Opa Ali, van het Rifgebergte naar ijzergieterij in Utrecht
Op de eerste bladzijden van dit boek staat een citaat van de Nederlandse onderzoeker J.M. Theunis die in 1968 een boek over gastarbeiders schreef: “Nooit wordt de buitenlander naar zijn naam gevraagd: Wie bent u? Wat is uw levensgeschiedenis? Wat heeft u ertoe gebracht om hier werk te zoeken?” “Wie hij is, laat ons in feite onverschillig.“
Meer dan vijftig jaar later zijn die vragen even pertinent. Waarom bevindt de helft van de Riffijnse bevolking zich vandaag in het buitenland?
Wie is deze auteur?
Mourigh, in 1981 geboren in Sliedrecht bij Rotterdam, is doctor in de beschrijvende taalkunde. Hij studeerde in Leiden en schreef zijn proefschrift over een van de bedreigde Berbertalen. Voor een nieuw onderzoek dook hij in de straattaal van Gouda (zie Mourighs blogs). Hij heeft gedoceerd in het Berbers en het Marokkaans Arabisch en maakt vandaag ook vertalingen van het Riffijns Berber naar het Nederlands en omgekeerd. Riffijns is een groep van talen in het noorden van Marokko, het Rifgebergte. Ruwweg ligt het gebied in Noord-Afrika tussen Ceuta en Melilla, de twee Spaanse enclaves in Marokko, en nog een stuk zuidelijker.
Dit boek is het levensverhaal van Ali, de opa van Mourigh, die jaren voor zijn overlijden zijn hele geschiedenis - vanaf zijn schelmenjeugd tot zijn ontslag in Nederland op z’n vijftigste - op band heeft ingesproken. Pas na zijn studie in 2005 ging zijn kleinzoon met de banden aan de slag. En toen
→ bleek dat daar ook nog veel context bij hoorde, bijvoorbeeld dat de Riffijnen tussen 1920 en 1926 een harde onafhankelijkheidsoorlog tegen Spanje voerden en alleen door de Franse inzet van het dodelijke mosterdgas moesten capituleren.
Ali zat gevangen
Vanaf zijn veertiende moet de kleine Ali aan het werk. Hij vindt dat ter plaatse bij het Spaanse militaire bezetter en in de door Spanjaarden geleide bovengrondse mijnen. Ali is “een kleine man met een ontzettend grote mond en een enorme levenslust”. De sociale dwang op het Rif-platteland is groot: het leger, de politie, de werkgever, zijn vader … ze houden hem onder de knoet.
Zijn vader dwingt hem tot een huwelijk, niet met