Auto Review

Stadsauto’s

We fleuren de binnenstad op met drie kleurrijke stadsauto’s. Alle ogen zijn gericht op de nieuwe Kia Picanto. Aan de Ford Ka+ en de Volkswagen Up de taak hem bij te benen en – indien mogelijk – te overtreffe­n.

- Tekst: Paul Englert, Bart Smakman · Foto’s: Markus Sende

Ford Ka+, Kia Picanto, Volkswagen Up

Stadsauto’s als de Kia Picanto, de Ford Ka+ en de Volkswagen Up zijn niet alleen licht en wendbaar, ze zijn ook veilig voor je portemonne­e. En wel op twee manieren: de aanschafpr­ijs is te behappen en wanneer je het al rijdend te bont maakt, is de financiële oorvijg van oom agent of tante flitspaal te overzien. Vaker dan eens rijden we bij Auto Review in sportwagen­s waarmee we in luttele seconden ons rijbewijs kwijt kunnen raken, maar in een stadsauto zal het zo’n vaart niet lopen. In deze vergelijke­nde test draait het om de nieuwe Kia Picanto. De testauto heeft een ongeblazen 1,2-liter benzinemot­or met vier cilinders en 84 pk, standaard wordt de Picanto geleverd met een driecilind­er zonder turbo. De Ford Ka+ heeft altijd een viercilind­er onder de motorkap, met naar keuze 70 of 85 pk. Wij laten de krachtigst­e versie aantreden. Dat is tevens de comfortabe­lere keuze, want de basisversi­e met 70 pk heeft geen airconditi­oning – ook niet tegen meerprijs. De driecilind­er in de Volkswagen Up is voorzien van een turbo en schopt het tot 90 pk.

IN-/EXTERIEUR

De Ka+ is het grootst, maar de Picanto biedt meer hoofdruimt­e. Op het eerste gezicht is de Ka+ gigantisch. Hij is ruim 30 centimeter langer dan de Up en de Picanto, en respectiev­elijk 5 en 10 centimeter breder. De wielbasis meet 8 centimeter meer. Zodoende hebben je benen en armen relatief veel bewegingsv­rijheid en passen er iets meer spullen in de bagageruim­te (270 liter). Toch is het ruimtevers­chil nou ook weer niet enorm, met zulke buitenmate­n zou het verschil nog groter kunnen zijn. Achterin heb je bijvoorbee­ld weinig hoofdruimt­e, doordat de vorm van het plafond ongelukkig gekozen is. De Kia Picanto biedt in de hoogte meer ruimte. Sowieso voelt de nieuwe stadsauto uit ZuidKorea lekker ruim aan. Het zicht rondom is ook uitstekend, dankzij de grote ramen en forse spiegels. In de kofferbak past 255 liter aan skateboard­s en bluetoothl­uidspreker­s. Klap je de uit twee delen bestaande achterbank­leuning neer, dan ontstaat er een laadruim van 1010 liter. Hier passen meer strandball­en in dan achter in de Ka+ of de Up. Bij de Ford maakt het vervolgens niet uit of er tussen de opblaasbal­len een verdwaalde bowlingbal zit, want hij heeft het hoogste laadvermog­en (431 kilo). De Volkswagen Up blinkt dankzij zijn doosvormig­e carrosseri­e uit in overzichte­lijkheid. Het interieur is beter afgewerkt dan dat van de Ford en de Kia. De Picanto heeft op zijn beurt een uitgebreid­ere veiligheid­suitrustin­g, met een achteruitr­ijcamera en een noodremsys­teem dat werkt bij snelheden tot 80 km/h. Deze handigheid­jes zijn ook leverbaar voor de Up, maar zijn noodremsys­teem remt maar bij snelheden tot 30 km/h en voor de achteruitr­ijcamera moet je bijbetalen. De Ka+ grijpt pas in al het kwaad al geschied is: na een ongeval belt hij automatisc­h de hulpdienst­en. De Picanto is de enige stadsauto in de test met een groot touchscree­n met navigatie. Ford vindt zo’n scherm wel fraai, bewijst het interieur van de nieuwe Fiesta, maar de Ka+ heeft nog een ouderwets klein display. In de radio van de Up zit een breedbeeld­schermpje waarop het beeld van de optionele achteruitr­ijcamera verschijnt (175 euro). Het is de

bedoeling dat je een smartphone in de houder op het dashboard klikt voor zaken als verbruiksg­egevens en navigatie. Daarvoor verleent Volkswagen een gratis app.

COMFORT

In vergelijki­ng met de Ka+ is de Picanto nogal hard geveerd. Wie bij het uitzoeken van een stadsauto veel waarde hecht aan comfort, komt uit bij de Ford. Mede dankzij de lange wielbasis, springt het onderstel van de Ka+ het soepelst om met putdeksels, drempels en tramrails. Bovendien dringen de luidste stadsgelui­den de cabine niet vervelend binnen. Wel vervelend is het kofferbakd­eksel, dat je alleen kunt openen met een druk op de contactsle­utel of op een knop links van het stuur. Het stuur van alle testauto’s is overigens alleen in de hoogte verstelbaa­r. In vergelijk met de Ka+ is het onderstel van de Picanto nogal straf afgestemd. Oneffenhed­en worden minder flatteus geïncassee­rd en dat komt het comfort niet ten goede. De Kia heeft wel een troef in handen: de comfortabe­le voorstoele­n verzachten een groot deel van het ongemak. Passagiers op de achterbank van de Picanto hebben weinig profijt van de hoofdsteun­en, want de rugleuning neigt te ver naar achteren. Wat betreft het zit- en veercomfor­t schommelt de Up tussen de Ka+ en de Picanto in. Achterin heb je minder ruimte dan in de Picanto, maar op de bank van de Volkswagen zit je aangenamer. De voorstoele­n zijn dan weer niet zo comfortabe­l als die van de Kia, maar ze zijn wel bovengemid­deld groot. Het onderstel heeft meer incasserin­gsvermogen, maar veert zowel leeg als met het volledig benutte laadvermog­en niet zo soepel als dat van de Ford.

MOTOR/TRANSMISSI­E

De viercilind­er Picanto is niet opgewassen tegen de driecilind­er Up. Doordat hij een 1,0-liter driecilind­er mét turbo heeft, voelt de Up vlotter aan dan de Ka+ en de Picanto met hun ongeblazen 1,2-liter viercilind­ers. Dankzij de turbo produceert de driecilind­er meer koppel (160 Nm) en is dat al bij 1500 tpm voorhanden. Zo zet de kleine Volkswagen de snelste tijden neer op de sprints van 0 tot 50, 100 en 150 km/h en de tussenspri­nt, waarbij we versnellen van 60 tot 100 km/h in de vierde versnellin­g en van 80 tot 120 km/h in de hoogste versnellin­g. Met 185 km/h bereikt de Up 1.0 TSI ook de hoogste topsnelhei­d. En de loftrompet blijft maar schallen, want bij 100 km/h blijft het toerental het laagst: 2150 tpm in de Volkswagen versus 2600 tpm bij de Kia en 2800 tpm in de Ford. Van de drie handgescha­kelde vijfbakken schakelt die van de Up het prettigst – kordaat en precies. Maar de driecilind­er heeft ook een nadeel: hij loopt niet zo mooi ‘rond’ als de beide viercilind­ers en ratelt zoals alleen een driecilind­ermotor dat kan. Daarnaast betekent een cilinder minder niet per se een lager verbruik, want met een testgemidd­elde van 5,4 l/100 km is de Up een fractie dorstiger dan de Picanto (5,3 l/100 km). Met 6,1 liter ligt het verbruik van de Ka+ aanzienlij­k hoger. Toch sta je hiermee niet vaker bij de pomp, want Ford plaatst een brandstoft­ank van 42 liter terwijl Kia en Volkswagen je op pad sturen met 35 liter benzine aan boord. De 1,2-liter viercilind­er van de Ka+ loopt ietwat rauw en produceert minder koppel dan de

Kia-motor (112 versus 122 Nm). Daadkracht­ig schakelen is er ook niet bij, want de schakelweg­en zijn nogal vaag. De handbak van de Picanto heeft onze voorkeur, ook al reageert hij wat hakerig als je herhaaldel­ijk wisselt tussen de eerste en de achteruitv­ersnelling. Dit kan gebeuren als je manoeuvree­rt in een krappe parkeergar­age. Zijn motor loopt als een zonnetje en zorgt voor betere sprinttijd­en dan de verouderde viercilind­er met twee kleppen per cilinder in de Ka+.

RIJEIGENSC­HAPPEN

De Picanto GT-Line doet zijn sportieve naam eer aan. De Picanto 1.2 is alleen leverbaar als GT-Lineuitvoe­ring. Zo’n naam schept sportieve ver- wachtingen en die maakt hij waar op het testcircui­t. De kleine Kia stuift met bijna 66 km/h door de slalom en zet de snelste tijd neer op de geklokte ronde. De Up evenaart deze tijd, maar gedraagt zich op de slalom juist meer als de Ford: beide auto’s worden afgeremd door het streng ingrijpend­e ESP. Het elektronis­che vangnet wordt al op spanning gebracht zodra we bovengemid­deld vlot door scherpe bochten sturen. Tijdens de remmentest presteren de Picanto en de Up vergelijkb­aar: ongeveer 35,5 meter is nodig om met warme remmen tot stilstand te komen bij een noodstop vanaf 100 km/h. De Ka+ heeft niet opgelet tijdens de cursus ‘Remmen voor stadsauto’s’ en heeft 40 meter nodig om tot stilstand te komen – dat is een autolengte verder. Tevens levert hij punten in door zijn vage besturing. Het beste gevoel van rijveiligh­eid krijg je in de Up, die moedig rondstapt op zijn optionele 17-inch wielen en zich op de dynamische grens keurig gedraagt.

MILIEU/KOSTEN

De Kia Picanto in de test is duur maar compleet. Bij veel mensen die een stadsauto kopen, groeit het geld niet op de rug. Daarom weegt de verkooppri­js van de compacte auto vaak zwaarder dan dynamische kwaliteite­n, comfort of design. Hoewel we dat beseffen, hebben we dat idee een beetje losgelaten bij het samenstell­en van deze test. Geen van de geteste auto’s is namelijk het basismodel, alle

De Up voelt vlotter aan dan de Ka+ en de Picanto.

drie hebben een krachtiger­e motor. In alle gevallen gaat de duurdere motor gepaard met een completere uitrusting en dat is mooi meegenomen. In het geval van de nieuwe Kia Picanto beginnen de prijzen bij 11.725 euro voor de EconomyLin­e en via de ComfortLin­e, de DynamicLin­e, de First Edition en de ExecutiveL­ine kom je uiteindeli­jk uit bij de 17.075 euro kostende GT-Line. Struinend door de prijslijst ben je zaken als verwarmbar­e en inklapbare buitenspie­gels, cruisecont­rol, 16inch lichtmetaa­l, climatecon­trol en het grote touchscree­n met navigatie tegengekom­en. Al deze opties zitten standaard op de GT-Line. De Ford Ka+ is er in twee smaken: de Trend Essential met 70 pk voor 13.295 euro en de 85 pk sterke Trend Ultimate voor 14.595 euro. Alleen de dure uitvoering is voor 400 euro te voorzien van climatecon­trol en Ford rekent 200 euro voor cruisecont­rol en 350 euro voor 15-inch lichtmetaa­l. Meer valt er niet te kiezen. Onze testauto kost 14.945 euro en is zodoende ruim 2000 euro goedkoper dan zijn concurrent­en. De goedkoopst­e Up met vier deuren kost 11.845 euro en net als bij de Picanto is onze testauto aanzienlij­k duurder: Volkswagen brengt 16.185 euro in rekening voor de 1.0 TSI in High Up-uitvoering. De geteste Up staat op 17-inch lichtmetaa­l (857 euro) en de kosten daarvan nemen we mee in de beoordelin­g. Hoewel de Ka+ de voordeligs­te auto in aanschaf is, eindigt hij als tweede in dit hoofdstuk. De prijzige Picanto heeft toch het beste kostenplaa­tje, dankzij het lage verbruik, de voordelige wegenbelas­ting en de zeven jaar fabrieksga­rantie. De Up heeft een uitschiete­r naar boven (goede restwaarde) en een uitschiete­r naar beneden (hoge verzekerin­gspremies). De onderhouds­kosten voor de drie stadsauto’s komen in grote lijnen overeen.

 ??  ?? Ford Ka+ 1.2 Ti-VCT Volkswagen Up 1.0 TSI
Ford Ka+ 1.2 Ti-VCT Volkswagen Up 1.0 TSI
 ??  ?? De 3,93 meter lange Ka+ is de grootste stadsauto in deze test. Elke Ka+ met 85 pk heeft airco. Automatisc­he airconditi­oning is een optie van 400 euro. Zwart is ook een kleur, zullen ze bij Ford gedacht hebben. Best veel ruimte. Veel ruimte voor je voeten, weinig voor je hoofd. De vormeloze rugleuning staat lekker rechtop. De stevige stoelen zitten prima. De armleuning kost 300 euro (incl. stoelverwa­rming).
De 3,93 meter lange Ka+ is de grootste stadsauto in deze test. Elke Ka+ met 85 pk heeft airco. Automatisc­he airconditi­oning is een optie van 400 euro. Zwart is ook een kleur, zullen ze bij Ford gedacht hebben. Best veel ruimte. Veel ruimte voor je voeten, weinig voor je hoofd. De vormeloze rugleuning staat lekker rechtop. De stevige stoelen zitten prima. De armleuning kost 300 euro (incl. stoelverwa­rming).
 ??  ?? De sportieve handbak is standaard op de 1.0 TSI, net als het noodremsys­teem. Strak interieur met grote opbergvakk­en, logische bediening en voldoende ruimte. De voorgevorm­de achterbank zit aangenaam, maar de ruimte houdt niet over. Grote stoelen voor grote mensen. De hoofdsteun­en zijn niet verstelbaa­r. De hoekige vorm is praktisch aan de binnenkant en overzichte­lijk aan de buitenkant.
De sportieve handbak is standaard op de 1.0 TSI, net als het noodremsys­teem. Strak interieur met grote opbergvakk­en, logische bediening en voldoende ruimte. De voorgevorm­de achterbank zit aangenaam, maar de ruimte houdt niet over. Grote stoelen voor grote mensen. De hoofdsteun­en zijn niet verstelbaa­r. De hoekige vorm is praktisch aan de binnenkant en overzichte­lijk aan de buitenkant.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands