Abarth 124 Spider
Met de Abarth-schorpioen op de neus laten de Fiat 500 en 124 Spider duidelijk van zich horen. We vouwen het dak open en trekken in deze (bijna) 170 pk sterke bommetjes eropuit.
Als geen ander verstond Carlo Abarth het recept ‘kleine auto, groot vermogen’. Met beperkte ingrepen in de techniek, maakte hij van elke Fiat 500 of 600 een reuzendoder. Ook al liet Fiat de sportieve Abarth-modellen in de jaren zeventig een langzame dood sterven, het aloude recept heeft nog helemaal niets aan kracht ingeboet. Gelukkig kwamen de Italianen daar zelf ook achter, en bliezen ze de legendarische naam Abarth nieuw leven in. Op basis van enkele standaard Fiat-modellen, hebben ze enkele zeer vermakelijke stuurmachines weten te ontwikkelen.
OP JE BUIK
Met een vermogen tussen de 145 en 190 pk dient de populaire Fiat 500 als uitgangspunt voor vier snelle Abarth-varianten. Met uitzondering van de extreme 695 Biposto zijn alle versies met een groot canvas vouwdak te bestellen. Het aanbod van het Italiaanse sportmerk werd enkele maanden geleden bovendien uitgebreid met een snelle versie van de in samenwerking met Mazda ontwikkelde Fiat 124 Spider. We kennen de roadster uit Japan van zijn messcherpe weggedrag, maar voor de beste prestaties moet je met de atmosferische SkyActiv-motor wel de hoogste toerenregionen opzoeken. In de 124 Spider ligt een turbomotor, die bij lage toerentallen veel beter bij de les is dan de Mazda-motor. Daardoor kun je lekker schakellui toeren met de Fiat, als je even geen behoefte hebt aan ultieme bochtsnelheden en misselijkmakende G-krachten. Maar rustig toeren in een Abarth kun je rustig op je buik schrijven. Los van de uiterlijke gelijkenissen, laat de 124 Spider in sporttenue zich nauwelijks meer vergelijken met de standaard Fiat. Net als de historische Abarths maakt hij een hoop bombarie met tal van opvallende details. Met alleen een stickertje, een verlaagd onderstel en een setje groter lichtmetaal maak je van een Fiat nog geen Abarth. De 124 Spider verloochent zijn afkomst dan ook niet. Van de brul die de 1,4-liter turbomotor bij het starten uit de twee dubbele uitlaatpijpen slaakt, gaan de nekharen meteen in de houding staan. Leg vervolgens de eerste versnelling in, laat de koppeling opkomen, voel hoe de turbodruk wordt opgebouwd en ineens schiet de omgeving aan je voorbij.
GEEN BLAD VOOR DE MOND
Met korte polsbewegingen wissel je met de dikke pook van versnelling. En in elk verzet word je getrakteerd op een vloedgolf aan koppel. Daar kun je in elk type bocht voortreffelijk gebruik van maken. Dankzij het mechanische sperdifferentieel gaat de
IN HET SPORT-PROGRAMMA STAAT DE ELEKTRONICA EEN LOSBANDIGE RIJSTIJL OOGLUIKEND TOE.
ALSOF JE EEN RUGZAK DRAAGT WAARIN EEN HONDSDOLLE HYENA ZIT.
koppelafgifte bovendien niet in rook op, wanneer de aangedreven achterwielen hun tractie dreigen te verliezen. Wanneer je het Sport-programma inschakelt, staat de elektronica een losbandige rijstijl oogluikend toe. Je kunt laat remmen, vroeg de bocht uitaccelereren en daarbij de achterkant van de auto een stukje laten uitwaaieren. Met de vlinderkleppen wagenwijd geopend, neemt ook het uitlaatsysteem geen enkel blad meer voor de mond. Wat er uit de twee dubbele uitlaatpijpen soms de wereld in wordt gesmeten, zou de Bond tegen vloeken tot acute wanhoop drijven. Vanzelfsprekend worden de prestaties en de verbale aspiraties van de Abarth 124 Spider extra kracht bijgezet door het stevige onderstel en het precisie-instrument dat de besturing is. En zoals het een door Abarth opgetuigde versie van een Fiat betaamt, is de prijs van de auto – gezien het gebodene – alleszins acceptabel te noemen. Met een handgeschakelde versnellingsbak kost de roadster 47.595 euro, wat een meerprijs is van 9120 euro ten opzichte van de Fiat 124 Spider in Lusso-uitvoering. Goed, daarmee is deze Abarth natuurlijk niet voor iedereen weggelegd, maar veel bereikbaarder dan dit wordt een sportieve klassieker-inwording niet.
SCHEVE SCHAATS
Alhoewel: de Abarth 595C Turismo staat voor 32.495 euro in de prijslijst. Met zijn vermogen van 165 pk wurmt de Turismo zich precies tussen het basismodel met 145 pk en de Competizione die 180 pk op de voorwielen loslaat. Hoewel het stoffen dak van de C-versie nog geen volwaardige cabriolet van de 595 maakt, geeft het in opgevouwen toestand toch een verrassend ‘open’ indruk. Juist doordat de dakspanten overeind blijven staan wanneer het vouwdak is geopend, zit je heerlijk uit de wind. Dat maakt van de 595C bij uitstek een vierseizoenencabrio. Toch liggen zijn ware kwaliteiten op een heel ander vlak. Kom op: dit is wél een Abarth. Je hoeft maar de motor te starten om een idee te krijgen welke kant het opgaat. Inderdaad: de kant van snelheid, rijplezier en een lekkere sound. Natuurlijk delft hij in een rechtstreeks duel met de 124 Spider het onderspit: op vermogensgebied is de 595C Turismo al in het nadeel, bovendien heeft hij een vijfbak met lange overbrengingen. Daarnaast ligt het zwaartepunt van de auto duidelijk hoger en reageert hij door zijn korte wielbasis en de kleinere spoorbreedte veel nerveuzer op koerswijzigingen. Wat evenmin bijdraagt aan de pure prestaties, is zijn voorwielaandrijving. Zeker wanneer je in een bocht iets te diep het gas intrapt, rijdt de 595C algauw een scheve schaats. Maar het tractieverlies geeft de auto ook een rafelig randje, en voert de spanning op een bochtige weg hoog op – alsof je een rugzak draagt waarin een hondsdolle hyena zit. Dan beleef je de grootste lol met de 595C Turismo. Carlo Abarth zou er ongetwijfeld zijn goedkeuring aan hebben gegeven.