Auto Review

Alpine A108 vs. A110 en Porsche 901 vs. 911 (992)

- Tekst Karsten Rehmann, Jaap Peters Foto's Frank Ratering

Er zijn maar weinig sportwagen­s waar de familieban­den zo duidelijk zichtbaar zijn als bij de Alpine A110 en de Porsche 911. Toch zit er tussen de oermodelle­n en de versies van 2020 bijna 60 jaar innovatie.

De Frans-Duitse geschieden­is in dit verhaal begint bij een auto waarover je veel kunt zeggen, maar niet dat hij sportief is: de Volkswagen Kever. Zoals bekend zijn de Kever en de Porsche 911 met elkaar verwant. Maar er is óók een link met Alpine en die is veel minder bekend. Overgrootv­ader Ferdinand Porsche ontwierp 90 jaar geleden de Volkswagen, opa Ferry baseerde daar na de oorlog de Porsche 356 op. Daarna was het de beurt aan diens zoon, designer 'Butzi'. Hij ontwierp in 1963 de eerste Porsche 911, al heette die toen nog 901. Daar stak de familie Peugeot een stokje voor, zij hadden het alleenrech­t op de nul in het midden van hun modelnamen al wettelijk laten vastleggen. Daarom werd de 901 in 1965 omgedoopt tot 911. In dezelfde tijd werkte in het Franse

Dieppe een coureur aan een zelfgebouw­de sportwagen. Jean Rédélé wilde deze zo puur mogelijk houden. Op basis van Renault-techniek bouwde hij een ultralicht­e sportwagen met een kunststof carrosseri­e. Ook Rédelé koos voor de motor een plek die andere autofabrik­anten onlogisch vonden: achterin.

Een Franse volkswagen

Dan nu de link tussen beide auto's. Opa Ferdinand Porsche zat na de oorlog gevangen in Frankrijk en moest meewerken aan een auto voor het Franse volk. Het resultaat was de Renault 4CV met een buizenchas­sis en een watergekoe­lde motor achterin. Dit chassis gebruikte Rédélé voor zijn eerste auto, de

Alpine A106, die eruitzag als een te heet gewassen Porsche 356.

In 1958 zette Rédélé een grote stap met de A108. Die had al een veel mooier uiterlijk en was voorzien van een sportmotor uit de Renault Dauphine Gordini. Rédélé deed op basis van een Franse 'volkswagen' dus hetzelfde als Porsche, maar met een ander resultaat. Van de met de hand gebouwde A108 bestonden verschille­nde versies: een sportcoupé met een klein koepeldak, een erg mooie cabriolet, de 2+2-zitter Coach en de Berlinette. Deze auto uit 1962 had een ver naar achteren doorlopend dak, dat vloeiend overging in een grote panoramisc­he achterruit. De A108 werd de basis voor de beeldschon­e Alpine A110, waarbij vooral de achterkant nog flink werd gewijzigd. De A110 was niet alleen bloedmooi, maar ook razendsnel. Totdat hij in 1977 van het toneel verdween, was de

Alpine de onbetwiste sportwagen­koning van Frankrijk. Samen met de Porsche 911 domineerde de Alpine met zijn identieke technische lay-out de rallysport. De concurrent­ie had geen antwoord, totdat in 1973 de Lancia Stratos ten tonele verscheen.

Oliecrisis

Er zijn nog meer parallelle­n. In 1973 brak de oliecrisis uit, wat voor veel sportwagen­s betekende dat ze uit de prijslijst werden geschrapt. Dat gebeurde bij Porsche en Alpine niet, dankzij hulp van een grote geldschiet­er. Bij Porsche sprong Volkswagen bij, bij Alpine was het Renault dat vele francs in het zakje deed. Tegelijker­tijd werd bij beide merken gewerkt aan auto's die afweken van het gebruikeli­jke concept: Porsche werkte aan de 924 en 928, Alpine aan de A310. Bij de nieuwe Porsches lag de motor voorin, Alpine stapte over op de middenmoto­r. Technisch mankeerde er niets aan deze nieuwe modellen, maar grote successen werden het niet. Als Porsche de 911 niet was blijven bouwen, was de kans heel groot geweest dat het merk halverwege de jaren negentig was verdwenen. Dat

lot trof Alpine wel in 1995, toen de A610 (inmiddels onder de vlag van Renault) de geest gaf en in Dieppe geen opvolger werd gebouwd.

Sneller en dikker

Niet dat het makkelijk ging bij Porsche. Begin jaren tachtig leek het vuur wel gedoofd in Weissach. De 964-generatie van de 911 (vanaf 1989) en zeker de 993 brachten het merk pas weer succes. Na de 993 ging de luchtgekoe­lde motor in de ban, maar Porsche bleef tot op de dag van vandaag trouw aan de boxer. Als een testostero­nbom uit de sportschoo­l (toen ze nog open waren), staat de 911 van het type 992 naast het oermodel. Dit is zo’n vroege versie dat hij nog tot de ‘nulnummers’ behoort en een klein vermogen waard is. De 901 is slank als een marathonlo­per en z’n viercilind­er levert 130 pk, nog geen derde van zijn verre nazaat met zijn beide turbo’s.

Waar de 901 zich met zijn ongeblazen tweeliter motor bij 2300 tpm nog het slaap uit de ogen wist, heeft de Carrera S al de beschikkin­g over een koppel van 530 Nm. Op een provincial­e weg moet je met de 901 engelenged­uld hebben voordat je een vrachtwage­n voorbij kunt. Bij de 911 uit 2020 knipper je twee keer met je ogen en ben erlangs. Eenmaal terug op kruissnelh­eid, schakelt de automaat twee versnellin­gen op en is het weer rustig. Zelfs als je deze actie in de herhaling zou afspelen, zou de 901 nog het nakijken hebben. Het gaat ook allemaal zo makkelijk. Vleugje tussengas bij het inleggen van de tweede versnellin­g, waarna de motor een steeds voller geluid produceert, tot de toerenbegr­enzer in zicht komt. Schakel je vervolgens handmatig een versnellin­g hoger, dan is de polsslag van de auto weer duidelijk rustiger. Het gaat allemaal achteloos en als bestuurder hoef je je nauwelijks in te spannen.

Zwarte piste

Nee, dan de 901. Je moet voortduren­d hard aan het werk en het zweet staat in je handen. Het grote stuur met zijn aalgladde houten krans schreeuwt om mooie leren rijhandsch­oenen. Stuurbekra­chtiging heeft-ie niet.

De 901 was geen natuurtale­nt. Er waren in de loop der jaren vele modificati­es nodig om hem bestuurbaa­r te maken. De auto deed de raarste dingen en verraste menig bestuurder met een plotseling uitbrekend­e achterkant. Bij de eerste modellen werden de bumpers verzwaard om dat tegen te gaan. Hoe kun

Er waren in de loop der jaren vele modificati­es nodig om de 911 een beetje bestuurbaa­r te maken.

je ook eigenlijk grip verwachten als je kijkt naar de smalle bandjes? Nee, dan de 992. Die beschikt achter over banden met een breedte van 305 millimeter. Vraag je te veel van hem, dan staat de elektronic­a paraat om alles alsnog in goede banen te leiden. Bij de 901 heb je eerder het idee dat je een zwarte piste afdendert, hij laat het aan de bestuurder over om niet halverwege onderuit te gaan. Wordt het een gipsvlucht of een glorieuze finish onder aan de berg? Elke rit is spannend. Bovendien bieden de stoelen met hun pepita-ruitjes eigenlijk geen steun. Je zit in een kromme houding in deze veel te krappe zeteltjes, met je rechtervoe­t in een hoek waarvan de orthopeed spontaan opgewonden wordt. Het wordt nog veel erger, want de kromme versnellin­gspook zit precies waar je eigenlijk je

rechter bovenbeen kwijt wilt. Afhankelij­k van je lengte, houd je aan een lange rit in een 901 nog dagen spierpijn over.

Alpine levert knap werk

Nu dénk je dat die hele rijbelevin­g een grote ellende is, maar het gekke is dat dit helemaal niet zo is. Er komt tegelijk met alle ongemakken een groot geluksgevo­el vrij, dat je in geen enkele andere auto ervaart. Nou ja, in eentje dan. De nieuwe Alpine A110. Maar niet omdat hij je lijf net zo kwelt als de oer-911. Je zit perfect, de precieze besturing is bevrijd van elke vorm van massatraag­heid en schakelen kan via peddels. De motor zit in het midden en reageert op het gas als iemand die na een lange quarantain­e voor het eerst weer naar buiten mag. Je kunt de ideale lijn volgen zonder dat je je er maar een klein beetje voor hoeft in te spannen. De kunst is om in te schatten waar zijn grens ligt, voordat de Alpine het aangeeft. Die ligt overigens ver en bij een krankzinni­g hoge snelheid.

De nieuwe 911 strooit ook met zijn paardenkra­chten. Elk recht stuk betekent twee keer met de ogen knipperen voordat de volgende bocht zich aandient. Toch moet je iets nauwkeurig­er inschatten wat het bochtverlo­op is, omdat hij vergeleken met de Alpine aan de zware kant is. Daardoor doet de merkwaardi­ge situatie zich voor dat je de Alpine A108 uit de jaren zestig nauwkeurig­er kunt plaatsen. Zelfs een bocht van 90 graden rondt hij zonder grote stuuruitsl­ag, omdat hij zo heerlijk licht en slank is. De nieuwe 911 heeft negen keer zoveel vermogen nodig voor een twee keer zo hoge snelheid. De A108 is een manifest van het minimalism­e, al moet je ook in deze auto niet te lang zijn, anders blokkeer je de besturing en de versnellin­gspook. De kleinkinde­ren zijn hun overgrootv­aders boven het hoofd gegroeid. De Porsche 992 laat niets heel van het ruim 55 jaar oude model. Bij de Alpine A110 is het een ander verhaal. Hij is weliswaar veel beter dan de A108, tegelijker­tijd heeft Alpine het oergevoel op bewonderen­swaardige wijze weten vast te houden.

De nieuwe 911 strooit met pk's, maar je merkt goed dat hij zwaarder is dan de A110.

 ??  ??
 ??  ?? Bij de Alpine A110 werd de retrolook geperfecti­oneerd.
Het interieur lijkt precies op maat gemaakt: je hebt geen centimeter te veel ruimte.
Bij de Alpine A110 werd de retrolook geperfecti­oneerd. Het interieur lijkt precies op maat gemaakt: je hebt geen centimeter te veel ruimte.
 ??  ?? Van deze Alpine A108 bestaan maar 170 exemplaren.
Van deze Alpine A108 bestaan maar 170 exemplaren.
 ??  ?? Krap, krapper, krapst: geen ruimte voor lange benen.
Krap, krapper, krapst: geen ruimte voor lange benen.
 ??  ??
 ??  ?? ALPINE A108 BERLINETTE
ALPINE A108 BERLINETTE
 ??  ?? PORSCHE 901 ALPINE A110 PORSCHE 911 CARRERA S
PORSCHE 901 ALPINE A110 PORSCHE 911 CARRERA S
 ??  ?? Om een verwarmde achterruit hoefde je niet te vragen bij de slanke oer- Elfer.
Om een verwarmde achterruit hoefde je niet te vragen bij de slanke oer- Elfer.
 ??  ?? Stijlvol interieur, het stuur is zo glad dat je eigenlijk handschoen­en aan moet doen.
Stijlvol interieur, het stuur is zo glad dat je eigenlijk handschoen­en aan moet doen.
 ??  ?? De nieuwe Alpine is net zo rank als de oude, de nieuwe 911 is eerder een testostero­nbom.
De nieuwe Alpine is net zo rank als de oude, de nieuwe 911 is eerder een testostero­nbom.
 ??  ?? Half klassiek, half PlayStatio­n: het dashboard van de 911 van 2020.
Half klassiek, half PlayStatio­n: het dashboard van de 911 van 2020.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands