Versteende mensen, ideeën en mosselen in de bergen
meest succesvolle vreemde woord van de laatste decennia is ongetwijfeld fossiel. Je struikelt er in de krant haast elke dag over, maar wat kan het letterlijk en afgeleid betekenen?
20 januari klonk het al meteen in De Kern: “De inperking van fossiele brandstoffen is daarbij cruciaal. Van de noodzaak om over te schakelen op hernieuwbare energie moet vandaag nauwelijks nog iemand worden overtuigd. Maar dat inzicht vertalen naar lokale actie blijkt nog steeds bijzonder moeilijk.”
Anderendaags klinkt het: “Minister Demir eist dat de leidingstraat ook volledig wordt ingezet voor de klimaatdoelstellingen en de energietransitie van de bedrijven in de Antwerpse haven en het Economisch Netwerk Albertkanaal, en dus niet voor het transport van fossiele brandstoffen.
in dezelfde krant, op de opiniepagina, zegt John Gielen van Grootouders voor het Klimaat
Limburg: “De toekomst van onze kleinkinderen is echt in gevaar: ‘Wetenschappers stellen duidelijk dat de CO2-uitstoot door verbranding van bruinkool en andere fossiele energie, het akkoord van Parijs onmogelijk realiseerbaar maakt’.
betekent in het alledaags Nederlands ook: 1. Iemand met achterhaalde, versteende ideeën; 2. een voorwerp waarvan men het bestaan en het terugvinden ervan, allang had opgegeven; 3. een bejaard iemand. Fossiel betekende in oorsprong ‘uitgegraven’, komende van het Latijn fossilis. De Griekse filosoof Xenophanes ontdekte in de steengroeven van Syracuse al in de vijfde eeuw voor Christus afdrukken van vissen en in de bergen versteende mosselen. Geen mens die ze kon thuisbrengen. De grote Charles Darwin was een van de geleerden die later de wetenschap van de paleontologie - de studie van de fossielen stichtte.