Land Rover Defender 110 D240 HSE
Ken jij nog iemand die liever op een strozak slaapt dan op een pocketveringmatras? Weleens mensen ontmoet die de voorkeur geven aan een vochtige kelder boven een gerieflijke villa met uitzicht op zee? Nee? Wij ook niet. Toch schijnen er lieden te zijn die
Let wel: wij zijn dol op klassiekers en we vinden de oer-Land Rover een held. We willen hem dan ook zeker niet van zijn voetstuk sleuren. Ik zie nog zo hoe mijn zwager met zijn Defender 90 een vette Tabbert-tandemasser een onverhard Zuid-Frans heuvelweggetje op sleurt. Even daarvoor had de betrokken caravaneigenaar de moed opgegeven. Met het stoom uit zijn oren en rook uit de koppeling van zijn Ford Mondeo V6. Met hetzelfde gemak waarmee de 90 wanhopige caravanners uit de brand hielp, ploegde hij over besneeuwde bospaden en trok hij paardentrailers door modderige weilanden. Stoer en vermakelijk. En een bochtig ritje naar de 20 kilometer verderop gelegen supermarkt was ook hartstikke leuk. Dat wil zeggen: de eerste drie onverharde kilometers. Na de resterende 17 kilometer asfalt had je koppijn van de herrie, een stijve linkerkuit van de loodzware koppeling en een blauwe schouder door de continue worsteling met de B-stijl. Eenmaal bij de supermarkt aangekomen, ging je meteen op zoek naar een doosje strepsils, al waren de meeste gesprekken onderweg gestrand in een luidkeels: “WAT ZEG JE?!”
Zuchtje
Twintig jaar later rijd ik op een zonnige donderdagochtend met 100 km/h over de A27 zuidwaarts. De toerenteller geeft iets meer dan 1500 tpm aan, de 240 pk sterke dieselmotor is nauwelijks hoorbaar en ook het onderstel is zwijgzaam. Nare richels worden met een zuchtje van de luchtvering onschadelijk gemaakt en in alle richtingen heb ik zeeën van ruimte. De standaard achttraps automaat laat schakelmomenten wegsmelten als fudge op je tong, ook als je de honderdsprint in 9,1 seconden afraffelt. Ik knipper nog een keer met mijn ogen, maar op de stuurnaaf staat toch echt ‘DEFENDER’. Samen met de hoge, perfect horizontale motorkap voor mijn neus, is dat het enige overtuigende bewijs dat ik in de 21ste eeuwse reïncarnatie zit van de Land Rover Series I. Een auto die 70 jaar geleden werd gebouwd als een betaalbaar en robuust stuk gereedschap voor boeren en boswachters. Een woord van troost voor de diehards die niets moeten hebben van een zenachtige rijervaring in de nieuwe Defender: boven de 120 km/h krijg ik een opvallende portie windgeruis om de oren. Het waait stevig en als de motor wat
luidruchtiger was geweest, had ik het niet eens gehoord, maar toch ...
Ander goed nieuws voor de liefhebbers van het traditionele terreinwerkpaard: ook de nieuwe Land Rover Defender heeft permanente vierwielaandrijving, daarnaast beschikt-ie over tal van voorzieningen die ervoor zorgen dat geen bergpas, oerwoud of zompig weiland veilig is. Kortom, ook hier ligt de heldenstatus op de loer. Speciale rijstanden voor onder meer modder, grind, sneeuw, rotsen (met automatische inschakelende lage gearing) en waden, een automatische afdaalfunctie en de in hoogte verstelbare luchtvering laten een kind de was doen. In combinatie met camera’s die je op de centimeter nauwkeurig langs scherpe rotsen leiden, zijn ook amateurs in staat tot grootse prestaties buiten de gebaande paden. Steekt dat de oude garde misschien? Het rulle zandpad dat we aandoen, verorbert de Defender met twee vingers in de neus, en een zoetwaterstrandje wordt met dezelfde achteloosheid opgeslobberd. We laten het voor nu bij voorzichtig pootje baden, al kan de auto - zonder snorkel - door 90 centimeter diep water waden. Daarbij waarschuwen sensoren in de buitenspiegels de bestuurder als het water tot aan de lippen stijgt.
Waar de oude Defender beschikte over een stalen ladderchassis en aluminium plaatwerk, doet de nieuwe het eigenlijk precies andersom. Hij heeft een aluminium monocoque constructie en de plaatdelen bestaan grotendeels uit staal, al is ook veel kunststof gebruikt. Deels om gewicht te besparen, deels om te voldoen aan de eisen voor de voetgangersveiligheid.
Reuzencactus
Alle nieuwigheden ten spijt, heeft Land Rover bij het ontwerp van de nieuwe
Defender ook respect betoond aan zijn oervader, zonder daarbij te vervallen in nutteloze emo-retro. Dat begint al bij het lijnenspel, waarin je onmiddellijk het profiel van de oude Defender herkent. Die rechtlijnigheid is niet alleen maar ingegeven door nostalgie, ze zorgt ook voor veel ruimte en een goed zicht. Om te voorkomen dat het achterop geplaatste reservewiel de blik achterom vertroebelt, biedt Land Rover de Clearsight-binnenspiegel. Die is gekoppeld aan een camera boven de achterruit, die een onbelemmerd zicht oplevert, ook als de laadruimte tot de nok toe is volgeladen met jachtbuit, koopwaar of strobalen. Overigens zullen sommige leesbrilgebruikers liever omschakelen naar de conventionele spiegel. Wie zich dan alsnog stoort aan de blik op het reservewiel, moet zich troosten met de gedachte dat het
Een zoet waterstrandje wordt achteloos opgeslobberd.
goed van pas komt als een van de banden zich in zwaar terrein stukbijt op een rotspunt of een reuzencactus. Met zo’n zwaar wiel achterop ontkom je niet aan een traditionele achterdeur. Jammer dat Land Rover ook na zeventig jaar nog steeds de Groot-Britse gedachte niet heeft losgelaten en de deur wederom naar rechts laat scharnieren. En dat terwijl de auto nota bene in Tsjechië wordt gebouwd … Liever hadden we gezien dat de Defender ook met een van de stoep af draaiende achterdeur verkrijgbaar was. Daar eindigt meteen onze kritiek op de retro-elementen, want de ronde koplampen zijn standaard voorzien van led-techniek en grootlichtassistent, in de HSE-uitvoering hebben ze ook intelligente matrix-technologie. De achterlichten zijn overduidelijk geïnspireerd op die van het oude model, en zijn in verband met de openklappende achterdeur dubbel uitgevoerd. Ook al zijn ze wat klein uitgevallen, door de ledlampen zie je ze in het donker niet over het hoofd. In het ‘opgelegde’ dak ten slotte, zitten weer de bekende langwerpige dakraampjes. In combinatie met het optionele panoramadak is de toegevoegde waarde gering, maar het blijft een leuke gadget.
Knipogen
Binnenin knipogen de zichtbare torxbouten in onder meer de deurpanelen naar de klinknagels in de carrosserie van het oermodel. De basis voor het dashboard wordt gevormd door een wagenbrede magnesium balk, die bekleed is met zachte kunststof. Tijdens achtbaanachtige ritjes door het terrein zal een bijrijder met gevoelige maag zich er dankbaar aan vastgrijpen. Onder het haarscherpe 10-inch touchscreen zitten grote knoppen waarmee ook houthakkersknuisten de temperatuur van het klimaatsysteem kunnen regelen. Vrijwel nergens komen we goedkoop plastic tegen, toch kunnen kleverige kleuterhandjes, vallende Chocomel-blikjes en modderige laarzen – in welke maat ook – weinig schade aanrichten. Tóch is de interieurafwerking allesbehalve spartaans. Er is gebruikgemaakt van zachte, maar stevige materialen, noeste rubbermatten en andere makkelijk schoon te maken oppervlakken. Verder barst het van de oplaad- en opbergmogelijkheden (met antislipmatjes). Tegen bijbetaling levert Land Rover een derde zitrij achterin. Het lijkt wel een suv, al doe je de Defender daar ernstig mee tekort; dit is geen stoere gezinsauto die doet of-ie een offroader is, maar een beresterke terreinwagen die je ook kunt inzetten als gezinsauto.
De standaard achttraps automaat laat schakelmomenten wegsmelten als fudge op je tong.