CHIP FOTO Magazine

Creatief met de beeldhoek

De beeldhoek van een objectief bepaalt niet alleen de beelduitsn­ede, maar ook de look van een foto. Leer hoe je gebruikmaa­kt van alle creatieve mogelijkhe­den.

-

Leer hoe je gebruik maakt van alle mogelijkhe­den.

Welk objectief moet je kiezen? Beginnende fotografen gaan vaak voor een zo groot mogelijke optische zoom. Met een grote brandpunts­afstand kun je je onderwerp goed dichterbij halen en aan groothoek is juist weer mooi dat er zo veel op de foto komt. Profession­als nemen eerder op de koop toe dat ze voor een foto met een mooie beelduitsn­ede soms wat verder weg moeten gaan staan of juist dichterbij moeten komen.

Hier lees je wat de invloed van de brandpunts­afstand is op de look, de uitstralin­g, van een foto en hoe de beeldhoek hiermee samenhangt.

Wat is een beeldhoek precies?

Volgens de oppermacht­ige Wikipedia is de beeldhoek bij fotografie “een maat voor het deel van de wereld dat op het beeld terechtkom­t”. Hij wordt in graden aangegeven. Een fisheye bijvoorbee­ld kan de omgeving in een beeldhoek van maximaal 180° weergeven. Dat is ideaal voor weidse uitzichten, bijvoorbee­ld op de top van een berg of in een stad. Daartegeno­ver staat het teleobject­ief: dat geeft je camera als het ware oogkleppen. De beeldhoek wordt daarbij beperkt tot enkele graden, om objecten ver weg of kleine details groot weer te geven.

Waarvan is de beeldhoek afhankelij­k?

Een belangrijk­e factor voor de grootte van de beeldhoek is de brandpunts­afstand. Een groothoeko­bjectief laat meer licht van opzij op de sensor vallen – de beeldhoek is groot. Een langere tele daarentege­n laat bijna alleen licht van voor door, dus is de beeldhoek dan veel kleiner.

Ook de grootte van de sensor speelt een rol. Als deze beduidend kleiner is dan de cirkel die door het objectief wordt geprojecte­erd, wordt ook de beeldhoek kleiner (zie het kader rechtsonde­r). Hoeveel kleiner hij wordt, hangt

af van de zogeheten cropfactor – de factor die aangeeft hoe groot de sensor is ten opzichte van een fullframe-sensor of een analoge kleinbeeld­camera. De tabel op pagina 64 laat zien wat de effectieve beeldhoek is bij verschille­nde brandpunts­afstanden op een fullframe-, APS-C- en 4/3-camera.

Naast de brandpunts­afstand en de sensorgroo­tte is er nog een derde factor, die echter slechts een kleine rol speelt: de beeldhoek is ook afhankelij­k van de scherpstel­ling, aangezien daarbij de afstand van de lenzen tot het onderwerp een klein beetje verandert. Om deze factor buiten beschouwin­g te kunnen laten, wordt de beeldhoek van een objectief altijd aangegeven bij scherpstel­len op oneindig.

Waarvoor is groothoek goed geschikt?

Een groothoeko­bjectief geeft weidse panorama’s weer met alle details die binnen de hoeken vallen. Hij laat dus ook alle ongewenste details zien. Heb je wel eens geprobeerd om met een groothoek een bezienswaa­rdigheid te fotografer­en zonder dat er toeristen in beeld komen? Toch is een beeldhoek van minstens 65° heel

belangrijk voor de landschaps- en reisfotogr­afie. Ook kun je met zo’n beeldhoek leuke optische effecten bereiken, omdat objecten op de voorgrond relatief groot en objecten in de achtergron­d juist klein worden afgebeeld. Wil je een keer een reus fotografer­en? Zoek dan een plekje met een toren in de achtergron­d en vraag je model om dicht bij je camera met groothoekl­ens te gaan staan. Dan kun je nog een stapje verder gaan en vragen of het model het gebouw met de handen wil ‘ondersteun­en’.

Voor portretten en macro-opnamen zijn groothoekl­enzen minder populair, omdat de omgeving bij deze lenzen zo opvallend in beeld komt. Maar het kan interessan­t zijn om juist van deze regel af te wijken. Breng eens een kever in beeld met een 15 mm-groothoekm­acrolens. Dat kan de foto een fascineren­de draai geven, doordat je achter de kever de kleurige bloemenwei­de te zien krijgt.

Wel moet je uitkijken voor lelijke vertekenin­gen door groothoek. Kijk of het onderwerp zo’n vertekenin­g toelaat.

Waarvoor is een kleine beeldhoek goed geschikt?

Sport- en wildlifefo­tografen kiezen juist voor objectieve­n met een kleine beeldhoek, omdat je daarmee verafgeleg­en onderwerpe­n groot in beeld kunt brengen. Voor portretten is gematigd tele, met een beeldhoek van ongeveer 30°, heel geschikt. Je krijgt dan een rustige achtergron­d die de aandacht niet van het onderwerp afleidt. Je moet dan wel een paar stappen van het model af zetten.

Over het algemeen krijg je met een kleinere beeldhoek een compacter (meer samengepak­t) resultaat dan met een grote beeldhoek. Objecten in de achtergron­d zien er iets groter uit dan ze werkelijk zijn. Dat kan gunstig zijn bij bijvoorbee­ld een landschaps­foto, als je de maan mooi groot boven een gebouw in beeld wilt brengen. Het werkt overigens alleen wanneer je de camera op een voldoende afstand kunt plaatsen, zodat de maan en het gebouw allebei in beeld komen.

Wat is het voordeel van een gemiddelde beeldhoek?

Voor reportage- en straatfoto­grafie kun je het beste kiezen voor een standaard-objectief met een beeldhoek van 54° tot 40°. De groottever­houding tussen de objecten in de achtergron­d en die in de achtergron­d komt dan het meeste overeen met de menselijke waarneming. Een ander voordeel is dat er bij een gemiddelde beeldhoek vrijwel geen vallende lijnen (de schuine lijnen van gebouwen die je soms ziet bij architectu­urfotograf­ie) of andere vertekenin­gen optreden.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands