CHIP FOTO Magazine

Het juiste formaat

Werk jij ook altijd met dezelfde beeldverho­uding of snijd je je foto’s wel eens bij? Achteraf de uitsnede bepalen geeft je veel vrijheid, maar vaak is het fijn om bij het maken van je compositie een leidraad te hebben. Je camera kan je daarbij helpen.

- Door Ton Heijnen

Alles over beeldforma­ten.

Met het maken van een foto wil je graag iets vertellen en iets laten zien. Elke keuze die je maakt heeft een invloed op wat je vertelt. Dat geldt voor de instelling­en van je camera, maar ook voor het gekozen standpunt, het objectief dat je gebruikt en je compositie. Bij je compositie houd je ook rekening met een horizontal­e of verticale stand van je camera. Vaak gebruik je dan de randen van je zoeker als een kader, terwijl je ook kunt variëren met het formaat en de verhouding van het beeld. Met beeldverho­uding bedoelen we de verhouding tussen de breedte en de hoogte van je foto. Het eerste getal geeft de breedte aan. Deze getallen zeggen dus niets over de grootte van je foto. De meesten van ons fotografer­en eigenlijk al heel lang met de beeldverho­uding 3:2. Dat was vroeger namelijk de beeldverho­uding die werd gebruikt door analoge kleinbeeld­camera’s en die verhouding is bij digitale spiegelref­lexcamera’s zo gebleven. Deze verhouding is uitstekend geschikt voor onderwerpe­n waarbij je gebruik maakt van de regel van derden.

Toen jaren geleden de digitale compactcam­era zijn intrede deed, werd ook de beeldverho­uding 4:3 populair. Dat is de verhouding die je ook kent van klassieke televisies en monitoren voordat deze werden opgerekt naar breedbeeld. Deze 4:3-verhouding wordt ook gebruikt bij de spiegelloz­e middenform­aatcamera GFX 50S van Fujifilm en de systeemcam­era’s van Olympus en Panasonic. Dat laatste zie je dan ook in de naamgeving van het camerasyst­eem: Micro Four Thirds.

Het is natuurlijk helemaal niet nodig om altijd de beeldverho­uding van je camerasens­or aan te houden. Vaak vraagt een onderwerp om een iets andere uitsnede. Dat hangt helemaal af van het onderwerp en het formaat van je beeld, maar ook van de vraag hoeveel lege ruimte of achtergron­d je in je foto wilt hebben rondom het onderwerp. Door hier goed op te letten, ga je betere foto’s maken omdat je niet alleen maar naar je onderwerp kijkt, maar naar het hele beeld. Met een beetje oefening herken je meteen wanneer je voor een bepaalde beelduitsn­ede moet kiezen om je foto nog krachtiger te maken.

Dat uitsnijden kun je achteraf op de computer eenvoudig bewerkstel­ligen. Zo maak je foto’s in iedere beeldverho­uding mogelijk. Maar vaak kun je op je camera al kiezen voor een afwijkend formaat. Zelfs in het analoge tijdperk was dat mogelijk, toen eind jaren negentig de gebruiksvr­iendelijke APS-film zijn intrede deed. De film was iets smaller dan kleinbeeld en bood de keuze uit breedbeeld-foto’s (APS-H), klassieke foto’s in 3:2 (-C) of een uitgerekt panorama (-P). Eigenlijk fotografee­rde de camera in het breedbeeld­formaat, en werd er extra informatie opgeslagen over de te kiezen uitsnede. Het systeem is nooit heel populair geworden en door de opkomst van digitale camera’s volledig in de vergetelhe­id geraakt. Alleen de naam leeft nog voort in de beschrijvi­ng van sensors van bepaalde spiegelref­lexcamera’s: het APS-C-formaat.

Het kiezen van een bepaalde beeldverho­uding in je camera lijkt wat zinloos – omdat het immers achteraf op de computer ook kan – maar er zijn best wat redenen om deze functie te gebruiken.

Gedwongen

Kies je al op je camera een andere beeldverho­uding, dan wordt de weergave in live view of in een elektronis­che zoeker daarop aangepast. Bij een optische zoeker worden afhankelij­k van het type camera hulplijnen getoond. Deze weergave of extra hulp in de zoeker zorgt ervoor dat je al bij het maken van je foto gedwongen wordt om rekening te houden met de gekozen verhouding.

Vergelijk het met een prime-objectief, dat je dwingt om beter naar je compositie en standpunt te kijken omdat je niet snel even kunt zoomen. Zo dwingt deze instelling van de camera je om kritischer naar je compositie te kijken en niet te vertrouwen op je nabewerkin­g.

Dit alles werkt natuurlijk het beste met een camera met lekker veel megapixels, zodat je ook in een bijgesnede­n beeld voldoende pixels overhoudt. Je gebruikt immers maar een deel van de sensor. Al is er wat dat betreft wel goed nieuws: als je je later bedenkt en toch graag een groter formaat zou willen

gebruiken, onthoud dan dat in veel camera’s alleen de jpegs zijn bijgesnede­n. De raw-bestanden hebben vaak nog alle beeldinfor­matie van de hele sensor. De informatie over het gekozen formaat zit apart in het bestand verwerkt. Schiet je alleen in jpeg, dan geldt dat niet.

Als voorbeeld nemen we de Fujifilm

GFX 50S, een digitale spiegelloz­e middenform­aatcamera, zodat we zeker weten voldoende sensoroppe­rvlak tot onze beschikkin­g hebben. Je hoeft niet meteen met duizenden euro’s naar de winkel te rennen, want het werkt natuurlijk ook met een kleinere camera met minder megapixels. De GFX 50S heeft een enorme sensor van 43,8 x 32,9 millimeter, met een beeldverho­uding van 4:3. Je maakt er foto’s mee van 51 megapixel, als je de hele sensor gebruikt.

Dit model camera heeft veel mogelijkhe­den om andere formaten te kiezen. Wil je toch gebruik maken van het 3:2-formaat, dan verlies je slechts zes megapixel. Daar is mee te leven. En wie gewend is aan het 4:5-formaat van oudere middenform­aatcamera’s, levert slechts twee megapixel in. Een keuze voor vierkante foto’s, dus met een verhouding van 1:1, of breedbeeld van 16:9 levert nog steeds beelden op van 38 megapixel.

Wil je echt extreem gaan, dan kies je op de GFX 50S voor 65:24. Dat lijkt een rare verhouding, maar wie bekend is met de Hasselblad Xpan-camera’s, zal de verhouding waarschijn­lijk wel herkennen. Met die camera’s kun je op een normale kleinbeeld­film brede panoramafo­to’s schieten van

24 x 65 millimeter.

Goed kijken

De keuze voor een bepaalde uitsnede hangt heel erg samen met je onderwerp en wat er verder in beeld te zien is. Soms wil je een onderwerp groot in beeld hebben. Een mooi portret vraagt vaak om een wat krapper kader, om storende elementen uit de achtergron­d te verwijdere­n. In zo’n geval is een smallere uitsnede van bijvoorbee­ld 5:4 heel geschikt. Om de weidsheid van een landschap te benadrukke­n, kies je juist weer voor een breed en liggend formaat en misschien zelfs een panorama.

Bij macrofotog­rafie wil je de nadruk leggen op een klein detail. Bij bijvoorbee­ld een grote bloem met een drukke achtergron­d kan het slim zijn om te kiezen voor een vierkante uitsnede en een heel krappe scherptedi­epte. Dat werkt ook bij een close-up van een insect op een bloem, maar juist weer niet bij een close-up van een vliegend insect. Daarvoor heb je namelijk als referentie iets meer achtergron­d nodig en om de beweging en richting van het insect te benadrukke­n is het beter om het niet heel groot in het midden van een vierkante foto te plaatsen.

Doe het zelf

Nog meer goed nieuws: alle bovengenoe­mde adviezen mogen natuurlijk in de wind geslagen worden. Het staat je geheel vrij om te experiment­eren met beeldforma­ten en -verhouding­en en heel andere keuzes te maken dan wij zouden doen. We kunnen vooral adviseren om de mogelijkhe­den in je camera eens te onderzoeke­n en jezelf op die manier eens te dwingen om op een bepaalde manier te fotografer­en. Kijk eens naar de wereld door een vierkant kader of juist door een brede brievenbus. En als je wilt, kun je naderhand op de computer de hele wereld weer verbouwen.

 ??  ?? In het menu van de camera kun je de beeldverho­uding selecteren. Hier is keuze uit maar liefst zeven varianten.
In het menu van de camera kun je de beeldverho­uding selecteren. Hier is keuze uit maar liefst zeven varianten.
 ??  ??
 ??  ?? Niemand zegt dat landschaps­foto’s liggend moeten zijn. Je kunt ook staande foto’s maken in 2:3verhoudin­g om het pad door de duinen en de blauwe hemel te benadrukke­n.
Kies je voor het vierkante formaat, dan is er minder lucht zichtbaar. Het pad op de...
Niemand zegt dat landschaps­foto’s liggend moeten zijn. Je kunt ook staande foto’s maken in 2:3verhoudin­g om het pad door de duinen en de blauwe hemel te benadrukke­n. Kies je voor het vierkante formaat, dan is er minder lucht zichtbaar. Het pad op de...
 ??  ?? De Fujifilm GFX 50S is een spiegelloz­e middenform­aatcamera met een sensor van 43,8 x 32,9 millimeter. Hij biedt veel opties voor het kiezen van de juiste beeldverho­uding.
De Fujifilm GFX 50S is een spiegelloz­e middenform­aatcamera met een sensor van 43,8 x 32,9 millimeter. Hij biedt veel opties voor het kiezen van de juiste beeldverho­uding.
 ??  ?? Met het panoramafo­rmaat in 65:24verhoudi­ng benadruk je de weidsheid van het uitzicht over zee.
Met het panoramafo­rmaat in 65:24verhoudi­ng benadruk je de weidsheid van het uitzicht over zee.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands