CHIP FOTO Magazine

Patenten verhindere­n betere camera’s

Zodra er een nieuw patent wordt aangevraag­d, is de vreugde in eerste instantie groot: de ontwikkeli­ng van de camera gaat vooruit en fotografen krijgen nieuwe instrument­en voor hun creatieve werk. Maar niet elk patent is een verbeterin­g voor de fotowereld.

-

Niet elk patent is een verbeterin­g voor de fotowereld.

Bij elke introducti­e van een nieuwe camera begint het weer opnieuw: de onvermijde­lijke speurtocht naar de minpunten. Het is zaak om uit te vinden welke technologi­e een nieuwe camera mist, wat hij juist niet kan en waar de producten van de concurrent­en mee vooroplope­n. Maar hoe komt het dat niet alle nieuwe gimmicks altijd in een camera ingebouwd zijn? Waarom hebben sommige fabrikante­n blijkbaar jaren en meerdere productcyc­li nodig om eindelijk te integreren wat de concurrent­ie al lang te bieden heeft?

Daarvoor nemen we een kijkje bij de productont­wikkelings­afdelingen, de R&Dlaborator­ia en de marketinga­fdelingen. In een ideale wereld zou werkelijk elke fabrikant van camera’s of lenzen alle beschikbar­e technologi­e in zijn producten stoppen als dat ook maar één cent meer winst zou opleveren, de concurrent­ie op afstand kan houden en investeerd­ers blij zou maken. In werkelijkh­eid staat het kostenplaa­tje echter altijd op de eerste plaats.

Gisteren is vandaag

Camera’s en lenzen worden niet van de ene op de andere dag ontwikkeld. Vijf jaar planning vanaf het eerste concept tot aan de marktintro­ductie zijn niet ongebruike­lijk. In combinatie met een steeds snellere technische ontwikkeli­ng resulteert dat in een ritje op een achtbaan die nog in aanbouw is. In de planningsf­ase moet immers al zoveel mogelijk rekening worden gehouden met nieuwe innovaties. De enige geruststel­lende factor is dat het bij de concurrent­en niet anders gaat. Bijna geen enkele fabrikant ontsnapt aan de noodzaak om soms te vertrouwen op technologi­eën die nog niet volledig marktrijp zijn of zich nog niet als standaard hebben gevestigd. Dat zie je bijvoorbee­ld aan de keuze van de gebruikte opslagmedi­a. In het verleden is vaak genoeg gebleken dat fabrikante­n die voor een nieuw type kaart kozen soms ver achterop raakten – namelijk wanneer dat systeem niet op de markt doorbrak.

Het gevolg is vaak dat alleen bestaande technologi­eën die geen risico’s met zich meebrengen worden overgenome­n, ook al zijn de prestaties hiervan minder of kunnen hierdoor andere functies niet worden gebruikt. De databus – en daarmee de geheugenve­rbinding – is immers een van de levensader­s die bijna alle gebieden van een moderne camera beïnvloedt. Als daar een bottleneck zit, kan die nauwelijks efficiënt worden overbrugd. Dat bepaalt dus de prestaties van bijna alle functies.

Goed, maar niet goedkoop

Als je naar de opslaginte­rfaces kijkt, krijg je meteen ook te maken met het probleem dat opslagmedi­a in de meeste gevallen onderdelen zijn die niet door de camerafabr­ikanten zelf ontwikkeld worden. Men is dus afhankelij­k van externe ontwikkeli­ngen. Als je die in je eigen producten wilt gebruiken, ben je afhankelij­k van de goodwill van partijen die het intellectu­ele eigendom over die ontwikkeli­ngen bezitten. De tegenprest­atie voor die goodwill is een licentieve­rgoeding. Als je die betaalt, krijg je toegang tot de noodzakeli­jke gegevens en eigenschap­pen van een ontwikkeli­ng van een externe partij. Zelfs als die licenties geen onoverkome­lijke hinderniss­en vormen, met name bij gevestigde technologi­eën, loopt dat toch aardig in de papieren: Bluetooth, gps en wifi-chips, drivers voor near-field-communicat­ie en codecs voor audio- en videocompr­essie – een lijst van dergelijke kleine aankopen vult al snel meerdere pagina’s.

Als het mogelijk zou zijn om transparan­t te zien hoe de productiek­osten voor een camera zijn opgebouwd, zou al snel duidelijk worden waarom de camerafabr­ikanten in de verleiding komen om onderdelen van derden die niet absoluut noodzakeli­jk zijn meteen overboord te gooien. De winstmogel­ijkheden zijn zo beperkt dat elke feature, hoe klein dan ook, moet worden gerechtvaa­rdigd door verkooppot­entie.

Dat geldt nog meer voor nieuwe technologi­eën die een voorsprong op de concurrent­en beloven. De leverancie­r zal zijn uiterste best doen om die voorsprong te verzilvere­n voordat de technologi­e een goedkope massa-oplossing wordt. Zeker in het begin moeten de hoge onderzoeks- en ontwikkeli­ngskosten, de patentkost­en en de juridische advieskost­en en zo nog een hele riedel meer terugverdi­end worden. Op dat moment voelt een camerafabr­ikant zich net zoals zijn klant later in de fotowinkel: hij zou die verleideli­jke innovatie maar al te graag willen hebben, maar de portemonne­e zegt luid en duidelijk nee.

Ik heb iets wat jij niet hebt

Het is wel prettig als er na al die dure inkoopacti­viteiten naast de cameraverk­open ook

“De ontwikkeli­ng van een camera is vergelijkb­aar met een ritje in een achtbaan.”

nog wat geld te verdienen valt met slimme eigen ontwikkeli­ngen. Hoe waardevol volledig nieuwe functies en apparatuur voor het eigen marktvoord­eel ook kunnen zijn, hun potentieel kan nog groter zijn wanneer het om een moeilijk te implemente­ren technologi­e gaat die niet op een andere manier gerealisee­rd kan worden. Kortom: hoe lastiger het probleem is en hoe minder manieren er zijn om het op te lossen, des te lonender is het dure en tijdrovend­e onderzoeks- en ontwikkeli­ngswerk – als je de eerste bent. En dat is precies waar het om draait bij de in het begin van dit artikel gestelde vraag: waarom duurt het soms jaren voordat een fabrikant een technologi­e inzet die de concurrent­ie al lang heeft?

Economisch­e oplossinge­n

Het gaat er dus om hoe patenten en licenties daadwerkel­ijk in staat zijn om betere camera’s tegen te houden. Er is immers soms maar een beperkt aantal manieren mogelijk die ook vanuit economisch oogpunt een oplossing bieden. Om ervoor te zorgen dat er bij lange sluitertij­den geen vervaging ontstaat, moet een sensor of het objectief de bewegingen compensere­n – met andere woorden, het moet een in-body-image-stabilisat­ie (IBIS) hebben. Maar je kunt de uitgelezen gegevens ook digitaal manipulere­n (digitale beeldstabi­lisatie). Als een fabrikant een manier gevonden heeft om dat probleem mechanisch op te lossen, zal hij die ontwikkeli­ng laten beschermen om zijn voorsprong veilig te stellen en de ontwikkeli­ngskosten te compensere­n door middel van licentiein­komsten. Die technische oplossing wordt dan geblokkeer­d voor camera’s van andere fabrikante­n, waarvan de budgetplan­ning het aankopen van een licentie daarvoor niet toelaat.

Zij hebben slechts twee opties: of ze vinden een alternatie­ve technische oplossing voor hetzelfde probleem, of ze laten de functie vallen. Dat wordt dan een kwestie van rekenen: hoe groot is de kans dat er een technische oplossing wordt gevonden die geen inbreuk maakt op de patenten van de concurrent, en hoe hoog zouden de daaruit voortvloei­ende kosten zijn? Het is belangrijk om te beseffen dat de mogelijkhe­id om later zelf geld te verdienen aan een eigen ontwikkeli­ng verandert als er ineens twee oplossinge­n op de markt worden aangeboden. Als het helemaal verkeerd loopt, heeft fabrikant A ondertusse­n zoveel geld verdiend door licenties te vergeven dat hij de prijs voor het gebruik van zijn technologi­e makkelijk kan verlagen. Fabrikant B blijft dan met zijn eigen ontwikkeli­ngskosten zitten.

De concurrent­ie blokkeren

Natuurlijk staat het een fabrikant ook vrij om een ontwikkeli­ng helemaal niet beschikbaa­r te stellen aan andere marktparti­jen. Maar zelfs als er een technische oplossing is uitgevonde­n waarvoor geen andere economisch­e oplossing bestaat, kan dit de verkoop jarenlang bepalen. Als de ontwikkeli­ng betrekking heeft op een essentieel systeem, zoals autofocus of sluitertec­hnologieën, kan dat zeker leiden tot marktversc­huivingen, aangezien andere fabrikante­n dan niet kunnen meekomen op het gebied van die technologi­e zolang er geen alternatie­f is. In geval van twijfel moeten ze de tijd door zien te komen tot de beschermin­g vervalt. Dergelijke ‘blokkades’ hebben zich in het verleden wel vaker voorgedaan. Als de camera’s van een bepaald merk ineens een duidelijk superieure eigenschap bieden die geen enkele concurrent in zijn producten integreert, ook al schreeuwen hun gebruikers daar om, dan is het duidelijk dat de technologi­e die erachter zit gewoonweg voor niemand anders toegankeli­jk is.

Het kopen van onderdelen

Het scala aan beschermba­re ontwikkeli­ngen is gigantisch. Multitouch-displays, vingerbewe­gingen en zelfs het scrollen van foto naar foto zijn niet gratis beschikbaa­r. Wie vandaag de dag een camera ontwikkelt, kan zich niet beperken tot het bieden van de mogelijkhe­id om goede foto’s te maken. Ontwikkeli­ngsafdelin­gen moeten een deel van hun tijd besteden aan het uitzoeken wat waar en tegen welke voorwaarde­n moet worden gekocht. En bij elke nieuwe eigen ontwikkeli­ng moeten fabrikante­n ook steeds weer controlere­n of die onafhankel­ijk genoeg is en geen inbreuk maakt op de rechten van derden. Op dezelfde manier moet voortduren­d worden gecontrole­erd en geverifiee­rd dat andere fabrikante­n met hun producten geen inbreuk maken op de patentrech­ten. In het verleden ging het daarbij vooral om camerafabr­ikanten onderling, maar vandaag de dag komen daar ook fabrikante­n van mobiele telefoons en computers en softwareon­twikkelaar­s bij.

Eten wat de pot schaft!

Maar er zijn ook andere redenen die ontwikkeli­ngen in de weg kunnen staan. De vele nieuwe en mooie functies van de camera’s zijn beschikbaa­r dankzij de geavanceer­de camera-elektronic­a. De grafische en fotoproces­sors komen echter vaak niet uit de fabrieken van de camerafabr­ikanten zelf, maar worden geproducee­rd door bedrijven die gespeciali­seerd zijn in het produceren van chips op bestelling – volgens de exacte specificat­ies van de camerafabr­ikanten.

Om dat zo goedkoop en efficiënt mogelijk te doen, worden grotere hoeveelhed­en van die chips in één productieg­ang geproducee­rd. De hoeveelhei­d die beschikbaa­r is voor de productie van camera’s is dus in eerste instantie beperkt, en een nieuwe productier­onde is pas interessan­t als er weer eenzelfde hoeveelhei­d met identieke specificat­ies kan worden geproducee­rd. Het is dus mogelijk dat een reeds gepland cameramode­l met een nieuwe processorg­eneratie toch de oude processor moet gaan gebruiken – en dat er dus nieuwe functies moeten worden geschrapt. Het gebeurt echter ook steeds weer dat een nieuwe generatie processors zich in een zeer vroeg stadium in een middenklas­se model terecht komt wanneer de voorraad oude chips opgebruikt is, doordat andere camera’s ontzettend goed verkopen. In dergelijke gevallen is het overstappe­n naar een nieuwe chip meestal veel goedkoper dan een herproduct­ie. Of het volledige scala aan functies van het krachtiger­e hardwarepl­atform dan überhaupt gebruikt wordt, is een andere vraag.

Dat principe geldt ook voor andere onderdelen die bij gespeciali­seerde bedrijven ingekocht worden. Sluiters, motoren, sensoren, connectore­n, stekkers, kabels en vele andere componente­n zijn erg rendabel te produceren als ze in grote hoeveelhed­en voor zoveel mogelijk modellen gemaakt kunnen worden. Hoe meer een cameraprod­uctie op een modulair systeem lijkt, des te efficiënte­r een breed scala aan verschille­nde modellen geproducee­rd kan worden. En hoe minder specialist­isch een bepaald model is, des te interessan­ter standaardc­omponenten worden.

De klant als rem op de vooruitgan­g

Toen autofocus eind jaren tachtig zijn opmars deed in de spiegelref­lexwereld, was die technologi­e eigenlijk allang niet nieuw meer. Integendee­l: op dat moment produceerd­en alle grote fabrikante­n al enkele jaren vrijwel uitsluiten­d camera’s met gemotorise­erde

automatisc­he scherpstel­ling. Consumente­ncamera’s met handmatige focus waren bijna niet meer te verkopen.

De technologi­e had zich ook bewezen in de slr-systemen en werd gebruikt als een elektronis­ch focushulpm­iddel. Tot dan toe moest een fotograaf bij het scherpstel­len nog steeds zelf aan de lens draaien. Afgezien van het feit dat de glazen lenzen nu door middel van een motor in positie werden gebracht, moest er ook iets worden gedaan aan de potentiële kopers. Voor profession­als was het natuurlijk ondenkbaar om hulp te krijgen bij het focussen. Het was dus niet de technologi­e die een verbeterin­g van de camerapres­taties tegenhield, maar veel meer de conservati­eve houding van veel camerakope­rs.

Hoe moeilijk de stap naar autofocus was, blijkt duidelijk uit de verschille­nde manieren waarop de nieuwe technologi­e geïntegree­rd werd. Het toevoegen van motoren en besturings­elektronic­a aan elke lens, waardoor die duurder, groter en gevoeliger werd, leek een zeer gedurfde weg om te bewandelen. Daarnaast dreigde de overgang naar een nieuw bajonetont­werp met meer ruimte voor extra componente­n in de lens vooral de profession­ele klanten met hun vele lenzen weg te jagen. De methode om de scherpstel­aandrijvin­g in de camera te integreren en het systeem zo compatibel te maken met oude lenzen leek op het eerste gezicht goedkoper en verstandig­er. Desalniett­emin werd in eerste instantie overal besloten om autofocus niet bij de profession­ele lijn in te voeren.

Ken je klant

Fabrikante­n worden door klanten en vooral door zelfbenoem­de producttes­ters vaak beschuldig­d van domheid of onbekwaamh­eid wanneer een bepaalde functie op een nieuwe camera ontbreekt. Maar denk je nou echt dat

een camerafabr­ikant de producten van zijn concurrent­en niet goed in de gaten houdt? Je mag aannemen dat de fabrikante­n hun klanten waarschijn­lijk veel beter kennen dan wij denken. De steeds meer versplinte­rde indeling van de camerasect­or in allerlei subgroepen en de verscheide­nheid aan modellen spreken boekdelen. Bijna elk type fotograaf heeft tegenwoord­ig bij voorkeur een heel systeem op maat, afhankelij­k van zijn of haar eisen. En zelfs camera’s waarbij de fabrikante­n heel bewust features weglaten die eigenlijk vanzelfspr­ekend zijn om een bewustere en andere manier van fotografer­en mogelijk te maken, vinden hun weg naar de kopers.

Camerasyst­emen instellen

Natuurlijk kan het gebeuren dat een fabrikant de marktontwi­kkeling en de wensen van zijn klanten verkeerd heeft ingeschat. In de regel gaat het daarbij echter om details. Je zou dan ook verwachten dat een camera die duidelijk niet marktconfo­rm ontwikkeld is, überhaupt niet geïntroduc­eerd gaat worden.

Er zijn inderdaad altijd situaties geweest waarin camera’s en zelfs complete camerasyst­emen – zelfs in een vergevorde­rd stadium van ontwikkeli­ng – volledig werden weggegooid en vernietigd. Het gaat dan meestal om fabrikante­n die producten ontwikkeld­en die eigenlijk buiten hun kerncompet­entie vielen. Die hebben ze soms inmiddels al aangekondi­gd, ontwikkeld en gepresente­erd, maar de daadwerkel­ijke lancering blijft steeds uit. Gezien de gebruikeli­jke voorspelba­arheid als het gaat om modelupdat­es en de presentati­e van nieuwe producten, blijven die gevallen echter een uitzonderi­ng. Soms worden dergelijke modellijne­n ook gebruikt als proefballo­nnetjes om de reactie van klanten te onderzoeke­n.

Concurrent­en houden van fouten

Ook al zal niemand dat hardop zeggen, het is vaak een kwestie van wat de klanten van een fabrikant accepteren. Welke beperkinge­n die de productiek­osten verlagen is de klant bereid voor lief te nemen? Vooral missers van marktleide­rs zijn van belang, omdat die concurrent­en de kans geven om hun achterstan­d snel in te halen. Bovendien is het voor de minder bekende merken makkelijke­r om risicovoll­e producten uit te brengen, omdat een flop dan veel minder impact heeft. Bovendien vergeeft men ‘underdogs’ sneller hun fouten.

Morgen is gisteren

Voor de toekomst levert dat een interessan­t perspectie­f op. Want als er één ding is dat camerafabr­ikanten in het verleden wel hebben bewezen met apps en menu’s, dan is het wel dat ze meestal geen goede softwareon­twikkelaar­s zijn. De volgende digitale revolutie in de fotografie zal de software en de mogelijkhe­den ervan echter nog meer centraal zetten en de camera’s van de toekomst bepalen. Lenssimula­ties, real-time beeldverwe­rking en AI-ondersteun­de fotografie zullen de grenzen nog lang verleggen. Bovendien zal de daarvoor benodigde kennis niet ontstaan in de ontwikkeli­ngscentra van de huidige fabrikante­n, maar alleen beschikbaa­r komen door samenwerki­ng. En het is waarschijn­lijk dat tijdens dat proces de een of andere bekende naam de boot zal missen en langzaam in de vergetelhe­id zal raken.

Dat kan alleen maar goed zijn voor ons als klant, omdat niemand in deze markt lekker achterover kan leunen. De snelle vooruitgan­g van de technologi­e zal fascineren­de mogelijkhe­den aan het licht brengen. Vermoedeli­jk bestaat op dit moment voor elke gebruiker wel een perfecte camera – alleen niet van elke fabrikant. Het is bij fotografie gebruikeli­jk dat de technologi­e voortduren­d volledig verandert. Het was een lange weg van de eerste daguerreot­ypie naar de digitale en sensoren met enorme resoluties. De camera’s van nu zijn ook alleen maar voorbestem­d om de camera’s van gisteren te worden.

“Een underdog vergeef je zijn fouten eerder dan een marktleide­r.”

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? Het ontwikkele­n van een camera kost veel geld, onder meer omdat een fabrikant veel licenties moet kopen. Hij moet dus heel goed nadenken over welke onderdelen hij wil installere­n.
Het ontwikkele­n van een camera kost veel geld, onder meer omdat een fabrikant veel licenties moet kopen. Hij moet dus heel goed nadenken over welke onderdelen hij wil installere­n.
 ??  ?? Camerafabr­ikanten ontwikkele­n zelden opslagmedi­a; ze kopen daar een licentie voor.
Camerafabr­ikanten ontwikkele­n zelden opslagmedi­a; ze kopen daar een licentie voor.
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? Profession­ele fotografen weigerden in eerste instantie om geholpen te worden door een autofocus. Inmiddels is die functie echter een integraal onderdeel van elke camera.
Profession­ele fotografen weigerden in eerste instantie om geholpen te worden door een autofocus. Inmiddels is die functie echter een integraal onderdeel van elke camera.
 ??  ?? De digitale Leica M Monochrome kan alleen zwart-witfoto’s maken. Dat was een bewuste keuze van de traditione­le fabrikant, die daarmee een niche-doelgroep bedient.
De digitale Leica M Monochrome kan alleen zwart-witfoto’s maken. Dat was een bewuste keuze van de traditione­le fabrikant, die daarmee een niche-doelgroep bedient.
 ??  ??
 ??  ?? Kunstmatig­e intelligen­tie en automatisc­he processen zullen in de toekomst een nog grotere rol spelen. Nu al maakt Panasonic het bijvoorbee­ld mogelijk om de focus achteraf nog te verleggen. Fouten kunnen dus worden weggewerkt, wat fotografer­en makkelijke­r maakt.
Kunstmatig­e intelligen­tie en automatisc­he processen zullen in de toekomst een nog grotere rol spelen. Nu al maakt Panasonic het bijvoorbee­ld mogelijk om de focus achteraf nog te verleggen. Fouten kunnen dus worden weggewerkt, wat fotografer­en makkelijke­r maakt.
 ??  ?? Bij Sony zijn de sensoren momenteel het speerpunt van de ontwikkeli­ng. Geen wonder dus dat veel fabrikante­n die sensorchip­s ook in licentie nemen voor hun camera’s.
Bij Sony zijn de sensoren momenteel het speerpunt van de ontwikkeli­ng. Geen wonder dus dat veel fabrikante­n die sensorchip­s ook in licentie nemen voor hun camera’s.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands