Het Limburgs Tuinrapport: uniek onderzoek naar de kwaliteit van onze bodem
In de nieuwe reeks Limburgs Tuinrapport presenteren we de resultaten van het burgerwetenschappelijk onderzoek naar de kwaliteit van tuinbodems in Limburg. Zitten er genoeg goeie organismen in onze grond? Welke stoffen hebben we te veel? Volgende week lees
De basis voor een gezonde tuin is een goeie bodem. Maar hoe is het gesteld met de grond waarin we tuinieren? Hoeveel micro-organismen leven in jouw tuin? Is de zuurtegraad goed? Zitten de chemische stoffen binnen de streefwaarden? Kortom: wat is de kwaliteit van jouw tuin en hoe scoort die vergeleken met andere percelen in Limburg?
Dat lees je in het Limburgs Tuinrapport, een reeks artikelen die komende maandag start in Het Belang van Limburg en die een week lang loopt. We presenteren daarin de resultaten van een groots burgerwetenschappelijk onderzoek dat deze krant heeft opgezet samen met Universiteit Hasselt, het Departement Omgeving en andere partners. Met dit onderzoek is voor het eerst de staat van de tuinbodems in Limburg in kaart gebracht en is onder andere onderzocht hoe het bodemleven varieert per grondtype, en welke verschillen er bijvoorbeeld zijn tussen moestuin, gazon of siertuin.
De resultaten van het onderzoek presenteren we in vijf grote artikels waarin we het onder meer hebben over de micro-organismen die aan het werk zijn in Limburgse tuinen en of die het goed doen, van welke chemische stoffen opvallend hoge concentraties zijn aangetroffen en met welke tips je de bodemkwaliteit van je tuin kan verbeteren. Het Limburgs Tuinrapport is daarmee een nieuwe aflevering van Het Grootste Limburgonderzoek Ooit van het Onderzoekscentrum
Regioanalyse van UHasselt (ORA) en deze krant.
Pionierswerk
Na een oproep in Het Belang van Limburg vorig jaar stelden ruim 5.000 mensen zich kandidaat om mee te doen met het burgerwetenschappelijk project rond tuingrond. Uit al die inschrijvingen selecteerden wetenschappers van de Universiteit Hasselt 1.000 tuinen om een zo goed mogelijke spreiding te krijgen over heel Limburg (en enkele randgemeenten) en de verschillende bodemtypes.
“We sturen een robot naar Mars om er de grond te bestuderen, maar we weten amper hoe het zit met het leven in onze eigen tuinbodems”, stelt doctor Sofie Thijs, bodemdeskundige van het Centrum voor Milieukunde van de UHasselt, die met haar team dit onderzoek in goede banen leidde. “In één theelepel tuingrond zitten nochtans meer levende micro-organismen dan dat er mensen op aarde rondlopen. Maar over de precieze samenstelling van tuinbodems is nog niet zoveel geweten.”
Het ‘Bodemleven’-wetenschapsproject heeft daar verandering in gebracht met de hulp van 1.000 burgers. “We hebben op duizend percelen in Limburg data verzameld via theezakjes, bodemsensors die vocht en temperatuur meten en via een bodemstaal. Op andere plaatsen is natuurlijk ook al bodemonderzoek gedaan, maar niet met deze drie methodes tegelijk. Samen met 1.000 tuineigenaars is er pionierswerk verricht”, zegt Sofie Thijs.
Referentiekader
Vorige zomer zaten er drie maanden lang buideltjes groene en rode thee in de grond in duizend Limburgse tuinen. “We zijn nagegaan hoe sterk de thee verteerd is door micro-organismen zoals schimmels en bacteriën die leven in de bodem”, zegt Thijs. “Die Teabag-methode is bijvoorbeeld ook al in Zwitserland toegepast.”
Tegelijkertijd registreerden hoogtechnologische bodemsensors – zogenaamde tuindolken – automatisch de temperatuur en vochtgehalte in duizend tuinen. Die gegevens werden automatisch naar de onderzoekers doorgestuurd via het Orange-netwerk.
Daarnaast is op elk van de 1.000 percelen die deelnamen aan het onderzoek een bodemstaal genomen. In laboratoria – ook buitenlandse, tot zelfs in de VS – is nagegaan hoeveel voedingsstoffen er in de Limburgse grond zat, hoeveel organische koolstof, wat de zuurtegraad was, en dergelijke meer.
“Er gebeurde ook een analyse waarmee je kan bepalen hoeveel bacteriën of schimmels in die bodem zitten. Daar hebben we in deze studie voor het allereerst een referentiekader voor bepaald, een norm voor Limburgs bodemleven in de zomer”, aldus Thijs. “Bij toekomstige onderzoeken kun je dat verder verfijnen en aanpassen.”
Het project leverde een berg aan waardevolle data op die bewaard wordt voor toekomstige research. De duizend tuineigenaars die deelnamen aan het onderzoek, krijgen elk een specifiek rapport van hun tuin, plus raad om eventuele problemen aan te pakken. Komende zondag vindt een slotevenement van het ‘Bodemleven’-onderzoek plaats op de UHasselt.
“Samen met duizend tuineigenaars is pionierswerk verricht”
Bodemdeskundige UHasselt