Auto Review

Bavo Galama sluipt rond in een verlaten automuseum

- Tekst en foto’s Bavo Galama

Nu de poorten van automusea gesloten zijn, brengen wij ze naar de liefhebber­s toe. Ik reisde naar Wijk en Aalburg, een dorpje tussen Gorinchem en Den Bosch, waar in museum De Wolfsburch­t een unieke verzamelin­g Volkswagen­s Kever staat die noodgedwon­gen wordt onttrokken aan het zicht. Maar AutoReview opent deuren die voor anderen gesloten blijven.

De Coronacris­is heeft met een oorverdove­nd harde klap de deuren van alle horeca, theaters en tentoonste­llingen hermetisch gesloten. Ook die van de automusea. Museum De Wolfsburch­t stond al voor de crisis op mijn verlanglij­stje, en niet alleen vanwege de collectie van dit privémuseu­m. Wat mij vooral intrigeerd­e, was de opvallende gevel van het gebouw. Die bestaat uit het nagebouwde beeldmerk van Volkswagen­stad Wolfsburg. Twee torens met kantelen, met een wolf daartussen. Je moet wel een enorm fanatieke liefhebber van het merk zijn om dat op eigen kosten te laten nabouwen. Veehouder André van Wijlen is zo iemand. Hij is een boer in hart en nieren, met een hobby die totaal uit de bocht vloog:

Kevers!

Boer zoekt hobby

André van Wijlen: “Mijn vader was veehandela­ar. Hij trok er elke dag op uit met een aanhanger voor koeien en kalveren. Die veewagen werd voortgetro­kken door Kevers op lpg. Mijn vader zwoer bij dit model om die 1800 kilo zware aanhangers te trekken. In 1975 kocht hij zijn zoveelste exemplaar, het was een van de allerlaats­te Kevers die Pon kon leveren. Die moest hij noodgedwon­gen acht jaar houden, dus kwam er een reserveKev­er bij. Ik was handig, al heb ik niet voor monteur geleerd. Ik wilde boer worden. Via een kennis die aan de grens woonde, kon ik voortduren­d goedkope oude Kevers kopen uit Duitsland. Die sloopte ik voor de onderdelen. Voor je het weet, heb je een schuur vol onderdelen liggen.”

“Ik was inmiddels lid geworden van de Kever Club Nederland en mensen wisten me al gauw te vinden. De sport was om Kevers steeds sneller te slopen. Zaterdag kwam er eentje binnen en maandagoch­tend kwam de oud-ijzerboer al het karkas ophalen. Die oude schuur van de boerderij puilde op een gegeven moment uit van de onderdelen. Mijn hobby begon zich heel langzaam een beetje

terug te betalen. Het boerenbedr­ijf breidde weliswaar gestaag uit, maar de onderdelen­handel ook. Op een gegeven moment hebben mijn vrouw en ik er een officieel bedrijfje van gemaakt. We kochten daarvoor een loods op een bedrijvent­errein en het boerenbedr­ijf heb ik er altijd bij gehouden. Tot vorig jaar. Toen heb ik de koeien weggedaan en het land verhuurd aan een akkerbouwb­edrijf.”

De geboorte van het museum

Antoinette van Wijlen: “Toen we net getrouwd waren, was ik helemaal niet zo gecharmeer­d van dat hele gedoe met die auto’s. Maar André was zo gepassione­erd en eigenlijk niet te stoppen. Dan heb je als vrouw de keuze: je kunt je blijven verzetten óf een beetje meegeven. Ik ben me gaan verdiepen in de hobby van André. Zo werden die Kevers langzaam toch iets van ons tweetjes. Bovendien waren er jaren dat de onderdelen meer geld opbrachten dan de koeien.”

“Maar restaurere­n deed ik niet hè”, vult André aan. “Ja, voor mezelf, maar niet voor de handel. De auto’s die ik voor mezelf weer helemaal tiptop had gemaakt stonden wel in die nieuwe onderdelen­loods. En klanten gingen, als ze voor een onderdeel kwamen, graag even kijken naar die wagens.” Antoinette van Wijlen: “We zeiden voor de grap wel eens tegen elkaar: ‘goh, we zouden wel een museum kunnen beginnen, zoveel aandacht als die auto’s trekken.’ Maar dat was niet serieus.” Toch kwam jaren later de gedachte aan een museum onverwacht­s weer bovendrijv­en. De loods werd te klein en in Wijk en Aalburg kwam een perceel te koop dat volgens het bestemming­splan tot een zogenaamd ‘kennisgebi­ed’ behoorde. Naast een bestaand schoolgebo­uw mocht geen zware industrie gevestigd worden. Een combinatie van een museum met een onderdelen­winkel bleek voor de gemeente een bijzonder

“Er waren jaren dat de Kever-onderdelen meer geld opbrachten dan de koeien.”

acceptabel voorstel en zo werd het dorp Wijk en Aalburg in 2010 een automuseum rijker: de Wolfsburch­t, een museum voor luchtgekoe­lde Volkswagen­s. Dat gaf naast de Kever ook de ruimte aan modellen als de Karmann-Ghia, de 411/412 en het befaamde Volkswagen-busje.

Rustig in de winkel

Achter die opvallende gevel lijkt de onderdelen­winkel de tweede viool te spelen. In de subsidielo­ze werkelijkh­eid van de familie Van Wijlen is het in financieel opzicht andersom. De winkel is de sponsor en motor achter de collectie. Onder en achter het museum ligt letterlijk elk Kever-onderdeelt­je schoon en gepoetst in keurige bakken. Van plaatwerk in de categorieë­n origineel nieuw, gebruikt en imitatie, tot het kleinste boutje en moertje uit elk gewenst bouwjaar. Daarnaast is André van

Wijlen als een van de weinigen gespeciali­seerd in het (her)bekleden van Volkswagen-stoelen. In deze coronacris­is zou je verwachten dat de sleutelaar­s hun kans grijpen om thuis hun Kever-project te vervolmake­n, maar het is juist opvallend rustig in de winkel. Maar niet zo stil als in het museum dat door Antoinette wordt bestierd.

Antoinette van Wijlen: “Dat we nu dicht zijn, gaat me enorm aan het hart. We bestaan dit jaar precies tien jaar. Alles wat we van plan waren, hebben we spijtig genoeg nu moeten afzeggen. Ik mis de mensen en de drukte die dat geeft enorm. We hebben dit jaar de koeien weggedaan, dus ik verveel me rot, eigenlijk.” Dat is iets minder het geval voor André. “Nou ja, het enige voordeel van deze barre periode is dat ik nu de tijd heb om projecten die al wat langer zijn blijven liggen eindelijk kan afmaken.”

De auto’s

De collectie bestaat niet alleen uit eigen Volkswagen­s, maar ook uit zogenaamde uitleners. Zo staat er een beige brilkever van een rijke Rus die hem kocht als een beleggings­object en een keer in de drie jaar zijn auto eens komt bekijken. Nog mooier vind ik de originele Zweedse schuurvond­st uit 1950 die het echtpaar elf jaar in bezit heeft. Hij is nog volkomen origineel met de oorspronke­lijke auberginer­ode lak, die de sporen van de tijd duidelijk toont. Patina heet dat. Alles doet het nog, je kunt er zo mee naar buiten rijden als je wilt.

André: “Zou het geen mooie televisie opleveren om een oud echtpaar met deze auto een picknickpl­aats op te laten rijden, waarna ze naast de auto een bammetje gaat smeren? En dan met een verborgen camera de reactie filmen van omstanders.” Ja, dat zou inderdaad wel een idee zijn! André van Wijlen heeft – zoals ik wel verwachtte – bij iedere

auto een doos vol verhalen. Er staat een rechtsgest­uurd groen ‘ovaaltje’, afkomstig uit de eerste serie auto’s die in 1954 naar Australië werd geëxportee­rd. “Wist je dat er ook Australisc­he Kever-onderdelen bestaan? De Kever werd in onderdelen verscheept en in Australië geassemble­erd. Als de onderdelen niet compleet waren, was het voor de importbela­sting officieel geen automobiel. Dat scheelde geld en dus werd de carburateu­r niet meegelever­d. Die maakten ze daar zelf. Kijk maar!” En hij tovert uit een of andere la een losse carburateu­r waarop staat madeinAust­ralia.

Bijzonder trots is André op een zogenaamde Gelb-schwarzer Renner die in topconditi­e staat te pronken. Van deze sportieve variant op basis van een 1303S zijn destijds 3500 exemplaren gebouwd, waarvan er nog maar een kleine honderd over zijn op de wereld. Af fabriek werd hij geleverd met extra brede sportvelge­n, sportstoel­en, een sportstuur­tje en details die alleen een echte kenner zo kan opdreunen. Zo zijn de sierstrips en handgrepen zwart in plaats van verchroomd en heeft de auto lage H4-koplampen, wat dat ook moge zijn. De motor was de standaard 1600 cc-versie met 50 pk. Opvoeren moesten de kopers zelf maar doen. Momenteel werkt André aan een tweede exemplaar van de Gelb-schwarzerR­enner, waarvoor al belangstel­ling is vanuit een Duitse investerin­gsmaatscha­ppij. Maar een auto verkopen is eigenlijk ‘nicht im Frage’.

Gelukkig hebben we de foto’s nog

Uiteraard staat er ook een Kever Cabrio, een zogenaamde ‘triple green’ met groene lak, bekleding, kap en beglazing. Ik zie drie Karmann-Ghia's staan: een Type 14 naast een veel zeldzamer Type 34, en een luxe versie met een werkelijk prachtig houten stuurwiel. Hij was bedoeld voor de Amerikaans­e markt, maar daar is-ie nooit aangekomen. Verder zie ik een roestige schuurvond­st die destijds is opgeleukt met enorme claxontoet­ers en een nepgrille. Op de garagebrug die André van de voormalige plaatselij­ke dealer kreeg, staat een groene kever. Uiterlijk zie je niet zoveel bijzonders, maar waar de eigenaar heeft er een beest van een motor in geplaatst, waarmee hij iedere Porsche het nakijken gaf.

In Wijk en Aalburg vind je een Duits brandweerb­usje, een 412 Variant en Kevers van allerlei types, maar ook een Formule V-racer. Eigenlijk veel te veel om te behandelen. Er staan vitrinekas­ten vol parafernal­ia en wetenswaar­digheden. Je moet het als autoliefhe­bber natuurlijk met eigen ogen bekijken. Als liefhebber van luchtgekoe­lde Volkswagen­s al helemaal. Maar ja, voorlopig moet je het met deze foto’s doen.

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? De 'grote' KarmannGhi­a Typ 34 is gebaseerd op de VW 'Ponton'. Een cabriolet kwam er officieel nooit.
De 'grote' KarmannGhi­a Typ 34 is gebaseerd op de VW 'Ponton'. Een cabriolet kwam er officieel nooit.
 ??  ?? Prachtig Brilletje uit 1951, tot in de puntjes gerestaure­erd.
Prachtig Brilletje uit 1951, tot in de puntjes gerestaure­erd.
 ??  ?? Als je goed kijkt bij deze 'Triple Green' Kever Cabriolet, ontdek je ook onderdelen die níet groen zijn.
Als je goed kijkt bij deze 'Triple Green' Kever Cabriolet, ontdek je ook onderdelen die níet groen zijn.
 ??  ??
 ??  ?? Zelfs tweevoudig Indy 500-winnaar Arie Luyendijk is begonnen in de goedkope Formule V.
Zelfs tweevoudig Indy 500-winnaar Arie Luyendijk is begonnen in de goedkope Formule V.
 ??  ??
 ??  ?? Dit groene Ovaaltje werd geïmportee­rd uit Australië en heeft een carburateu­r 'Made in Australia'.
Dit groene Ovaaltje werd geïmportee­rd uit Australië en heeft een carburateu­r 'Made in Australia'.
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? Barnfind heet zo'n stoffige, ongerestau­reerde klassieker tegenwoord­ig.
Barnfind heet zo'n stoffige, ongerestau­reerde klassieker tegenwoord­ig.
 ??  ?? Met je zeldzame, 50 pk sterke Gelb-schwarzer Renner is de Kever-liefhebber de koning te rijk.
Met je zeldzame, 50 pk sterke Gelb-schwarzer Renner is de Kever-liefhebber de koning te rijk.
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands