Wat is macro?
Het begrip macro wordt veelvuldig gebruikt, maar betekent het precies? We leggen het uit!
In de macrofotografie gaat het om het afbeelden van kleine onderwerpen. Wat die onderwerpen zijn, is – in tegenstelling tot landschapsfotografie – niet duidelijk. Het woord macro zegt alleen iets over de grootte. Een macrofotograaf kan dus in principe elk willekeurig object gebruiken, zolang het maar klein genoeg is. Omdat klein een relatief begrip is, heb je een referentiepunt nodig om te bepalen of je een object werkelijk als klein kunt bestempelen. Zeiss deed dat al halverwege de twintigste eeuw en zette de onderwerpgrootte af tegen de sensorgrootte. Dit leidde tot de volgende algemene definitie: Wordt een onderwerp op ware grootte of tot 20x groter op de sensor afgebeeld, dan is het een macro. Het gaat dus om de schaling van de afbeelding en niet om hoe groot een onderwerp uiteindelijk op de foto terechtkomt. Je kunt tenslotte elk willekeurig onderwerp in elke willekeurige grootte op de foto zetten.
Macro-objectieven
Om te beginnen met macrofotografie heb je een camera nodig met een macro-objectief dat in elk geval 1:1 kan vastleggen. Doorgaans staat de term macro op de behuizing. Maar pas op: fabrikanten noemen een objectief soms ook zo terwijl het niet verder komt dan 1:2. De populairste brandpuntsafstand bij macrofotografen ligt tussen de 90 en 120 mm (KB). Je kunt dan namelijk een bepaalde afstand houden tussen de camera en het onderwerp. Er zijn ook modellen met een brandpuntsafstand van 50 mm, wat betekent dat je met je camera dicht naar het onderwerp toe moet. En dan zijn er modellen met een brandpuntsafstand van 180 mm. Die zijn vooral handig voor het fotograferen van insecten die snel vliegen.