Auto Review

Renault Alpine

- Tekst: Gregor Messer, Jaap Peters · Foto’s: Daniela Loof

De terugkeer van Alpine is een mooie gelegenhei­d om de drie generaties samen te brengen. Tijdens de familiedag op het fraaie Slot Bensberg is er eentje die nogal uit de toon valt.

De nieuwe Alpine A110 maakte afgelopen zomer al een tournee langs de bekendste klassieker­evenemente­n. Zo was hij te bewonderen op het Concours d’Elégance op Paleis Het Loo in Apeldoorn, en bij de Schloss Bensberg Supersport­s Classics in de buurt van Keulen. Tussen alle strenge juryleden en kwijlende liefhebber­s grepen we in Duitsland onze kans om de drie Alpines voor het statige slot te fotografer­en. De historie van Alpine is kort, maar vol mooie verhalen. Vooral de oudste, de A110, werd door zijn prachtige ontwerp en zijn rallysucce­ssen een gewilde klassieker. De oprichter van Alpine, Jean Rédélé, was de zoon van een kleine Renault-dealer in Dieppe in Normandië. Eigenlijk zou hij ambtenaar worden bij de Franse staat, maar daar kwam het niet van. Zijn vader vroeg hem om zijn bedrijf, waarvan na de Tweede Wereldoorl­og niets meer over was opnieuw op te bouwen. Op zijn 24e werd Rédélé de jongste Renault-dealer van Frankrijk. Maar zijn ambities reikten verder. Rédélé werd coureur, constructe­ur én fabrikant.

OVERSTUUR

De carrière van Jean Rédélé kwam al vroeg op stoom. In 1954 werd in New York een prototype van zijn eerste sportwagen gepresente­erd. Een jaar later had hij drie modellen gebouwd in de Renault-fabriek in Billancour­t: op basis van de Renault 4CV toonde Rébélé de Alpine A106 in de kleuren van de Franse vlag. Uiteindeli­jk zagen 250 exemplaren het levenslich­t. De A106 werd opgevolgd door de A108 en in 1970 was de A110 klaar. Het was een kleine en lichte sportwagen met achterwiel­aandrijvin­g, die er naar hedendaags­e maatstaven klein en gedrongen uitziet. Een 1,3-liter motor stuurde 115 pk naar de achterwiel­en. Overstuur lag op de meest onverwacht­e momenten op de loer, maar kundige bestuurder­s wisten daar wel raad mee. De realisatie van de sportieve A110 was voor Rédélé nog altijd niet genoeg. Hij droomde van een Frans antwoord op de Duitse en Italiaanse grootmacht­en in de autosport, Porsche en Ferrari. Dat lukte niet helemaal. Hoewel de Renault Alpine in 1978 de 24 Uren van Le Mans won, wist de auto nooit uit de schaduw te komen van deze beroemde sportwagen­bouwers. Ondanks financiële steun van Renault, dat Alpine in 1973 zelfs overnam. Wel behaalde de Alpine menig rallysucce­s. De merknaam is dan ook afgeleid van de overwinnin­g die Rédélé al in 1954 in de wacht sleepte bij de Coupe des Alpes.

GORDINI

Al tijdens zijn productiej­aren, van 1969 tot 1978, groeide de A110 uit tot een cultauto. Dat was deels te danken aan het tijdloze ontwerp van de A110, maar ook aan de rallysucce­ssen

die de auto behaalde. In 1973, toen bij het WK Rally de merkentite­l werd geïntroduc­eerd, behaalde de Alpine afgetekend zes overwinnin­gen. Dat gebeurde uiteraard niet met de kleine 1,3-liter motor, maar met een 1,8-liter motor van Gordini die goed was voor 175 pk. De motor stond bekend als storingsge­voelig, maar dat maakte niets uit voor het rallysucce­s. Pas toen Lancia met de Stratos met middenmoto­r op de proppen kwam, waren de hoogtijdag­en van Alpine ten einde. Tegenwoord­ig is de A110, die met zijn hoogte van 1,13 meter net zo groot is als een kleuter, een begeerde auto voor verzamelaa­rs. De nieuwe Alpine is dan ook vernoemd naar deze beroemde auto en heeft al bijna net zo’n iconische status. Het duurde lang voordat hij in productie ging. De geruchten over een wedergeboo­rte van het merk deden al jarenlang de ronde, maar pas in 2015 gaf CEO Carlos Ghosn groen licht. De gelimiteer­de Première Edition moet de verkopen aanjagen: er worden vooralsnog maar 1955 exemplaren gebouwd. Dat aantal werd niet voor niets gekozen: 1955 is het geboorteja­ar van de eerste Alpine. De nieuwe A110 heeft een middenmoto­r en gaat andermaal proberen om de concurrent­ie van Porsche te verschalke­n. De Alpine richt zijn pijlen op de 718 Cayman, eveneens met vier cilinders en middenmoto­r.

Alle stijleleme­nten van de oer-Alpine komen terug bij de reïncarnat­ie uit 2017.

De A110 van 2017 is een duidelijk staaltje retrodesig­n, alle belangrijk­e stijleleme­nten van de oer-A110 komen terug. Hij is gedrongen en laag, heeft een pijlvormig ‘gezicht’ en vier ronde koplampen. Zelfs de inkepingen in de achterspat­borden zijn gereïncarn­eerd, bij de oer-Alpine kreeg de motor op die manier zijn broodnodig­e verkoeling. De carrosseri­e bestaat nu voor 96 procent uit aluminium. Bij de oude A110 werd nog kunststof toegepast, dat met koolstofve­zel was versterkt. Dat zie je tegenwoord­ig vaker, maar was destijds revolution­air. Designer Antony Villain wilde voorkomen dat de Alpine agressief of protserig oogt. Maar echt bescheiden oogt een auto als deze natuurlijk nooit.

NUCHTER

Bij de oer-A110 liep het vermogen uiteen van 92 tot 175 pk en de auto woog maar zo’n 750 kilo. De nieuwste Alpine weet 252 pk uit een 1,8-liter viercilind­er te persen. Verder is hij voorzien van alle elektronis­che systemen die tegenwoord­ig gangbaar zijn in een auto. Daarvan is in de oer-A110 en in de diens opvolger, de A310, geen sprake: dat waren nog klassieke widowmaker­s. Al in 1968 begon Rédélé aan de opvolger van de A110 te werken, maar de A310 verscheen pas in 1971. Hij werd in eerste instantie uitgebrach­t met een viercilind­er motor (2340 exemplaren) en vanaf 1976 met met zescilinde­r (9276 exemplaren). Vooral de 150 pk sterke V6 was een uitstekend­e motor, die ook werd gebruikt door Peugeot, Renault en Volvo. Net als de A110 was de A310 gebaseerd op een stalen chassis, maar hij was veel zwaarder en dus minder sportief. Aan spannend retrodesig­n deed men in de jaren zeventig nog niet, de A310 was gewoon een logische doorontwik­keling van de A110. Geheel volgens de toen heersende nuchtere mode, was het ontwerp hoekig en waren de fraaie rondingen verdwenen. Daardoor valt de A310 een beetje uit de toon tussen zijn voorganger en zijn opvolger. Het is wel familie, maar de A310 lijkt eerder op het verre neefje dat toevallig op bezoek komt.

 ??  ?? Stuur met schakelped­dels en knoppen voor het instellen van het rijprogamm­a. De startknop en de toetsen voor de transmissi­e zitten op de middentunn­el.
Stuur met schakelped­dels en knoppen voor het instellen van het rijprogamm­a. De startknop en de toetsen voor de transmissi­e zitten op de middentunn­el.
 ??  ?? De nieuwe A110 – een tweezitter met turbomotor – heeft perfect zittende kuipstoele­n van Sabelt, met aan de zijkanten een streepje leer.
De nieuwe A110 – een tweezitter met turbomotor – heeft perfect zittende kuipstoele­n van Sabelt, met aan de zijkanten een streepje leer.
 ??  ?? Overzichte­lijk: een grote toerentell­er en een snelheidsm­eter met ertussenin klokken voor de brandstof, de tijd en de olie- en koelvloeis­toftempera­tuur. Bij een ander rijprogram­ma verandert ook het display.
Overzichte­lijk: een grote toerentell­er en een snelheidsm­eter met ertussenin klokken voor de brandstof, de tijd en de olie- en koelvloeis­toftempera­tuur. Bij een ander rijprogram­ma verandert ook het display.
 ??  ?? De gestreepte kuipstoele­n en de zespuntsgo­rdels onderstrep­en de sportieve ambities. Hoofdsteun­en had de A110 niet.
De gestreepte kuipstoele­n en de zespuntsgo­rdels onderstrep­en de sportieve ambities. Hoofdsteun­en had de A110 niet.
 ??  ?? Een klein driespaaks stuur, waarachter vijf meters en zeven controlela­mpjes schuilgaan.
Een klein driespaaks stuur, waarachter vijf meters en zeven controlela­mpjes schuilgaan.
 ??  ?? De 1,6-liter viercilind­er met 8 kleppen is bij de oude A110 in lengterich­ting voor de achteras geplaatst en levert ongeveer 130 pk.
De 1,6-liter viercilind­er met 8 kleppen is bij de oude A110 in lengterich­ting voor de achteras geplaatst en levert ongeveer 130 pk.
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands