“Wat wij deden, heeft niets te maken met voorstel De Wever”
Hij is een belgicist pur sang, maar weigert te aanvaarden dat hij ook geen echte Vlaming is. “De allereerste vergadering van wat later de Vlaamse regering zou worden, heeft op mijn terras in Michelbeke plaatsgevonden. Met Rika De Bakker, Gaston Geens of Karel Poma. Dat was het embryo van de Vlaamse ploeg”, vertelt Herman De Croo (85). De vader van premier Alexander De Croo werd in 1974 voor de allereerste keer minister, in de regering Leo Tindemans. En zou dat ook in de twee daarop volgende ploegen van de CVP’er blijven. Als minister van Nationale Opvoeding, maar wel enkel voor het Nederlandstalig Onderwijs. Eén van zijn voorgangers was Willy Claes (84), die in 1972 één jaar lang ook de portefeuille kreeg, maar dan in een regering van Gaston Eyskens.
Van 1968 tot 1988 waren er in de Belgische regering twee ministers van Nationale Opvoeding, een Franstalige en een Nederlandstalige. Onderwijs was nog niet officieel gesplitst, maar de twee grote gemeenschappen begonnen wel al elk hun eigen potjes te koken. Eerst op nationaal niveau dus. Pas in 1988 werd Onderwijs door de derde staatshervorming een bevoegdheid van Vlaanderen en de Franse Gemeenschap. Het is de weg die Bart De Wever (N-VA) wil bewandelen. “Extralegaal”, zoals hij het noemt. Niet meer via een formele staatshervorming dingen forceren, maar eerst federaal met twee aparte ministers een apart beleid voor Vlaanderen en Wallonië voeren, en nadien alles formeel regelen. In de veronderstelling dat dan niemand nog terugwil.
Volgens Claes en De Croo is het niet de te volgen weg. En loopt de vergelijking met de jaren ‘70 en ‘80 mank. “Antoine Humblet, mijn Franstalige collega, en ik, probeerden zo veel mogelijk hetzelfde te doen en hadden permanent overleg”, aldus Herman De Croo.
“Wij kwamen elke week samen, en onze kabinetschefs deden hetzelfde. En wij hadden overigens ook een kabinet met deels dezelfde medewerkers. Uiteraard hadden wij elk onze eigen autonomie en verantwoordelijkheden, maar we deden er alles aan om elke confrontatie te vermijden. Spanningen waren er nooit. Ik zie het Ben Weyts (N-VA) nu niet doen.”
Ook Willy Claes benadrukt dat het onderwijsbeleid voor Vlaanderen en Franstalig België toen niet of nauwelijks van elkaar verschilde. “Bart De Wever wil zo veel mogelijk bevoegdheden overhevelen naar Vlaanderen en helemaal niet meer overleggen met de Franstaligen. Dat was toen totaal anders. Wij onderhandelden over zo goed als alle koninklijke besluiten tot er een akkoord over was en hadden ook één gezamenlijke begroting.”
Claes ontkent ook dat er geen legale basis was voor de twee onderwijsportefeuilles in de regering. “Alles steunde op de eerste staatshervorming en de oprichting van de cultuurgemeenschappen.” Dat Onderwijs de facto sinds eind de jaren ‘68 is gesplitst, heeft volgens De Croo hoofdzakelijk met taal te maken. “Onderwijs en Cultuur zijn bij uitstek twee taalgebonden bevoegdheden.” Veel communautaire redenen ziet de liberaal er niet achter. Voor de manoeuvres van Bart De Wever waarschuwt hij. “Met die anticonstitutionele revolutie zou ik toch oppassen. Het is leuke propaganda voor Vlaams Belang, maar belangrijke principes zomaar overboord gooien, dat zou ik toch niet doen.”
Bart De Wever zei me ooit: “Natuurlijk hebben Belgen veel gemeen: bijna 200 jaar onder hetzelfde staatsdak wis je niet zomaar uit.” Eigenlijk gaat het over meer dan twee eeuwen. Zoals we in de jongste aflevering van ‘Het Verhaal van Vlaanderen’ zagen, zijn alle Belgische provincies samen sinds de Bourgondiërs en Filips de Goede in 1464. Al 559 jaar. Weliswaar op het prinsbisdom Luik na en dus een groot deel van Limburg dat (min of meer) onafhankelijk bleef en de rest pas in 1794 vervoegde na de annexatie bij Frankrijk. Limburgers zijn uitzonderlijk, ik leer u niets bij.
Ja, Walen en Vlamingen delen een lang verleden. Al vóór de Bourgondiërs zelfs. Zo vochten 500 Namenaars aan de zijde van de Vlaamse ambachtslieden tijdens de Guldensporenslag. Gwijde van Dampierre, de graaf van Vlaanderen, had het graafschap Namen in 1263 opgekocht, daarom. De kruistochten hadden de toenmalige Naamse graaf geruïneerd. De aankoop door Gwijde redde hem van het faillissement. U ziet: rijke Vlamingen die berooide Walen helpen, het is van alle eeuwen. Nuance: de Naamse soldaten in Kortrijk kwamen niet van mijn stad zelf. De Vlaams-Naamse graaf in die tijd, Jan van Dampierre, zoon van Gwijde, had huurlingen aangeworven, sommigen uit Limburg. En toch: dat beeld van de Naamse bijdrage aan de Vlaamse overwinning in 1302 leefde lang in de Waalse hoofdstad zelf. Tot vóór de Eerste Wereldoorlog werd de Guldensporenslag op 11 juli in Namen feestelijk herdacht, mede doordat Hendrik Conscience “de beslissende bijdrage van de Namurois aan de Vlaamse zege” in de Leeuw van Vlaanderen had onderlijnd. Later namen de Waalse feesten de plaats van het groot volksfeest over, een grappige opvolging. Nog iets wat de verwevenheid van de Waalse en Vlaamse geschiedenis laat zien: toen de Dampierres Namen in 1263 kochten, werd de Vlaamse Leeuw de vlag van het graafschap. Toen Jan zijn vader Gwijde in 1298 opvolgde, voegde hij er een schuine rode balk aan toe die in de heraldiek symbool voor ‘tweede’ staat: Jan is immers een kind uit zijn vaders tweede huwelijk. Na het ontstaan van België in 1830, werd het graafschap de provincie Namen en de vlag werd behouden. Men kan dus zeggen dat de Vlaamse Leeuw over de Waalse hoofdstad wappert, want die mooie provincievlag wordt door de Namenaars als hun vlag beschouwd en is overal te zien. De stad zelf heeft er niet echt een. Supporters van voetbalclub Union Namur nemen dat vaandel altijd op verplaatsing mee. Maar toen de ploeg tien jaar geleden in D1B speelde werd de rode balk op de leeuw door de supporters van teams uit het Noorden soms als een anti-Vlaams verbodsteken geïnterpreteerd, alsof de Vlaamse Leeuw opzettelijk door de Namenaars was doorstreept. Een à twee keer per seizoen haalden Vlaamse stewards daarom de Naamse vlag van de bezoekerstribune. Dit illustreert dat we te vaak negeren wat ons bindt. Zo te zien is Het verhaal van Vlaanderen steeds meer dat van België.
“Wij voerden voor het
Vlaams onderwijs nauwelijks een ander
beleid dan de Franstaligen voor hun
departement”
Willy Claes en Herman De Croo