie windturbines van 200 meter hoog op te richten. In Riemst was men daar niet gelukkig mee en de gemeente ging begin 2018 in beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. De gemeente vroeg de vernietiging van de vergunning.
“Er waren voldoende redenen”, meent burgemeester Vos. “Deze drie turbines brengen de visuele en ruimtelijke kwaliteit van de omgeving in gevaar. Bovendien maken ze deel uit van een groter geheel van 60, 70 of nog meer molens die in onze gemeente en in de onmiddellijke omgeving gepositioneerd zijn. We willen via een globaal milieueffectrapport weten wat de effecten daarvan zijn op mens en dier en uiteraard ook op de onstabiele, uitgemergelde ondergrond.”
De Raad voor Vergunningsbetwistingen nam nadien de tijd, vroeg bijkomende informatie op, heropende tussentijds de debatten en velde uiteindelijk enkele weken geleden een arrest waarbij het beroep van de gemeente Riemst verworpen werd.
Geen draagvlak
“Onze raadsman ziet voldoende argumenten om het hier niet bij te laten”, aldus burgemeester Vos. “Daarom besliste het schepencollege om in cassatieberoep te gaan bij de Raad van State. Ik beken: het is een tamelijk juridisch dossier, maar in de grond komt het erop neer dat wij geen windturbines willen die een wettelijk kader en draagvlak missen. Vandaar onze beslissing om via dit cassatieberoep de verbreking te vragen van de beslissing van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.”