Honda Civic
In de Honda Civic is het onmogelijk om je onopvallend te verplaatsen: iedereen staart de auto aan. Hij ontlokt ons een beroemde filmquote uit Flodder: “Ik vond jou altijd al een tikkeltje ... ordinair.” Maar de ordinaire auto blijkt een uitstekend verleid
De Honda Civic heeft een lange en merkwaardige Europese carrière achter de rug, die al 45 jaar voortduurt. De designkoers zwalkt van hot naar her: van aandoenlijk (eerste generatie, 1972) tot onopvallend (zevende generatie, 2000). Maar minstens zo vaak schurkt het ontwerp tegen het ordinaire aan. Civics uit de jaren tachtig en negentig waren populaire auto’s onder tuningliefhebbers. Als je er een ziet rijden, heb je een grote kans dat hij is uitgedost met overdadig skirt- en spoilerwerk. Bij de Civic uit 2006 lijkt het alsof de Honda-designers tijdens het jaarlijkse personeelsuitje met z’n allen naar StarWars zijn geweest. Als er leven is in een ander zonnestelsel, rijden ze daar vast allemaal in deze Civic. Het huidige model is iets minder uitgesproken dan de Star Wars-Civic die ruim een decennium geleden debuteerde, maar borduurt nog wel op dit ontwerp voort. Saai is hij beslist niet, met zijn potpourri van rondingen, lijnen en spoilers. Maar is hij ook mooi? We neigen toch weer naar die beroemde Flodder-quote: hij is eerder een tikkeltje ordinair. We moeten dan ook enige schroom overwinnen voordat we instappen. Wat zullen al die leaserijders in hun Astra’s en Golfjes niet van ons denken? Maar de Civic blijkt een kundig verleider. In de week dat wij hem te logeren hebben weet hij ons telkens een beetje meer in te pakken. Aan het einde van de week heeft onze schroom plaatsgemaakt voor een bescheiden superioriteitsgevoel: wat is de Civic bij nader inzien een verademing tussen al dat eentonige leaseblik.
HET IS OVER
Bavo Galama refereerde er in zijn column in AutoReview10/2017 al aan: Honda is in rap tempo bezig uit het Nederlandse straatbeeld te verdwijnen. Terwijl het jarenlang een van de populairste Japanse automerken was, waarbij de liefde voor mooie techniek tal van legendarische modellen en motorvarianten heeft opgeleverd. Maar zoals Annie M.G. Schmidt al dichtte: Hetisover. Tenminste, het gaat hard die kant op. Tot 1 september verkocht Honda 1158 auto’s, tegenover 1469 in 2016. En dat terwijl de meeste automerken dit jaar juist veel hogere verkopen realiseren. De Civic, nota bene een gloednieuw model, wist tot nu toe pas 239 kopers te interesseren. We doen een poging om de auto te rehabiliteren. Want wat zijn we – eenmaal bekomen van het drukke lijnenspel – onder de indruk van zijn motor en zijn rijeigenschappen. We rijden met de 1,0-liter driecilinder met 129 pk, de instapper in de Civic-reeks. Dat Honda weet hoe je het maximale uit een motor met drie cilinders kunt halen, bewezen ze vorig jaar bij een geslaagde recordpoging op de zoutvlakte van Bonneville. De 64 pk sterke motor uit de Honda S660, een roadster die niet in Europa te koop is, werd volledig gemodificeerd en wist – in een straaljager-achtig voertuig zonder vleugels – een snelheid te behalen van 421 km/h.
MINDER SNEL DAN JE DENKT
Dergelijke snelheden haalt de Civic 1.0i-VTEC uiteraard niet, maar met een top van 203 km/h kun je uitstekend voor de dag komen. De sprint naar 100 km/h is voltooid in 11,2 seconden, wat niet overdreven rap is. Gevoelsmatig gaat het er veel sneller aan toe, wat vooral het gevolg is van de trekkracht die de motor al bij lage toerentallen genereert.
En krachtig blijft hij tot hoge toerentallen: misschien is dit wel de eerste driecilinder waarbij we pas doorschakelen als de toerentellernaald het rode bereik al lang en breed heeft aangetikt. Dat de VTEC-motor niet de stilste is, vinden we niet erg. Het is een fijne, licht-sportieve ronk. Het praktijkverbruik ligt op 6,5 l/100 km (1 op 15,4), wat niet eens zoveel afwijkt van de fabrieksopgave van 5,1 l/100 km (1 op 19,6). Extra leuk is het, dat de Civic een versnellingsbak heeft om te koesteren. De zesbak heeft een klein pookje met korte slagen en schakelt op een fijne manier hakerig. Alle lof voor de aandrijflijn dus. Het onderstel past heel goed bij het sportieve motorkarakter. In het begin, toen we het schaamrood nog op de kaken hadden, moesten we even wennen aan de stevige afstemming. Maar het went snel en als je over spoorwegovergangen of verkeersdrempels dendert, tonen vering en demping zich van hun vriendelijke kant. De dempers kunnen via een knop in de middentunnel ook in een sportievere stand worden gezet, maar wat ons betreft is dat volkomen overbodig.
CRX
Wordt dit één grote lofzang? Dat niet, want binnen in de Civic gaat het er gevoelsmatig nogal krap aan toe. Door de kleine ruiten komt er weinig daglicht het interieur binnen en de hoge middentunnel zit je rechterknie vaak in de weg. De montage van het schuifdak komt het ruimtegevoel ook al niet ten goede. Bestuurder en bijrijder zitten ingeklemd tussen portieren, middentunnel en dak. Ook achterin vreesden we door de aflopende daklijn voor krapte, maar zowel de hoofd- als de beenruimte is daar prima voor elkaar. Een grotere frustratie is de touchscreen van het multimediasysteem. Het is klein en knullig vormgegeven. Bovendien moet je heel hard touchen, wat uitermate irritant is als je tijdens het rijden een instelling wilt veranderen. De logica is soms ook ver te zoeken: je activeert de ventilatie via een gewone knop op de middenconsole, maar harder of zachter zetten gaat via dat onmogelijke touchscreen, waar je je vingers op stuk hamert. Als je je op de rijeigenschappen en de motor concentreert, is er echter niet veel aan de hand. En het uiterlijk blijkt meer liefheb- bers te hebben dan we vermoedden: regelmatig werden we aangesproken door mensen die de Civic niet kenden, maar zeer gecharmeerd zijn van zijn design. En nee, deze mensen reden niet in een getunede CRX.
De Civic weet ons elke dag een beetje meer in te pakken.