Panasonic Lumix DC-S5 vs. Sony A7C
Handzaam, licht en krachtig, dat zijn de kenmerken van de instapklasse van fullframe-camera’s. Maar welke fabrikant presteert het beste? We zetten de nieuwste modellen van Sony en Panasonic tegenover elkaar.
Voor veel ambitieuze fotografen ligt de grens voor het kopen van een nieuwe camera rond de 2000 euro. Onlangs hebben zowel Canon, Nikon, Sony en Panasonic nieuwe instapmodellen met een grote sensor in dit prijssegment uitgebracht. De modellen van de twee laatstgenoemde fabrikanten zetten we in dit artikel tegenover elkaar. De Lumix DC-S5 is Panasonics kleinste fullframe-dslm tot nu toe, met compacte afmetingen die vergelijkbaar zijn met een GH5. De camera heeft krachtige videofeatures en levert een uitstekende beeldkwaliteit. De Panasonic Lumix neemt het op tegen de titelverdediger Sony A7C, een compacte en lichte systeemcamera met bewezen technieken, die je op het eerste gezicht bijna zou kunnen verwarren met een APS-C camera uit de A6000 serie.
Dat voelt goed
In de eerste ronde kijken we naar de draagbaarheid. Beide camera’s zijn klein, voor de smaak van sommige gebruikers misschien zelfs te klein. Zo is de A7C slechts marginaal groter dan een Alpha uit de 6000 serie. Een formaat waar de meningen over verdeeld zijn, omdat niet iedereen alle vingers van de rechterhand goed kwijt kan. De Alpha is daarmee nog compacter dan de Panasonic en past uitstekend in je jaszak. In vergelijking met de zustermodellen is de Lumix S5 ook aanzienlijk afgeslankt. De omvangrijke body’s van de Lumix S1, S1R en S1H zijn verdwenen. De nieuwste dslm van Panasonic is meer gericht op de handzame afmetingen van de GH5 of een camera uit de vorige Alpha-7 serie. De Sony Alpha 7C is dus compacter en bovendien nog zo’n 200 gram lichter dan de Panasonic en wint
daarmee dan ook een punt voor de draagbaarheid.
Wat de bediening betreft gaat er een punt naar de Lumix. Alleen de Lumix heeft een menu dat je kunt bedienen via het touchscreen. De camera heeft ook een wieltje aan de voorkant, binnen de reikwijdte van je rechter wijsvinger, en een tweede wieltje aan de bovenkant. Iets waar we bij de Sony tevergeefs naar zoeken. Maar bij beide camera’s zijn alle knoppen heel goed bereikbaar en je kunt deels zelf bepalen welke functies je er aan toekent. De Panasonic heeft in totaal wel meer knoppen. Dit brengt de tussenstand op een gelijkspel. Een punt voor de compromisloze compactheid van de Sony en een punt voor de goed doordachte vormgeving van de Panasonic.
Uitstekende techniek aan beide kanten
In een technische vergelijking doen beide dslm’s volstrekt niet voor elkaar onder. De fullframe-sensoren van beide systemen hebben een resolutie van zo’n 24 megapixel, of 6000 x 4000 pixels. Ook het ISO-bereik van 100 tot 51.200 (uit te breiden tot ISO 50 en ISO 204.800) is gelijk. Daarnaast hebben beide modellen een krachtige en betrouwbare 5-assige beeldstabilisatie. De eerste verschillen komen pas aan het licht als we kijken naar de sluitertijd. Beide camera’s zijn in staat om geluidloos te ontspannen, maar de snelste sluitertijd van 1/16.000 s is voorbehouden aan de Lumix. De Alpha houdt het na 1/4.000 s voor gezien.
Vergelijkbaar grote verschillen zien we bij de zoeker. Beide modellen hebben een zoeker met een resolutie van ongeveer 2,36 miljoen pixels en dekken het beeld voor 100 procent af, maar er zijn flinke verschillen in grootte en weergave. Zo ontbreekt in de kleine zoeker van de Alpha diagonaal zo’n 0,39 inch en is de vergrotingsfactor 0,59x. De zoeker van de Lumix is beduidend groter en heeft met zijn vergrotingsfactor van 0,74x een meer beeldvullend en zodoende herkenbaarder beeld.
De touchscreens hebben een zijdelingse ophanging en kunnen tot 180 graden naar voren worden gedraaid. In beide gevallen hebben ze een doorsnede van drie inch. Maar het punt gaat naar de Panasonic, want die heeft een display dat met zo’n
1,8 miljoen pixels een bijna dubbel zo hoge resolutie heeft als het schermpje van de Sony.
Wat betreft de autofocus lijken beide dslm’s weer wat meer op elkaar. Het systeem van Sony doet het net met zijn 693 fase en 425 contrasterende AF-punten net ietsje beter. De Alpha stelt net wat sneller scherp, alleen bij weinig licht doet hij het wat rustiger aan. De uitstekende ogen-AF en vloeiende real-time tracking doen de rest. Het DFD-systeem van de Lumix S5 biedt een vergelijkbare ogenen gezichtsherkenning, maar heeft bij daglicht af en toe iets langer nodig om scherp te stellen. Daarom zijn we blij met de aanpasbare focusvelden. In het kader lees je gedetailleerd hoe het met de beeldkwaliteit van beide dslm’s staat.
Beide tegenstanders presteren dus op een vergelijkbaar hoog niveau. De textuurweergave van de Lumix is zonder meer goed, maar bereikt niet het hoge niveau van de Panasonic DC-S1. Mogelijk is dit eerder een probleem van het objectief dat we gebruikten bij het testen dan van de camera zelf. Bij de DC-S1 konden we een objectief met vaste brandpuntsafstand gebruiken in de test. Bij de DC-S5 moesten we het zien te klaren met de Lumix S 3.5-5.6/20-60mm die toch niet helemaal optimaal is.
Wat fotografen en filmers willen
In ronde drie kijken we naar de features, functies en uitrusting met betrekking tot foto- en video-opnames. De Lumix DC-S5 biedt een zeer compleet pakket aan snelheid en flexibiliteit. Sony vertrouwt daarentegen op slimme afzonderlijke features en bewezen technieken. In de burst-modus haalt de Alpha 7C met maximaal tien foto’s per seconde een maximale serie van ongeveer 250 jpeg’s. De Lumix DC-S5 komt op zeven foto’s per seconde, maar houdt die sprint wel ruim duizend jpeg’s lang vol. Bovendien leveren de bekende 4K en 6K fotomodi zestig, respectievelijk dertig foto’s per seconde in overeenkomstige resolutie. De foto’s worden opgeslagen op een snelle UHS-II-kaart en indien nodig ook gelijk op
een UHS-I-kaart. De systeemcamera van Sony gebruikt alleen maar een SD-slot, dat wel de snelle UHS-II-standaard ondersteunt. Dat is wel ruim voldoende voor alledaagse fotografie.
Zoals we verwachten van een dslm van Panasonic levert de Lumix DC-S5 uitstekende videoprestaties. Uhd-clips tot 60 fps, 4:2:2 kleuren subsampling en tien bit kleurdiepte zorgen voor een professioneel niveau. In full-hd is zelfs een vloeiende 180 fps mogelijk. Daarbij is er het vlakke beeldprofiel V-Log en V-Gamut (bekend van de Vari-Cam). Bovendien bevalt het dynamische bereik van de Lumix ons net iets beter dan dat van de Alpha. De jarenlange ervaring van de GH-serie is wat dat betreft merkbaar. Heel mooi! Hiertegenover levert Sony uhd-video’s met maximaal 30 fps en full-hd clips tot 120 fps. 4:2:0 kleuren subsampling en acht bit kleurdiepte geven het maximum aan. De camera heeft in elk geval SLog beeldprofielen en de instelbare scherpstelling van de Alpha 7S III. Je kunt op beide camera’s een externe microfoon en een koptelefoon aansluiten. Een innovatieve digitale audio-interface in de accessoireschoen vinden we alleen terug bij de Alpha 7C. Bovendien zijn de hdmi- en usb-poorten op de Sony slimmer gerangschikt en blokkeren ze het zicht op het scherm in de selfie-stand niet. Daar kan de Lumix in de toekomst absoluut nog iets van leren.
Objectieven
Tot slot nog een blik op de beschikbare objectieven. Daarin heeft Sony een flinke voorsprong. In totaal zijn er namelijk meer dan tweehonderd verschillende objectieven voor de E-vatting (full-frame en APSC) beschikbaar. Dankzij de crop-functie zijn alle lenzen ook op elk moment bruikbaar. Dus als je al een Alpha uit de 6000-serie hebt, dan kun je probleemloos overstappen. Daar kan de Lumix DC-S5 niet aan tippen. Voor de nieuwe L-vatting zijn momenteel nog maar amper meer dan dertig verschillende objectieven te krijgen, weliswaar ook voor full-frame en APS-C. Zowel Sony als Panasonic hebben voor hun meest compacte full-frame camera’s ook twee bijpassende kitlenzen gepresenteerd. En die bevielen ons goed in de test. Zo beschikt de Lumix S 20-60mm f/3.5-5.6 over een zeer nuttig brandpuntbereik en levert ook een zeer bruikbare beeldkwaliteit. De Sony FE 28-60 mm f/4-5.6 is daarentegen enorm compact en licht, maar valt qua beeldkwaliteit dan weer in het niet bij de kitlens van zijn concurrent.