Op tuinsafari
Voor deze safari heb je geen vliegtickets nodig; je sluipt gewoon door de bosjes in je tuin.
Heb je het over macrofotografie, dan mogen insecten, spinnen en allerlei andere beestjes natuurlijk niet ontbreken. Ze zijn namelijk zo klein en vaak zo snel dat je ze niet rustig kunt bekijken. Dit probleem los je op met macrofoto’s, die de insecten extreem groot vastleggen. Zo heb je alle tijd om alle kleine details te bekijken. Mits het je lukt om de kleine beestjes scherp vast te leggen natuurlijk.
Dieren zoeken
Vanaf de lente worden alle kleine diertjes weer actief. Maar je moet wel weten waar en wanneer je welke soorten kunt zien. Vlinders zie je doorgaans voor het eerst in april. Spinnen, kevers en andere insecten zijn er, afhankelijk van het weer en de temperatuur, mogelijk al eerder. En daarnaast maakt het verschil of je in een park, in je eigen tuin, of op een dijk op zoek gaat naar insecten. Daarom is het handig om ook een beetje biologische kennis te hebben en je toekomstige foto-onderwerpen te leren kennen. Dat maakt het zoeken een stuk gemakkelijker en voorkomt eindeloze en frustrerende fototours die geen foto’s opleveren. Kijk daarom eens in boeken en raadpleeg fotogroepen die samen ‘de wildernis’ in trekken. Daar kun je ervaringen uitwisselen en elkaar goede plekken adviseren.
Daarnaast raden we je aan om’s ochtends vroeg op pad te gaan. Insecten zijn namelijk koudbloedig, wat betekent dat ze niet zelf hun lichaamstemperatuur kunnen regelen en zijn aangewezen op omgevingswarmte. ’s Nachts verstoppen de meeste insecten zich voor de koude temperaturen, om zich vervolgens aan de eerste zonnestralen weer op te warmen. Dat is je beste kans om de nog inactieve diertjes te fotograferen.
Fotograferen
Heb je je favoriete onderwerp gevonden, dat is het een kwestie van voorzichtig benaderen. Soms zijn er meerdere pogingen nodig om te achterhalen hoe dichtbij je kunt komen. Macro-objectieven met lange brandpuntsafstanden tussen de 105 en 180 millimeter (KB) zijn praktisch omdat je daarmee de afstand tot het onderwerp wat langer kunt houden.
Het maakt niet uit vanaf welke kant je het insect benadert – ze hebben facettenogen, dus ze zien je toch altijd wel aankomen. Let er vooral op dat je eigen schaduw niet over het diertje valt, dat triggert naar alle waarschijnlijkheid direct zijn vluchtreflex. Je leert vanzelf hoe dichtbij je doorgaans bij een insect kunt komen. Gun jezelf voldoende tijd daarvoor.