Nergens meer sociale huurders betrapt op domiciliefraude dan in Limburg
Net als bij onderzoek naar gesjoemel met onrechtmatige buitenlandse eigendommen kunnen sociale huisvestingsmaatschappijen vanaf deze legislatuur de hulp van Vlaanderen inschakelen om domiciliefraude op te sporen. In 2020 en 2021 werden op die manier 366 dossiers opgestart, waarvan 144 in Limburg. “206 sociale huurders zijn in die periode schuldig bevonden aan domiciliefraude”, zegt Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA). Het gaat dan om gezinnen die niet in hun sociale huurwoning verbleven of er net met meer personen dan aangegeven verbleven. “Er zijn zelfs flagrante fraudegevallen aan het licht gekomen waarbij de sociale huurder zijn woning onderverhuurde.”
Onderschatting
Wanneer sociale huisvestingsmaatschappijen vermoeden dat een huurder sjoemelt met zijn domicilie starten de kantoren eerst zelf een onderzoek op, meestal in samenwerking met de lokale politie en het OCMW. Indien nodig kunnen ze daarbij ondersteuning aanvragen van de afdeling Toezicht van het agentschap Wonen. In totaal werden in 2021 en 2022 366 dossiers opgestart. In 55 procent van de gevallen bleek er daadwerkelijk sprake van fraude. Limburg is met 144 dossiers koploper in Vlaanderen,
gevolgd door Antwerpen (89), Oost (47)- en West-Vlaanderen (47) en Vlaams-Brabant. “Toch hebben we geen indicatie dat er in Limburg meer gefraudeerd wordt dan in de rest van Vlaanderen”, benadrukt Diependaele. “We zien wel dat de Limburgse huisvestingsmaatschappijen intensieve samenwerkingsverbanden hebben opgezet met de OCMW’s en lokale politiezones. Dat verklaart het hoge aantal dossiers.” De Vlaamse cijfers zijn overigens een forse onderschatting, want voor de meerderheid van de onderzoeken moet de hulp van de afdeling Toezicht niet ingeschakeld worden. Huurders die betrapt worden op fraude, verliezen hun sociale huurwoning en riskeren gerechtelijke vervolging en boetes.