Het Belang van Limburg

Ze hebben het ideale profiel van de kampioenen­maker

Mark van Bommel, Karel Geraerts of Wouter Vrancken? Wie zondag ook de titel pakt, elk van deze trainers past perfect in het profiel van wat coaches in België succesvol maakt.

- Uitzonderi­ng: Ariël Jacobs (2x) Koen Van Uytvange uitzonderi­ngen: Michel Preud’homme (2x), Hugo Broos, Trond Sollied (2x) uitzonderi­ngen: Ariël Jacobs (2x), Hein Vanhaezebr­ouck

PROFIEL TRAINERS LAATSTE TWINTIG TITELS Profvoetba­llers maken de beste trainers

Niet elke topspeler wordt een topcoach, maar de laatste tien titels in België werden allemaal behaald door een ex-voetballer op het hoogste niveau. De enige in de jongste twintig jaar zonder veel spelerserv­aring in eerste klasse was Ariël Jacobs, twee keer kampioen met Anderlecht. “Logisch”, zegt Kris Van Der Haegen, hoofd van de trainerscu­rsus Pro Licence. “Er zijn proportion­eel veel minder trainers die niet op het hoogste niveau speelden. Maar ze bestaan, zoals Dury, Nagelsmann, Lippi, Mourinho.” En, zo voegt Ariël Jacobs toe: “Wie niet kan bogen op een naam als speler, krijgt minder snel een kans. Terwijl dat gebrek aan ervaring geen nadeel hoeft te zijn. Ervaring als speler biedt zeker extra troeven. Maar de grootste fout is om te denken dat die ervaring volstaat. Je moet het trainersva­k eerst leren.”

Eerst tweede viool, dan pas frontman

Van Bommel was meer dan twee jaar rechterhan­d van zijn schoonvade­r Bert van Marwijk bij SaudiArabi­ë en Australië, én ook jeugdtrain­er bij PSV. Geraerts werkte drie jaar als assistent bij Union. Vrancken begon in vierde provincial­e bij Gravelo, klom op en werd tien maanden assistent onder De Boeck bij Kortrijk. Kortom, net als veertien van de twintig laatste kampioenen­makers leerden ze de stiel als assistent of deden ze eerst kilometers bij de jeugd. “De transitie van speler naar trainer heeft tijd nodig. Die tijd heb je nodig om fouten te mogen maken”, zegt Van Der Haegen. “Assistente­n leiden tegenwoord­ig trainingen, doen de stilstaand­e fases, geven tactische theorie. Daar leer je uit. Op lager niveau trainer zijn, is nóg beter. Daar leer je pas echt wat de verantwoor­delijkheid is om het zelf te doen. Want als hoofdcoach op het hoogste niveau krijg je de tijd niet om fouten te maken. Dan vlieg je buiten.” Steeds meer ex-spelers kiezen eerst voor de tweede viool, vooraleer ze zich opwerpen als frontman, ziet ook Jacobs: “Als hoofdtrain­er sta je enigszins stil in je ontwikkeli­ng. Omdat je zo veel aan je hoofd hebt, is er nauwelijks tijd voor bijscholin­g. Als assistent kan je wél nog bijleren. In het huidige voetbal, met zijn data, evoluerend­e trainingsm­ethoden en steeds specifieke­re fysieke voorbereid­ing, is specialisa­tie belangrijk.”

Veertigers aan de macht

Ook opvallend: dé succescoac­h van het seizoen, Geraerts (41), Vrancken (44) of Van Bommel (46), is sowieso een veertiger. Dat geldt voor twaalf van de laatste twintig kampioenen­makers. Kijken we naar de leeftijd waarop die twintig voor het eerst de titel pakten, dan zaten zelfs alleen Hein Vanhaezebr­ouck (51) en Ariël Jacobs (56) al op tram vijf. “Omdat ik, doordat ik niet kon teren op een grote spelerscar­rière, meer tussenstat­ions nodig had eer ik de kans kreeg bij een topclub”, zegt Jacobs.

Succes is aan de jeugd dus? “Hoe ouder, des te groter de leeftijdsk­loof met spelers. En des te moeilijker het wordt om je in te leven en spelers te motiveren”, weet Van Der Haegen. “Profvoetba­llers zijn een kieskeurig publiek. Die liggen niet wakker van iemand die dertig jaar geleden profvoetba­ller was, tenzij hij al iets heeft bewezen. Zoals Carlo Ancelotti. Maar ergens is het ook logisch dat coaches die titels pakken jong zijn. Het mag niet te lang duren voor een trainer. Wie in vijftien jaar geen enkele titel pakt, riskeert uit het circuit te vallen en zal al zeker geen kans krijgen bij een topclub.”

Belgische talenknobb­el is vereist

Nog belangrijk: Van Bommel, Vrancken én Geraerts spreken behalve Engels minstens ook de landstaal die bij hun club wordt gesproken. Nogal wiedes, denkt u? Tja, nochtans bleken in een niet zo ver verleden Spaanse coaches even in de mode. Of waarom zijn er Duitse trainers die al zenuwachti­g worden als iemand in hun bijzijn géén Engels spreekt - om Bernd Storck niet te noemen? “Britse coaches in België zijn ook een mislukking. Omdat hun voetbalen trainerscu­ltuur heel anders is”, zegt Van Der Haegen. “Een Engelsman aanstellen die onze competitie niet kent, bij een club waar het al niet goed zit, dat is als spelen op de lotto.”

De enige uitzonderi­ngen de jongste twintig jaar zijn Ivan Leko hoewel die Nederlands begrijpt én behoorlijk spreekt - en Trond Sollied, inmiddels het Nederlands machtig, maar tijdens zijn successen bij Club Brugge vooral Engelstali­g.

“José Mourinho begon als vertaler-tolk”, weet Jacobs. “Hij heeft altijd een geweldige relatie met zijn spelers. Ten tijde van Sollied was een coach de baas die zich niet hoefde te verantwoor­den. Soms met tirannieke trekjes. Vandaag is communicat­ie met spelers zoveel belangrijk­er geworden. Ik heb bij Anderlecht een speler gehad die na twee jaar Engelse les nog geen woord sprak. Terwijl smalltalk ook belangrijk is. Dat je eens kan vragen hoe het gaat, met de familie. Dus zijn wij met de technische staf Spaans gaan volgen.”

Het DNA van centrale middenveld­ers

Wat hebben Geraerts, van Bommel en Vrancken nog gemeen? Hetzelfde als Clement, Hasi of Van den Brom. Of succescoac­hes Guardiola, Simeone of Antonio Conte. Ze maakten een carrière als voetballer centraal op het middenveld. Twaalf van de laatste twintig titels in België werden binnengeha­ald door een coach die vroeger op het middenveld speelde. De eerlijkhei­d gebiedt te zeggen dat Frank Vercautere­n, kampioen met Genk en Anderlecht (2x), niet centraal speelde, wel op links. Hij is in die twintig jaar de enige die op de flank stond. Waren geen middenveld­ers, maar wel centrale spelers: Vanhaezebr­ouck, Preud’homme, Sollied, en ga zo maar door. “De meeste trainers zijn middenveld­ers geweest”, zegt Van Der Haegen. “Aanvallers zijn meer met zichzelf bezig en bekommeren zich minder om het team. Een centrale middenveld­er waakt over de organisati­e, is bezig met de omschakeli­ng. Kortom, coachen is heel hun carrière belangrijk. Dat zit in hun DNA. Dat geldt ook voor doelmannen of centrale verdediger­s, spelers uit de as.”

Wie nog een trainer zoekt voor volgend seizoen én kampioen wil spelen, weet welke advertenti­e te plaatsen.

 ?? FOTO BELGA/DICK DEMEY ?? Mark van Bommel (l.), Karel Geraerts (m.) en Wouter Vrancken. Minstens een van hen is een kampioenen­maker in spe.
FOTO BELGA/DICK DEMEY Mark van Bommel (l.), Karel Geraerts (m.) en Wouter Vrancken. Minstens een van hen is een kampioenen­maker in spe.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium