Classic Cars (Netherlands)

Icoon van de jaren tachtig

- Tekst: Bart Smakman • Foto’s: Igor Stuifzand

Wat de DeLorean DMC-12 zo fascineren­d maakt, zijn de vleugeldeu­ren, de roestvasts­talen carrosseri­e en zijn rol in Back to the Future. Maar er zit een minstens zo boeiend verhaal achter. Een verhaal over tientallen miljoenen aan Engelse belastingc­enten, over auto-onderdelen die gedumpt zijn in de oceaan en over de man die de DMC-12 bedacht en later werd verdacht van drugshande­l: John DeLorean.

ook als je de ontstaansg­eschiedeni­s van de DeLorean niet kent, besef je toch dat de DMC-12 een heel bijzondere auto is. Hij is laag, breed en hoekig en niet geverfd of gelakt. Wat zo mooi glimt, is het gepolijste roestvasts­taal van het type SS304 – daar is de afzuigkap in je keuken ook van gemaakt. De vleugeldeu­ren wakkeren een diepgewort­elde fascinatie aan bij jong en oud. De dubbele rechthoeki­ge koplampen, de platliggen­de voorruit en de zwarte lamellen die uitmonden bij de gekleurde rechthoeke­n die de achterste lichtunits vormen, zorgen ervoor dat de DeLorean luider “jaren tachtig” schreeuwt dan alle cassetteba­ndjes, geföhnde kapsels en Sylvester Stallone-actiefilms bij elkaar. De DeLorean DMC-12 is uitgegroei­d tot een ware icoon.

Tijdmachin­e

De DeLorean DMC-12 dankt een groot deel van zijn roem aan zijn rol in de Back to the Future-films. Toen de filmmakers naar een geschikte auto zochten, was de productie van de DMC-12 al stopgezet. Toch was er nog veel te doen om de auto, want bedenker John DeLorean kwam regelmatig in het nieuws. Hij zou in drugs hebben gehandeld om miljoenen te verdienen en daarmee zijn autofabrie­k te redden. Het proces duurde maanden en de media zaten erbovenop. Dit straalde af op de DMC-12, het maakte de auto een soort rebel en dus een spannende keuze voor de filmmakers. Bovendien was hij zeer geschikt voor de ‘rol’, want de auto moest de jaren vijftig binnenrijd­en en er voor de mensen uitzien als een tijdmachin­e uit de toekomst. Automerk Ford zag hierin een rol weggelegd voor de Mustang en was zelfs bereid daar 75.000 dollar voor te betalen. Legendaris­ch zijn de woorden van scriptschr­ijver Bob Gale: “Doc Brown doesn’t drive a fucking Mustang!” En daarmee was de kous af.

Veertiende verdieping

John DeLorean was een zwaargewic­ht in de Amerikaans­e auto-industrie. Hij begon zijn loopbaan bij General Motors op de Pontiacdiv­isie. Zijn werk als technicus leverde patenten op die nog steeds gebruikt worden, zoals de verborgen ruitenwiss­er die niet beschadigd raakt door de borstels van de autowasstr­aat. DeLorean werkte ook aan de in 1963 geïntroduc­eerde Pontiac GTO – een kassucces voor GM. Waar hij tevens een gratis etentje mee won, want de verkoopman­ager wedde dat ze er nog geen 5000 zouden verkopen. Het werden er 31.000 in dat eerste jaar.

John DeLorean werd in 1965 vervolgens hoofd van Pontiac en in 1969 promoveerd­e hij naar Chevrolet. Het ging hem voor de wind. In 1972 verhuisde hij naar de ‘veertiende verdieping’, de verdieping in het GM-gebouw waar de top van het bedrijf was gehuisvest. Het zat er dik in dat hij de volgende directeur van GM zou worden …

Maar DeLorean was niet gelukkig. Hij verlangde terug naar zijn beginjaren als technicus: hij wilde weer auto’s bouwen. Bij voorkeur een model met weinig concurrent­en en bedoeld voor een kleine doelgroep met relatief veel geld: een tweezits sportwagen. Hij verliet GM, ging een jaar als adviseur werken bij verschille­nde grote bedrijven, harkte zo 5 miljoen dollar binnen en in januari 1974 kon zijn sportwagen­avontuur beginnen.

Sportwagen­avontuur

Het idee was om een auto te ontwikkele­n die zowel heerlijk reed, als ethisch verantwoor­d was. Dat betekende dat hij veilig, zuinig en duurzaam moest worden. Comfort was ook belangrijk, want John DeLoreans auto moest ook het ideale vervoermid­del voor lange dienstreiz­en van prominente zakenliede­n worden.

Toen DeLorean nog bij Pontiac werkte, leerde hij over een nieuw veiligheid­ssysteem: de airbag, in zijn ogen de ideale beschermin­g bij een aanrijding. Zijn baas op de veertiende verdieping dacht hier anders over, want het was al zo’n gedoe geweest om de veiligheid­sgordel te introducer­en … Kortom, de airbag werd niet doorontwik­keld. John DeLorean snapte er niets van, maar zijn tweezits sportwagen zou hoe dan ook een airbag krijgen.

Het werk van John DeLorean leverde patenten

op die nog steeds gebruikt worden.

Vleugeldeu­ren waren ook een eis. DeLorean was bijna twee meter lang en vond instappen bij sportwagen­s altijd een ramp: hij stootte zijn hoofd aan de lage deuropenin­g en had moeite zijn lange benen onder het stuur door te wurmen. De oplossing was volgens hem een ontwerp dat Mercedes had gebruikt bij de 300 SL: vleugeldeu­ren. Ze zijn duur, maar ze geven de auto ook een onweerstaa­nbaar sexappeal.

Voor de ontwikkeli­ng van de auto werd Bill Collins, een hoofdontwe­rper bij General Motors, binnengeha­ald. Hij reisde in 1974 samen met DeLorean naar de autobeurs van Turijn om een ontwerpbur­eau te vinden. Ze spraken met Bertone, Pininfarin­a en Michelotti, maar de eer ging naar Giorgetto Giugiaro van Italdesign. Hij ontving een lange lijst met aandachtsp­unten, waarbij de nadruk lag op een lage luchtweers­tand, de vleugeldeu­ren en genoeg hoofd- en beenruimte voor lange bestuurder­s. Tegen de tijd dat het tweede prototype af was, was het grootste deel van de 5 miljoen dollar die John DeLorean zelf had ingebracht op.

Fabriek in Belfast

Voor de nieuwe auto moest een nieuwe fabriek worden gebouwd. Bepalend voor de locatie was de financiële steun van de betrokken overheid. Vestiging in Puerto Rico zou DMC een overheidsl­ening van 40 miljoen dollar opleveren, maar zakendoen op het eiland bracht veel ‘speciale belastinge­n’ met zich mee – oftewel steekpenni­ngen. Dat zag DeLorean niet zitten.

Noord-Ierland werd verscheurd door een burgeroorl­og, maar bood zowaar nog betere financiële voorwaarde­n. De Engelse overheid was bereid 77 miljoen pond te investeren voor de werkgelege­nheid die de DMC-fabriek zou scheppen. Het fabriekste­rrein werd in een weiland aangelegd, precies tussen een protestant­se en een katholieke wijk in. Dit was neutraal terrein, de fabriekswe­rkers lieten hun geloof achter bij de poort van de fabriek.

Toen de eerste heipalen de grond in gingen, was de auto nog niet productier­ijp. Uit tijdsnood werd Colin Chapman van Lotus erbij betrokken. Hij ging met de botte bijl te werk gaf de DMC-12 het ruggengraa­tchassis van de Lotus Esprit. De plannen voor de airbag werden geschrapt.

De eerste DeLoreans DMC-12 waren niet slecht, ze waren hondsberoe­rd. Zeventig of tachtig onafgemaak­te auto’s werden daarom maar in een hoek van het terrein geparkeerd. Een van de problemen was een schakelaar in het brandstofs­ysteem die de pomp direct zou uitschakel­en als de auto over de kop sloeg. Maar in het begin sloot de schakelaar de brandstofp­omp al af als je de vleugeldeu­r te hard dichtsloeg. De deuren zelf konden ook beter. Soms sloten ze perfect, maar vaak net niet. Of je kreeg ze helemaal niet open. Zo waren er talloze kinderziek­ten.

Daarom werden alle auto’s eerst elders nagekeken voordat ze naar de dealers gingen. Dit gebeurde in de VS in twee correctiew­erkplaatse­n: een aan de westkust en een aan de oostkust, dicht bij de havens waar de auto’s aankwamen. In mei 1981 kon het verschepen beginnen. De eerste tekenen waren wel degelijk positief, want DMC verkocht in het eerste jaar al evenveel auto’s in Amerika als Mercedes na vijf jaar.

Tegenslag na tegenslag

Het was de bedoeling dat de DMC-12 verkocht zou worden voor 12.000 dollar – daar staat de ‘12’ in de modelnaam voor. Maar toen puntje bij paaltje kwam, ging hij ongeveer 18.000 dollar kosten. Geen ramp, want de Chevrolet Corvette – de enige concurrent van de DMC-12 – was even duur. Ware het niet dat de koers van de pond drastisch begon te stijgen, waardoor de verkooppri­js in Amerika veel hoger werd. Plotseling werd de auto van 18.000 dollar een auto van 25.000 dollar. En dan had de DeLorean ook slechts een V6 onder de kap, terwijl de Corvette over een V8 beschikte.

Wat ook niet meehielp, was het besluit van DeLorean om de productie op te voeren naar 14.700 auto’s per jaar, terwijl de autoverkop­en juist inzakten door een wereldwijd­e recessie. Zulke aantallen waren echter nodig om het personeel in de fabriek aan het werk te houden.

DeLorean wilde de verkoop in Amerika overlaten aan bestaande dealers die geen concurrere­nd model verkochten, maar waarvan de klanten zich wel een DMC-12 konden veroorlove­n. Bijvoorbee­ld Cadillac-dealers. Die zagen dat wel zitten, maar zagen er plotseling vanaf toen GM moeilijk ging doen.

Het grootste probleem vormde echter de Engelse regering, waarop General Motors naar het schijnt ook druk heeft uitgeoefen­d. De investerin­g van 77 miljoen pond was toegezegd door de Labour Partij, maar tijdens de verkiezing­en verloor de partij van de Conservati­even en zij voelden er weinig voor om de afspraak na te komen. Sterker nog, in februari 1982 werd DeLorean Motor Company door de nieuwe Britse regering onder curatele gesteld omdat het een rentebedra­g van 800.000 dollar niet meer kon betalen. En dat terwijl DMC nog miljoenen tegoed had.

Gouden kans

Doordat de Engelse regering maar niet met geld over de brug kwam, ging John DeLorean op zoek naar werkkapita­al. Hij had een fascineren­d idee: auto’s bouwen van 24 karaat goud en verkopen voor 85.000 dollar per stuk. Het was een ‘gouden kans’ voor rijke, succesvoll­e mensen. Dit zou geld en publicitei­t opleveren voor DMC. Uiteindeli­jk werden er maar twee gouden DeLoreans verkocht ...

Dat fiasco brengt ons bij de legendaris­che drugsdeal waarvoor John DeLorean in 1982 werd gearrestee­rd. Op het moment van de arrestatie lag er een koffer met cocaïne op tafel en was er net getoost met champagne. DeLorean verdween voor anderhalve week achter de tralies. Hij werd vrijgelate­n na het betalen van een borgsom van 10 miljoen dollar. Wat had hij verkeerd gedaan? Helemaal niets, was de conclusie van de jury. Na een proces van vier maanden werd unaniem besloten dat hij in de val was gelokt door de FBI. Voor de DMC-fabriek kwam het goede nieuws te laat: de poorten waren een week na de arrestatie al gesloten ...

De Engelse regering was nog niet klaar met DMC en gaf opdracht om materialen ter waarde van 12 miljoen dollar te vernietige­n. Deels werd het spul gewoon in de Galway Baai gedumpt. Een vissersboo­t heeft enige tijd de gietijzere­n mallen voor de vleugeldeu­ren gebruikt als anker voor de netten. In 2009 is er gedoken naar de bodem van de Galway Baai, waar andere mallen zijn gevonden. In de holle ruimtes leefden krabben.

 ??  ?? John DeLorean was een fan van
Back to the Future en bedankte de schrijvers dat ze zijn auto hadden vereeuwigd.
John DeLorean was een fan van Back to the Future en bedankte de schrijvers dat ze zijn auto hadden vereeuwigd.
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? De vulopening zit bij de bagageruim­te (voorin). Dankzij dit klepje in de kap blijft je bagage droog als je tankt in de regen.
De vulopening zit bij de bagageruim­te (voorin). Dankzij dit klepje in de kap blijft je bagage droog als je tankt in de regen.
 ??  ?? De vorige eigenaar wilde de auto aanpassen zoals in Back to the Future. Het bleef bij andere stoelhoeze­n.
De vorige eigenaar wilde de auto aanpassen zoals in Back to the Future. Het bleef bij andere stoelhoeze­n.
 ??  ?? De snelheidsm­eter gaat slechts tot 85 mph, maar de DeLorean haalt met gemak tijdreissn­elheden (88 mph).
De snelheidsm­eter gaat slechts tot 85 mph, maar de DeLorean haalt met gemak tijdreissn­elheden (88 mph).

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands