Niveaus corrigeren
Leer deze machtige Photoshop-functie doorgronden. Het is namelijk een geweldig hulpmiddel voor het perfectioneren van kleuren en contrast.
Deze Photoshop-functie is een must voor het perfectioneren van kleuren en contrast.
De functie Niveaus is een van de belangrijkste onderdelen van Photoshop. Hiermee maak je foto’s lichter of donkerder, maar ook kleurzwemen, contrast en de complete belichting verbeter je ermee. Ook kun je er leuk mee experimenteren.
De Curven in Photoshop werken in principe hetzelfde als de Niveaus, alleen de vorm waarin de opties worden weergegeven is anders. Maar als je in raw fotografeert, is dat handig om te weten. In Camera Raw kun je de niveaus namelijk corrigeren in de vorm van een curve, op het tabblad Kleurtintcurve. Dat kun je het beste doen voor je in Photoshop verder gaat.
Bewerk je jpg-bestanden, dan kun je de Niveaus op twee plekken vinden. De eerste plaats is via het menu Afbeelding>Aanpassen>Niveaus (of gebruik de sneltoets Ctrl+L). Daarmee verander je rechtstreeks de originele pixels. De flexibelste manier is echter via het menu Laag>Nieuwe aanpassingslaag>Niveaus. De veranderingen die je zo maakt, zijn niet meteen permanent. De aanpassingslaag heeft invloed op alle lagen eronder en kan dus meerdere lagen in één keer bewerken. Je kan deze Niveaus-laag bovendien te allen tijde aanpassen en finetunen.
Het grijspuntpipet
Met dit pipet meet en verander je lichtwaarden. Het grijspipet corrigeert kleurzwemen. Klik daarvoor met dit pipet geactiveerd op een deel van de afbeelding dat neutraal zou moeten zijn – bijvoorbeeld een witte muur, een grijze vacht of, zoals hier, het wit van de zwembroek. De zwart- en witpuntpipetten werken op dezelfde manier. Klik hiermee op een punt dat volledig zwart of wit hoort te zijn.
Uitvoerniveaus
Hiermee bepaal je de helderheid van puur zwart en wit. Als je een van de schuifjes naar binnen sleept, neemt het contrast meteen af. Dat is handig als je het lichtbereik voor afdrukken wilt verkleinen of als je een vervaagde retro-look wilt produceren. De uitvoerschuifjes veranderen ook de sfeer van de kleuren als je slechts één kleurkanaal selecteert. Test dit gewoon eens door een van de kanalen (rood, groen of blauw) te kiezen en dan de uitvoerniveaus aan te passen.
Kleurkanalen
Via dit keuzemenu kun je de kleurkanalen los van elkaar bewerken – bij RGB-foto’s dus de kanalen rood, groen en blauw. Experimenteer hiermee om kleurzwemen te verwijderen of juist een bepaalde sfeer te creëren. Met het roodkanaal kun je kleuren tussen rood en groen verschuiven, met het groenkanaal tussen groen en magenta en met het blauwkanaal tussen blauw en geel.
Invoerniveaus
Dit zijn de drie belangrijkste schuifjes van de Niveaus. Zij beïnvloeden het zwartpunt, witpunt en alle tussenliggende grijswaarden. Het zwart- en witpunt bepalen welke pixels volledig zwart of wit verschijnen. Als je de Alt-toets ingedrukt houdt tijden het slepen, worden gebieden waarin details verloren gaan (clipping) aangegeven met zwart of wit. Sleep de regelaars slechts zo ver naar binnen dat er geen belangrijke details verloren gaan.
Het histogram
Het histogram laat zien hoe sterk bepaalde lichtniveaus in het beeld van links (zeer donkere pixels) naar rechts (lichte pixels) aanwezig zijn. Hoe hoger de uitschieters in het histogram, des te vaker de betreffende lichtwaarde voorkomt. Bij erg donkere afbeeldingen zie je in het histogram aan de linkerkant heel veel hoge uitschieters. Zeer lichte foto’s laten hetzelfde zien aan de rechterkant. Dankzij het histogram kun je je aanpassingen gemakkelijk beoordelen.
Laagmasker
Laagmaskers tonen en verbergen pixels van een laag. Zwart verbergt pixels, ofwel: maakt ze doorzichtig. Witte delen van het masker geven pixels volledig dekkend weer. Grijstinten maken pixels slechts deels doorzichtig. Als je de Niveaus als aanpassingslaag gebruikt, kun je op het laagmasker hiervan met zwarte en witte penselen of een verloop het effect selectief toepassen. Klik gewoon op de maskerminiatuur om het masker te bewerken.