De belichting meten
Zo krijg je bij het flitsen het juiste diafragma.
Als je gaat flitsen bij het fotograferen, stel je gewoonlijk eerst de sluitertijd in op de flitssynchronisatietijd en kies je de laagste iso-waarde (meestal 100). Daarna kun je gaan variëren.
Uitproberen: Als je geen externe belichtingsmeter hebt, moet je nu eerst een testfoto maken met een gemiddeld diafragma, bijvoorbeeld f8. Als de foto te donker is, kies je een groter diafragma (lagere waarde) of verhoog je de flitssterkte. Is de foto te licht, dan doe je het tegenovergestelde. Reken erop dat het even kan duren voordat je het gewenste resultaat hebt.
Belichting meten: Met een externe belichtingsmeter gaat het makkelijker. Houd de meter recht voor het onderwerp en laat de flitser afgaan. Het apparaat meet het licht dat op het onderwerp valt en geeft dan aan welk diafragma je moet instellen. Stemt dat diafragma niet overeen met je wensen (bijvoorbeeld omdat je een kleinere scherptediepte wilt), dan moet je de flitssterkte veranderen. Zo krijg je een snel en precies advies over de beste instellingen.