De werking van het diafragma
Lees hoe het diafragma precies werkt en hoe je het doelgericht gebruikt.
Het instellen van het kleine gaatje in het objectief regelt niet alleen de belichting van de foto. Het diafragma bepaalt tevens hoeveel scherpte, maar ook hoeveel onscherpte er ontstaat. Lees hoe het diafragma precies werkt en hoe je het doelgericht gebruikt.
Het instellen van het diafragma van een objectief is een van de fundamentele beginselen van de fotografie. Het diafragma bepaalt niet alleen hoeveel licht er binnenkomt, maar heeft ook direct effect op het beeldresultaat. Wat het diafragma precies doet en hoe je het moet instellen kan in het begin wat verwarrend zijn. De reden daarvoor is meestal de f/-schaal, die in principe tegenovergesteld werkt in vergelijking met de functie van het diafragma.
De werking van het diafragma is eenvoudig uit te leggen. Het is namelijk een gat in het objectief, dat licht naar de sensor doorlaat. Deze opening bestaat in de meeste lenzen uit meerdere, elkaar overlappende lamellen, die gesloten en geopend kunnen worden. Zo regelen ze hoeveel licht de sensor bereikt. Een grote opening laat logischerwijs meer licht door dan een kleine opening. De verwarring ontstaat voornamelijk bij de naamgeving van de diafragmaopening. Waarom springen de waarden van f/4 naar f/5.6 tot f/8? En waarom staat een kleine diafragmawaarde zoals f/2 voor een grotere opening dan bijvoorbeeld f/22? Is een hoog getal doorgaans een betere waarde of niet?
De reden voor de verwarring is begrijpelijk. De f-waarde is om te beginnen geen fysieke eenheid die de diameter van de opening aangeeft. Het is een waarde die wordt bepaald aan de hand van de diameter en de brandpuntsafstand. Bijvoorbeeld, f/4 betekent dat de brandpuntsafstand (f) door vier moet worden gedeeld om de grootte van het diafragma te bepalen. Bij f/16 wordt voor het bepalen van de opening de brandpuntsafstand dus door 16 gedeeld.
Ook de volgorde waarin je de f-waarden op een camera moet instellen, lijkt in eerste instantie willekeurig gekozen. Maar ook deze volgorde volgt één regel. De hoeveelheid licht die door het diafragma op de sensor valt, wordt bepaald door de grootte van de opening. Daardoor moet je de cijfers zien als een kwadraat.
f/2 in het kwadraat is 4, f/4 in het kwadraat is 16, enzovoort. De diafragmastops houden hiermee verband.
Eén stop meer betekent een verdubbeling van de hoeveelheid binnenvallend licht. Verdubbelen we de randlengte, dan wordt de oppervlakte verviervoudigd. Hierdoor bedraagt de vermenigvuldiging van de randlengte de factor ‘wortel 2’. Alleen de oppervlakte wordt verdubbeld. Diafragma f/2 vermenigvuldigd met ‘wortel 2’ is ongeveer f/2.8. En f/5.6 vermenigvuldigd met ‘wortel 2’ is f/8. Een makkelijkere manier is te bedenken dat hogere waardes staan voor een kleinere opening en om de f-waardes als breuk te bekijken. f/8 is dus te vergelijken met 1/8 en f/16 met 1/16.
Natuurlijk bepaalt het diafragma niet als enige de belichting van de uiteindelijke
Een dslm geeft alle effecten van verandering van het diafragma direct weer in de elektronische zoeker.
foto. Ook de sluitertijd en de ISO-gevoeligheid hebben invloed op hoeveel licht nodig is om een foto te maken. In de automatische stand en ook de semi-automatische stand kun je deze waardes heel specifiek aanpassen. Hoewel het objectief en de camera altijd alleen op een zeer nauwkeurig punt scherpstellen, heeft de keuze van het diafragma invloed op de scherpte in het beeld. Of beter gezegd, op het bereik voor en achter het focuspunt dat nog scherp wordt weergegeven. Dit gebied wordt scherptediepte genoemd. Een klein diafragma zorgt voor meer scherptediepte dan een groot diafragma. Een grote opening kan dus dienen om een onderwerp te versterken, aangezien de achtergrond sneller vervaagt. Tegelijkertijd kun je de sluitertijd verkorten, omdat er meer licht door het diafragma op de sensor valt.
Dit heeft voordelen voor portret- en sportfotografie, maar fouten bij het scherpstellen zijn wel duidelijker zichtbaar in de foto. Een kleinere opening keert het effect om. Een groter gedeelte van de foto wordt dan scherp afgebeeld, waardoor een verkeerde focus minder opvalt. Een groot diafragma gebruik je dus met name wanneer er veel details moeten worden weergegeven, bijvoorbeeld bij macro- en landschapsfotografie. Je moet dan wel een bijpassende lange sluitertijd kiezen voor de juiste belichting. Rustige handen, beeldstabilisatie of zelfs een statief zijn dan dus absoluut verplichte kost.