Column Bavo Galama
Het is tijd voor wat anders. Dit is mijn laatste column maar toch bent u niet van mij af. Ik ga vanaf nu voor dit magazine op pad om reportages te maken over interessante evenementen, autogekken en wat ik zoal tegenkom. Mijn eerste reis voerde naar een bijeenkomst van fans van Amerikaanse auto’s in Boxtel (zie elders in dit blad). Dankzij een melding van LinkedIn begreep ik even geleden dat ik al tien jaar lang columns schrijf voor AutoReview. Een onderwerp vinden, is nooit een probleem geweest. Elke maand is er wel iets dat je onderweg opvalt of een krantenbericht dat de aandacht trekt. Bovendien kun je, als je zoals ik meer dan een halve eeuw oud bent, comfortabel putten uit een verleden vol autoverhalen. Mijn moeder kon niet achteruitrijden, mijn illegale rit met een Volvo Amazon op mijn zestiende jaar staat me nog helder voor de geest, en dankzij deze column kwam een lange stoet aan herinneringen boven aan auto’s die ik inmiddels heb versleten. Praten over auto’s is net als praten over voetbal. Je kunt er eindeloos mee doorgaan. Iedereen heeft zijn eigen subjectieve, soms door je ouders meegegeven sympathieën en afkeren van sommige voetbalclubs. Zo ook van sommige automerken. Voetballers die door Johan Derksen het ene jaar als volledig waardeloos worden versleten, kunnen het jaar daarop probleemloos door dezelfde voetbalexpert de hemel in worden geprezen. Met daarbij uiteraard de toevoeging dat hij het altijd in die speler heeft zien zitten. Ik zal mezelf in al die columns ongetwijfeld ook een paar keer hebben tegengesproken. Uit mijn blote hoofd kan ik mij ten minste één ‘JohanDerksentje’ voor de geest halen. Bij de komst van de Mini Countryman en de Paceman heb ik allebei deze modelvarianten hartgrondig en vol overtuiging de grond ingeboord. Ik legde de schuld van deze twee misbaksels vooral bij de nieuwe eigenaar BMW. Botte Duitsers die de fijnzinnige Britse autotraditie gründlich geweld hadden aangedaan. Ze hadden die leuke kleine Mini opgepompt tot een monstrueuze Countryman met de vormeloosheid van een gigantisch michelinmannetje, zo schreef ik. Mijn mening over de Paceman bleef al die jaren onveranderd. Die lijkt nog altijd op een basisexemplaar dat per ongeluk onder een slecht werkende guillotine terecht is gekomen. Maar die Countryman ... daar ben ik aan gaan wennen. Daarna begon ik die auto steeds leuker, mooier en sympathieker te vinden. Nu ik een beetje vrijblijvend om me heen kijk voor een leasebakje die mijn oude Zweed wat moet ontlasten, kom ik hem zelfs tegen op mijn eigen shortlist. Het kan verkeren. Een column die veel reacties opriep, was er eentje waarin ik mijn afkeer uitsprak over kampeerauto’s. U weet wel, die vloot van langzame, lompe en vierkante objecten van caravanplastic die dat deel van Nederland dat nog niet gepensioneerd is, voortdurend voor de voeten rijdt. Het liefst onder werktijden. Na deze column kwam er een kampeerclub-uitnodiging binnen voor een weekendje proefrijden. Want daarna zou ik geheid vallen voor de charmes van zelfrijdende zomerhuisjes. Nooit op ingegaan natuurlijk. Voor een columnist geldt gelukkig geen enkele regel van hoor en wederhoor. Bovendien ben ik veel te bang dat ik het nog leuk zou gaan vinden ook! Ik heb ook veel geschreven over mijn geliefde oude Volvo 240 SuperPolar uit 1992. Het is een uitvoering die alleen in Italië leverbaar was, en een halfjaar in België. Dat leverde een aparte gebeurtenis op. Ik was bij een klant aan het werk en op een gegeven moment waarschuwde een cursiste mij dat er drie autokrakers verdacht rond mijn auto slopen. Ik stormde heldhaftig naar buiten en ik schreeuwde wat onsamenhangends om mijn angst te verbergen. Het schoftentuig draaide zich verschrikt om, maar in plaats van op de vlucht te slaan, begon het gezelschap van veertigers en vijftigers uitbundig te lachen. Het bleken trouwe AutoReview- lezers te zijn, die toevallig langs de Volvo waren gewandeld. Eentje was een Volvokenner en had beweerd dat afgaande op zijn stukkies in AutoReview die Bavo Galama er precies zo eentje moest hebben. Ze hadden door de raampjes gekeken of ze aanwijzingen konden ontdekken of het misschien wel de vaak beschreven Oude Zweed was. De belangrijkste aanwijzing was echter zojuist schreeuwend naar buiten komen stormen! Nou ja, de column werd dus in elk geval af en toe gelezen. Dat is mooi! Daar wil ik deze drie mannen en al mijn andere lezers hartelijk voor danken!
VOOR EEN COLUMNIST GELDT GELUKKIG GEEN ENKELE REGEL VAN HOOR EN WEDERHOOR.