WINTERBANDENEVANGELIE
Ondanks de nazomerachtige temperaturen in oktober en november heb ik ze alweer gesignaleerd. De believers van het winterbandenevangelie. Velen van hen zijn herkenbaar aan een jonge leaseauto waarbij het glimmende, uit de kluiten gewassen lichtmetaal is verruild voor ondermaatse, matzwarte stalen wielen. Met een beetje geluk heeft de leaserijder de moeite genomen om er een setje nette wieldoppen op te klikken, maar meestal is dat niet het geval – de bijtelling is al duur genoeg … Centraal in het winterbandenevangelie dat deze believers aanhangen, is het Zeven Graden Gebod. Ooit heeft de grondlegger van het Winterbandenevangelie – waarschijnlijk een bandenproducent – bedacht dat 7 graden Celsius de kritische temperatuur was waarbij je zomerbanden diende te vervangen door winterbanden. Zo niet, dan zouden de hel van onveiligheid en de verdoemenis van glijpartijen op je neerdalen. Want: ‘vanaf 7 graden wordt het rubber van zomerbanden hard. Daardoor hebben ze minder grip dan de zachtere winterbanden, die bovendien grovere lamellen hebben’. Ach, ooit klopte dit misschien ook wel, maar de bandentechniek heeft de afgelopen decennia niet stilgestaan. Want wat blijkt uit diverse bandentests van de afgelopen jaren? Dat goede zomerbanden onder typisch Nederlandse kwakkelwinteromstandigheden beter presteren dan de meeste winterbanden. Zo hebben ze meer grip en kortere remwegen op zowel droog als nat wegdek, óók onder de 7 graden Celsius. Pas als de temperatuur onder het vriespunt daalt, blijken winterbanden een toegevoegde waarde te hebben. En op sneeuw en ijs natuurlijk, want daarop ben je met zomerbanden volkomen kansloos als je plotseling moet remmen of uitwijken. Een ander gevaar dat op de loer ligt, is de wettelijk bepaalde minimale profieldiepte. Die ligt voor zowel zomer- als winterbanden op 1,6 millimeter. Dat is voor zomerbanden al erg laag, en voor winterbanden is het eigenlijk een gotspe. Die verliezen hun specifieke voordelen namelijk al bij een profieldiepte van 4 millimeter. Daaronder bieden winterbanden alleen maar schijnveiligheid, óók op een winters wegdek. En als je van oktober tot mei met winterbanden rijdt, zit je na twee of drie seizoenen algauw op die 4 millimeter. Kortom, we moesten maar eens van dat 7 Graden Gebod af. Het is nergens voor nodig dat we ons tijdens de ‘Bandenwisselweken’ en masse extatisch overgeven aan het Winterbandenevangelie. Bewaar je winterbanden liever (liggend) thuis, op een plek zonder al te sterke temperatuurwisselingen. Als Gerrit Hiemstra en zijn kornuiten de komst van Koning Winter aankondigen, of als je wintersportplannen hebt, heb je doorgaans nog wel een paar dagen de tijd om ze zelf te monteren. Dat is al met al hoogstens een uurtje werk. Als gemaksalternatief kun je natuurlijk ook voor het poldermodel kiezen: vierseizoenenbanden. Die presteren onder vrijwel alle omstandigheden fatsoenlijk. Iedereen blij – en veilig.