De weerfabriek van Ford
Het moet de droom zijn van Gerrit Hiemstra en Peter Kuipers Munneke: in één ruimte alle weersomstandigheden nabootsen, van het woestijnklimaat in Death Valley tot de zwaarste sneeuwstormen op de toppen van de Alpen. In de weerfabriek van Ford is het allemaal mogelijk.
Wij Nederlanders zijn er goed in om over het weer te klagen. Na de lange, sombere winter weten we niet hoe gauw we weer naar buiten moeten. Bij de eerste voorjaarszon zitten we massaal op het terras te kleumen, om de eerste stralen op te vangen. Maar met de hoge temperaturen van de afgelopen maanden begint de Nederlandse klaagzang opnieuw: nu vinden we het ineens veel te warm en snakken we naar een spatje regen en een zuchtje wind. Misschien dat de notoire klagers eens aan hun auto kunnen denken: die staat meestal gewoon buiten de elementen te trotseren en wordt geacht altijd foutloos te functioneren, bij vrieskou en een hittegolf. Ford test zijn auto’s in de winter daarom in onherbergzame gebieden boven de poolcirkel en in de zomer in de verzengend hete woestijn. Maar het weer kan nu ook worden nagebootst, gewoon in een fabriekshal. In Keulen heeft Ford een gloednieuwe ‘weerfabriek’ geopend, het Environmental Test Center. Alle weersomstandigheden van de wereld zijn onder één dak verenigd. De Ford-modellen, van Ka+ via Mustang tot Transit, kunnen zo in alle situaties worden getest. Een auto krijgt nogal wat te verduren in zijn carrière. Sneeuw, hagel, verblindend zonlicht en hoogte hebben allemaal invloed op onder meer de lak, de remmen, de klimaatbeheersing en de motorprestaties. In de weerfabriek van Ford bevinden zich vier temperatuurruimten, een hoogtelab en drie windtunnels. In één ruimte kunnen precies de omstandigheden in de Sahara worden nagebootst. Diezelfde ruimte kan vervolgens dienen om het klimaat op de top van de Mont Blanc te creëren. Kwestie van wat computergegevens aanpassen en een paar knoppen indrukken. In dezelfde ruimte kan de temperatuur variëren van -40 tot +55 graden en kan een luchtvochtigheid van 10 tot 95 procent worden gecreëerd.
WINDTUNNELS
Ford heeft ook een hoogtelab op poten gezet in Keulen. Daar kan getest worden met hoogtesimulaties die variëren van 100 meter onder zeeniveau tot 5200 meter erboven. Ter vergelijking: het laagste punt in Noord-Amerika ligt in Death Valley en bevindt zich 86 meter onder zeeniveau. De hoogte van 5200 meter komt overeen met het basiskamp op de Mount Everest. Dan de windtunnels. In een ervan kunnen met 28 lampen van 4000 watt krachtige zonnestralen worden gesimuleerd. Ingenieurs kunnen meten hoe snel het interieur kan worden gekoeld. Ook het geluid van de airco en verwarming kan worden gemeten. In de tweede windtunnel kunnen de Ford-technici David Copperfield nadoen, door sneeuw en regen te maken. Daarna kijken ze wat het effect is op het zicht van de bestuurder en het starten van de motor. Er kan zelfs worden gemeten hoeveel sneeuw op je hoofd valt als je uit de auto stapt. In windtunnel 3 zou Hans Klok dan weer vrolijk (of misschien juist jaloers) worden: daar kunnen auto’s dankzij enorme windmachines worden getest bij windsnelheden van 120 km/h, op een hoogte van maximaal 5200 meter. Handig als je bedenkt dat meer dan de helft van alle Fords wereldwijd wordt verkocht in gebieden hoger dan 1000 meter. “Sometimes it snows in April”, zong Prince. In het nieuwe testcentrum van Ford durven ze zelfs te zeggen dat het ook in juli nog flink kan sneeuwen.
ALLE WEERSOMSTANDIGHEDEN VAN DE WERELD ZIJN ONDER ÉÉN DAK VERENIGD.