Opel Ascona A in Ascona
We gaan met de Opel Ascona A naar de plaats waaraan hij zijn naam ontleent. Op naar het Zwitserse Ascona, aan het magistrale Lago Maggiore.
In de jaren zeventig was alles anders. Meubels hadden nog geen Scandinavische namen zoals Loftahammar, Västervik of Björnsholm en je hoefde ze niet in kartonnen dozen naar huis te vervoeren om ze daar zelf in elkaar te zetten. In plaats daarvan ging je naar een meubelwinkel en kocht je een eikenhouten bankstel, dat vervolgens 40 jaar meeging. In de bioscoop hoorde je Philip Bloemendal in heerlijk archaïsch Nederlands het Polygoonjournaal voorlezen. Op 28 oktober 1970 presenteerde Opel zijn nieuwe middenklasser, die Ascona werd gedoopt. De auto paste precies tussen de Kadett B en de Rekord C. Hij was niet te groot en niet te klein, niet te duur en ook niet te goedkoop. Gewoon een degelijke auto zonder opsmuk, passend bij het imago van Opel in die tijd. We horen Philip al spreken: “De autofabrikant uit Rüsselsheim toverde weer een fraaie automobiel uit de hoge hoed. Menig vader zal ongetwijfeld smachtend door de kleurrijke brochure bladeren. Door hard te werken en spaarzaam te zijn, kan hij zich mettertijd wellicht toch zo'n Teutoonse middenklasser veroorloven.”
Tunnelvisie
We zijn onderweg naar het kanton Tessin in Zwitserland. Daar ligt de stad waarnaar de Ascona is vernoemd. Wie tegenwoordig naar het kleine kuuroord op de noordoever van het Lago Maggiore rijdt, kan met een beetje geluk lekker doorrijden. Tussen 1970 en 1980 werd de 17 kilometer lange Gotthardtunnel aangelegd. Daardoor hoef je niet meer over de 2106 meter hoge pas. Het scheelt veel tijd, maar je mist de mooie vergezichten. Destijds was de pas in de winter meestal onbegaanbaar. Het aantal Ascona’s dat zich ergens ter hoogte van de Schöllenenschlucht ingegraven heeft, is niet bekend. Het zullen er vast veel zijn geweest. Ach ja, het is de romantiek van het autorijden die al lang verdwenen is.
Het gedempte licht van de tunnel maakt plotseling plaats voor daglicht. We verlaten de tunnel en beginnen aan het laatste deel van de reis naar het Lago Maggiore. Het is
Promenade in Ascona, aan de noordelijke
oever van het Lago Maggiore. Op internet is de Opel Ascona populairder dan het plaatsje Ascona.
buiten 10 graden warmer dan toen we de Gotthardtunnel aan de noordzijde inreden. Vanaf hier wordt er Italiaans gesproken en heet het kanton Ticino. De Monte Verità, die vlakbij Ascona ligt, kan elk moment opdoemen. Zouden de inwoners van het stadje het nog leuk vinden om een echte Opel Ascona te zien rijden? Of zouden de diverse Opel-clubs hier zo vaak heenrijden dat de bewoners het wel een keer gezien hebben?
Zeurende Zwitser
Voordat we Ascona binnenrijden, nemen we op Italiaanse wijze een rotonde. De Ascona 1.6 S heeft een motorvermogen van 80 pk en hij weegt nog geen 1000 kilo. Dat levert leuke rijeigenschappen op. We rijden de rotonde driekwart rond, draaien het stuur naar rechts en snijden een Fiat Grand Punto af. Dan zijn we in Ascona, een plaatsje zoals je er zoveel langs het Lago Maggiore ziet. Er zijn palmbomen, oleanderstruiken en terrassen, en je zoekt je een ongeluk naar een parkeerplek. We parkeren de Ascona vlakbij de pier tussen een Maserati en een Lamborghini en bestellen koffie op een terras. Op het Piazza Giuseppe Motta worden we aangesproken door een man. “Telkens wanneer ik op YouTube Ascona intyp, verschijnen er eerst filmpjes van die oude Opel”, klaagt hij. Een zeurende Zwitser. Alle vooroordelen worden bevestigd.
Toch blijkt de zeurende Zwitser een Opelliefhebber: hij rijdt zelf in een Signum. Dat is, met wat goede wil, een verre opvolger van de Ascona. Na drie generaties maakte de Ascona in 1988 plaats voor de Vectra. De Signum was op de Vectra gebaseerd. Sterker nog, eigenlijk had deze auto de stationwagon
van de Vectra moeten worden, met een langere wielbasis. Dat gebeurde niet: er verscheen een 'gewone' Vectra Caravan en de Signum werd gepresenteerd als de opvolger van de chiquere Omega. Die hoge ambities werden niet waargemaakt. De Insignia loste in 2008 zowel de Vectra als de Signum af.
Geen fratsen
Bij de Ascona ligt de motor voorin en worden de achterwielen aangedreven. Spannend is de auto niet. No-nonsense, maar wel betrouwbaar. We rijden verder door het kleine plaatsje, waar je aan het water 9 euro betaalt voor een caffè latte en 6 euro voor een fles mineraalwater. Maar de zon schijnt op de mooie rode daken en het uitzicht is prachtig. De Ascona komt nog uit een tijd waarin auto's niet te breed waren, zodat je hem makkelijk door de smalle straatjes kunt sturen. Met zijn lengte van 4,18 meter is de Ascona ongeveer 20 centimeter korter dan de huidige Astra, terwijl hij zelfs 25 centimeter smaller is.
De 1,6-liter korteslagmotor (boring x slag: 85,0 x 69,8 mm) leverde voor zijn tijd prima prestaties. In 14,5 seconden sprintte hij van 0 naar 100 en niet veel later bereikte hij zijn topsnelheid van 153 km/h. Hoefde het allemaal niet zo snel, dan kon je kiezen voor de Ascona 16 met 68 pk. We rijden langs het meer naar Italië, dat slechts enkele kilometers verderop ligt. Dat betekent filerijden, zoals zo vaak in pittoreske kustplaatsjes. Daarbij merk je dat de Zwitsers in het zuiden al Italiaanse trekjes gaan krijgen: bumperkleven is tot kunst verheven. Beetje jammer. We maken een nieuw plan en gaan via de bergen naar het zuiden.
Weinig kilometers
Op de teller van onze iets meer dan veertig jaar oude Ascona staat zo’n 20.000 kilometer. Het originele serviceboekje ligt nog op zijn plek bij de voeten van de voorpassagier. We bladeren erdoorheen. Destijds was een half jaar of 10.000 kilometer garantie normaal voor een nieuwe auto. Het is tijd voor de terugreis. Met een kofferruimte die net zo groot is als die van een Mercedes S kun je wel wat flessen Merlot del Ticino meenemen. Dat doen we dan ook. In 1970 dronk je de fles op voordat je ging rijden, iets wat nu (uiteraard) onmogelijk is. We bewaren hem maar voor als de winterdepressie de kop opsteekt.