Onze Ironman gaat op zijn smoel, maar komt met schrik vrij
De voorbereiding van onze Ironman op zijn race in Barcelona duurt een half jaar. In die zes maanden moet er toch wel iets fout lopen, niet? Afgelopen weekend smakte hij op zijn smoel. Zonder erg, gelukkig.
Precies 60 dagen. Zo ver sta ik in mijn voorbereiding op de Ironman van Barcelona. Ik verteer de trainingen voorlopig goed, alles verloopt zoals gepland. Mijn grootste vrees voor de resterende vier maanden: een horrorblessure, een coronabesmetting daags voor de race of… een zwaar verkeersongeval.
Een blik op de statistieken van Vias Institute, op basis van cijfers van de federale politie, neemt mijn schrik niet weg, integendeel. Vorig jaar overleed in België elke twee dagen een fietser of voetganger na een dodelijke botsing. Het aantal fietsdoden steeg zelfs van 74 naar 95, het hoogste cijfer ooit. Daar word je niet vrolijk van.
Turnhout
Even terug naar afgelopen zaterdag. Dan staat mijn eerste koppeltraining op het programma. Dit betekent: twee triatlon-onderdelen gecombineerd, zonder pauze. Dus maak ik me op voor een fietstraining van drie uur, meteen gevolgd door een looptocht van een uur. Omdat ik van mijn fiets onmiddellijk in mijn loopschoenen moet springen, trek ik voor het eerst ook mijn nagelnieuwe tri-suit, die ik de week voordien was gaan oppikken bij Bioracer, om de schouders. Mijn tocht van bijna 85 km loopt via Geel en Lichtaart over Turnhout en Retie. Een heerlijke rit, met een enthousiast zonnetje als gangmaker. Heerlijk… tot halfweg toch. Daar loopt het mis. Als ik in Turnhout de Steenweg op Diest neem, is het over en uit met de pret.
Opel Astra
Een blauwe Opel Astra duikt plots zomaar voor mijn gekromd stuur op. De chauffeur wil de parking van het tankstation oprijden en moet daarvoor het fietspad kruisen. Het fietspad waarop ik rij en daar heeft hij zich duidelijk niet aan verwacht. Tijd om te remmen, uit te wijken of de fietsbel te laten rinkelen (jawel, die héb ik) krijg ik niet. Gelukkig heb ik even voordien een bocht genomen, ik haal dus nog geen hoge snelheid.
Vreemd hoe een actie die slechts een fractie van een seconde in beslag neemt, op het moment zelf een eeuwigheid lijkt te duren. Vallen in slow motion. Kruip even mee in mijn hoofd: oei, waar komt die auto vandaan?-heeft die man of vrouw me niet gezien?-ik rem!-kan ik de wagen nog ontwijken?-ja, dat gaat lukken!-neen, het lukt niet!-is er nog een andere optie?-neen-ik ga vallen, toch?-ja, ik val!’.
En dan tikt mijn voorwiel de achterkant van de Opel Astra aan, ik donder achter de kofferbak door, mijn stuur slaat naar rechts, ik val naar links en beland op de linkerzij, mijn voeten vliegen uit mijn klikpedalen.
Rozig fietspad
Daar lig ik dan, midden op een rozig fietspad. De bestuurder stopt en stapt uit. Hij wil me meteen recht helpen, maar ik verkies nog even te blijven zitten. Neen, het is gelukkig geen doodsmak, maar ik ben toch wat onder de indruk. Wat moet dat zijn als je Tim Wellens of Jasper Philipsen heet en met 60 km per uur tegen het asfalt smakt?
“Ik had je niet gezien, je zat achter dat verkeersbord”, zegt de man wijzend. Zijn passagier raapt mijn fiets op en zet hem tegen het reclamebord van het tankstation: ‘Total Energies, welkom!’. Een getuige die de benzinetank laat vollopen, komt poolshoogte nemen en verdwijnt weer.
Tri-suit gehavend
Ik check mijn fiets en lichaam. De schade valt mee. Mijn hart bloedt meer dan mijn linkerbil. Want ik zie nu dat mijn kersverse tri-suit gehavend is. Ik vloek. Het scherm van mijn smartphone is ook geraakt, niet alleen mijn been, mijn elleboog vertoont eveneens een lichte schaafwonde en het stuurlint is geknapt.
Maar ik prijs me gelukkig. Want ik ben meer geschrokken dan zwaar geraakt. Als ik overeind krabbel, vraagt de passagier aan de bestuurder: “Wat wilt gij uit de shop?”. Die antwoordt: “Een pakske Marlboro”. Pas als ik even later weer op mijn fiets zit, dringt het tot me door hoe dwaas die korte conversatie op dat moment wel was. Sigaretten? Meteen na een aanrijding? Echt?