Beeldkunstenaar zonder rust
Op zijn vijfenzestigste maakt reis- en kunstfotograaf Arte Wolfe de mooiste foto’s van zijn carrière. “Bij mij is nog geen burnout aanstaande”, vertelt hij.
Interview met reis- en kunstfotograaf Arte Wolfe.
“Mijn ouders waren allebei bruiloftsfotografen en ik groeide op terwijl ik ze aan het werk zag.
Zij moedigden mij aan om de kunst ook op te pakken. Ik wist alleen al snel dat bruiloftsfotografie niks voor mij zou zijn.”
“Op school concentreerde ik mij op kunst en schilderen, maar ik begon ook met bergbeklimmen in het noordwesten van Amerika. Het leek mij een mooi idee om deze klimtochten vast te leggen met de camera. In feite trok de fotografie mij aan zoals een eend naar het water wil. Met de camera kon ik veel sneller originele composities maken dan op het doek. Tegen de tijd dat ik mijn collegediploma behaalde was ik niet langer een schilder, maar een fotograaf.”
“Op mijn zevende was ik al gefascineerd door de natuur. Ik kende alle soorten vogels, bomen en zoogdieren van de bossen in de omgeving. Het was kennis uit kleine natuurgidsen die ik compleet uit mijn hoofd leerde. Als ik niet schilderde was ik op pad in het bos. Ons gezin had een bescheiden inkomen, dus vakanties bestonden meestal uit kampeertrips naar de bergen. De natuur speelde zo altijd een centrale rol in mijn leven.”
“Ik begon dus met het fotograferen van de natuur, maar dat heeft zich later ontwikkeld. Ik fotografeer nu praktisch alles behalve bruiloften en bar mitswa’s. Mijn werk gaat van de menselijke vorm in The Human Canvas tot mijn nieuwere werk in Photography as Art, waar ik een brug sla tussen abstract expressionisme en fotografie. Tegenwoordig zou ik mijzelf ook niet meer omschrijven als natuuronderzoeker maar veel meer als kunstenaar met een camera, die toevallig bijna alles interessant vindt.”
“Reizen blijft een belangrijke stimulans bij het fotograferen. Het helpt tegen writer’s block en maakt je creatief. Als je ideeën over een bepaalde thema op zijn, ga dan op reis. Met een beetje geluk krijg je een cultuurshock die je kunt omzetten in nieuwe energie en een frisse interesse in andere onderwerpen.”
“Recent ben ik begonnen met het herbewerken van het boek Migrations uit 1994. Het mooie van ouder worden, is dat je vroegere thema’s uit je carrière opnieuw kunt inpakken. Met de techniek van nu kan ik betere,
scherpere en schonere foto’s maken dan in 1994. Toen ik nog met film werkte ging ik nooit boven ISO 100 of 200. Digitale camera’s en veel hogere ISO-waardes maken grotere scherpediepte, kortere sluitertijden en veel effectievere snapshots mogelijk. De nieuwe techniek heeft de mogelijkheden van fotografen compleet veranderd.”
“Naar schatting is 85 procent van de foto’s in Migrations vernieuwd. De uitgever wilde het boek eigenlijk integraal opnieuw publiceren. Maar wij zeiden: “We hebben zoveel betere, scherpere beelden. Laten we die gebruiken!” En zo gebeurde het.”
“Migrations was controversieel omdat dit het eerste boek was dat openlijk ‘digitale illustratie’ toegaf. De foto’s waren wel op film geschoten, maar we scanden ze in om ze na te bewerken. In feite veranderden we heel weinig en we probeerden uit te leggen dat het een kunstboek was en geen natuurhistorische verhandeling. Critici vonden dat niemand die kleine lettertjes zou lezen en dat de verantwoordelijkheid bij ons lag. Destijds was het al absurd, maar in het licht van moderne ontwikkelingen is het ronduit naïef.”
“In de nieuwe versie van het boek was het niet nodig om beelden te bewerken. Ik ga de controverse niet uit de weg, maar er was gewoon genoeg beeld voorhanden. Ik hoefde de kop van een vogel niet te bewerken omdat ik sindsdien zoveel foto’s gemaakt heb dat het juiste beeld altijd te vinden was in mijn repertoire.”
“Ik ben altijd tegen het manipuleren van natuurgeschiedenis geweest. Dat is een vaste overtuiging van mij. Als mensen mij aanspreken over mijn werk omdat ze een foto voor echt aanzien, is er geen reden om eraan te prutsen. Maar een lelijk blikje uit de voorgrond van een foto verwijderen zie ik niet als aantasting van de kwaliteit of eerlijkheid van het beeld. Maar er zijn tegenwoordig ook hordes jonge fotografen die hun hand er niet voor omdraaien om wolken omlaag te trekken of zelfs een lucht en een landschap samen te stellen. Dat is prima zolang je het creatieve kunst noemt en duidelijk maakt dat het gebeurd is. Velen omzeilen dat en laten mensen geloven dat wat te zien is, echt was. Dat lijkt mij onpassend.”
“Of we drones gebruikt hebben voor de luchtfoto’s in Migrations? Nee! De luchtfoto’s zijn helikoptershots. Ik ben duidelijk niet slim en getalenteerd genoeg om zonder ongelukken met een drone te werken. Ik heb een paar jongere vrienden die drones hebben uitgeprobeerd. De crash liet meestal niet lang op zich wachten.”
“Ondanks het uitsterven van bepaalde diersoorten en teruggang in diversiteit konden we voor het nieuwe boek dezelfde foto’s maken. Er trekken nog altijd twee miljoen zoogdieren door Oost-Afrika en er is nog altijd een groot aantal verschillende diersoorten. Ik kan zelfs met vreugde stellen dat het met sommige soorten beter gaat dan twintig jaar geleden. Koningspinguïns, bijvoorbeeld.”
“In een jaar ben ik al snel achtenhalve maand op pad. Eigenlijk is dat knettergek, maar ik vermoed dat ik een soort stimulatieverslaving heb. Als ik eenmaal anderhalve week thuis ben begin ik mij alweer te vervelen. Het constant zoeken van nieuwe stimulansen is de kern van het geheel. Op een dag zal ik de rekening wel gepresenteerd krijgen, maar daar ben ik voorlopig nog niet klaar voor.”
“Ik heb geluk gehad wat betreft mijn gezondheid, geest en onstilbare nieuwsgierigheid. Voor de meeste fotografen is de grootste uitdaging om enthousiast te blijven. Ik wil altijd meer mooie dingen blijven maken en ik vermoed dat ik dat te danken heb aan mijn schooltijd en de aanmoediging van docenten. Er is bij mij nog lang geen burnout te verwachten.”