Met de Volvo PV445 Duett in Zuid-Zweden
We maken een nostalgische nazomertrip per Volvo Duett, in de jaren vijftig dé vakantieauto voor het modale Zweedse gezin. Maar voordat deze oer-stationwagon bij de vierkoppige Familjen Medelsvensson terechtkwam, stroomde er het nodige water door de Göta-r
Göteborg, woensdag 23 april 1952. Assar Gabrielsson, algemeen directeur van de Volvo-fabriek, kijkt chagrijnig uit het raam van zijn kantoor. Terwijl de PV444 – ook wel bekend als Kattenrug – met zijn zelfdragende carrosserie en onafhankelijke voorwielophanging elk verkooprecord breekt, worden de rijen onverkochte PV445’s op het fabrieksterrein steeds langer. En het had nog wel zo slim geleken om dit eenvoudige ladderchassis met zijn degelijke aandrijflijn op de markt te brengen als basis voor allerhande praktische toepassingen. Weliswaar bouwen carrosseriebedrijven in Scandinavië, Brazilië en Noord-Amerika uiteenlopende bestelwagentjes en pick-ups op het Volvochassis – en een enkeling heeft er zelfs cabriolet van gemaakt – maar de verkochte aantallen blijven ver achter bij de prognoses. Volgens de laatste cijfers staan er vandaag bijna 1500 PV445’s werkeloos te wachten op een klant.
Shetlandpony
Gabrielsson heeft er zwaar genoeg van en geeft ingenieur Erik Skoog de opdracht om binnen twaalf maanden een auto op basis van de PV445 te ontwikkelen. Een auto die Volvo vervolgens zélf gaat produceren en aan de man brengen. Skoog laat er geen gras over groeien en presenteert al binnen een paar weken een compacte bestelwagen met de voorkant van de populaire Kattenrug. Het is geen schoonheid met zijn klapdeurtjes in de rechte achtergevel, maar het no-nonsense-ontwerp biedt wel een gigantische binnenruimte. Na enige fijnslijperij toont Volvo de Duett op 4 juli 1953 aan het publiek. Een ideaal moment, zo vlak voor de zomervakantie. Binnenkort vertrekken de welvarende Zweden immers massaal met het hele gezin in volgepakte auto’s naar bossen, bergen en kuststreken. En uit hoe veel tenten, strandstoelen, koffers en plunjezakken de vakantiebagage ook bestaat, de Duett slikt alles gulzig naar binnen. Vervolgens kan Familjen Medelsvensson met vader, moeder en twee kinderen op een onverstoorbaar sukkeldrafje naar de vakantiebestemming vertrekken. Uiteraard kan de hond ook mee, desnoods vergezeld van een shetlandpony. Volvo geeft in zijn reclame-uitingen weliswaar aan dat de nieuwe PV445 de ideale gezinsauto is, maar wil met de naam Duett ook duidelijk maken dat de auto niet alleen bedoeld is voor gezellige familie-uitjes. Dankzij het stevige ladderchassis en de starre achteras met bladveren biedt de auto namelijk een indrukwekkend laadvermogen van meer dan 500 kilo. Volgens de echte Duett-fans kan de auto echter veel meer aan. Onder hen geldt het eenvoudige credo: ‘vol is vol’. Hoeveel de bagage precies weegt, is van secundair belang. In de vele Duett-legendes die de ronde doen, zijn ladingen van meer dan 1000 kilo geen uitzondering. Toch krijgt de auto niet de reputatie van spartaanse pakezel. Dat is te danken aan de gezellige advertenties waarin gelukkige blonde gezinnen een hoofdrol spelen, maar ook aan de slimme productontwikkelaars bij Volvo. Zij hebben bedacht dat je de Duett ook moest aanbieden met chique witwangbanden, extra chroomversierselen en een in twee kleuren gespoten carrosserie. Ook binnenin glimt het chroom je tegemoet, bovendien kun je de auto met stoffen bekleding van stoelen en deurpanelen bestellen. Door het grote glasoppervlak heeft iedereen een fantastisch uitzicht, wat het verpozen op lange ritten sterk veraangenaamt, zo merken wij tijdens onze trip in het zuidwestelijke deel van Zweden.
De Duett is niet alleen bedoeld voor gezellige
familie-uitjes
Aan de bagageruimte heeft Volvo eveneens veel aandacht besteed. Zo zijn de bodem en de zijwanden betimmerd met fraai gelakt hout en de wielkasten zijn gestoffeerd met dikke, slijtvaste stof. Het ziet er keurig uit, voorkomt beschadigingen en houdt hinderlijke rijgeluiden buiten. Van de term ‘mpv’ had in 1953 nog niemand gehoord, maar Volvo had hem destijds zonder meer op de Duett kunnen plakken.
Kalm aan
Dat de passieve veiligheid van de Duett op een iets ander niveau ligt dan we tegenwoordig van Volvo gewend zijn, zal niemand verbazen. Een – bijna letterlijk – schrijnend voorbeeld is de handremhendel, die zich wel heel dicht bij je linkerknie bevindt. Ook het gigantische bakelieten stuur en het grotendeels metalen dashboard lijken ons niet erg meegaand, mocht het tot een aanrijding met een onoplettende eland komen. Gelukkig kan de Duett-klant tegen meerprijs wel een setje veiligheidsgordels voor de voorstoelen bestellen. Die zul je nauwelijks nodig hebben tijdens een noodstop die niet tegen een eland of een ander obstakel eindigt, want de vertraging die de trommelremmen rondom weten te bewerkstelligen, is verre van imponerend. We vragen ons af hoeveel meter die vakantievaders in de jaren vijftig nodig hadden om hun Duett tot stilstand te manen. In dat kader kunnen we de licht astmatisch klinkende viercilinder uit ‘onze’ PV445 gerust tot de actieve veiligheidsvoorzieningen rekenen. De B16A-motor met 60 pk is weliswaar krachtiger dan zijn voorganger, de B4B (maximaal 51 pk), maar dat wil niet zeggen dat de Duett je tijdens maximaal accelereren onbarmhartig in de prikkende tweedkussens perst. Toeren met een gangetje van zo’n 80 km/h is meer zijn ding. Op de hedendaagse Nederlandse snelwegen moet je er niet aan denken, maar op het platteland rond Göteborg kom je onder begeleiding van de sonore viercilinderbrom heerlijk tot rust.
Wie per se sneller wil, wordt vanzelf tot kalmte gemaand door de starre achteras met bladveren en het stijve ladderchassis. Beide hebben de dynamische eigenschappen van een Billy-boekenkast, terwijl de besturing even vaag communiceert als een politicus die net een flinke joint heeft gerookt. Tel daar de disproportionele wagenhoogte bij op (de Duett is 8 cm hoger dan hij breed is) en je weet dat je het in bochten rustig aan moet doen. Wanneer je deze beperkingen eenmaal geaccepteerd hebt, ga je deze ongecompliceerde brombeer steeds meer waarderen.
Fluitend
We zetten via kustweg 160 koers naar het idyllische eiland Tjörn, waar de Duett zich uitstekend thuis voelt. Over de smalle weggetjes gaat het hier doorgaans niet harder dan 60 km/h, en via de tweedelige voorruit zien we bescheiden akkers voorbijkomen, afgewisseld door bos, rotspartijen en traditionele houten huizen in wit, rood en geel. Alsof de tijd heeft stilgestaan. Op de rechte wegen hoeven we nauwelijks te schakelen, maar als dat wel nodig is, laat de lange, schuin geplaatste pook zich wat moeizaam door het schakelpatroon bewegen. Krakend wijst de vierbak ons erop dat we beter het tempo van zestig jaar terug kunnen hanteren, alsof de onwillig reagerende remmen en de trage besturing ons nog niet genoeg hadden gewaarschuwd. We nemen de signalen van de bejaarde Zweed ter harte en naderen in een relaxed tempo het plaatsje Rönnäng op het zuidwestpuntje van het eiland. De benzinedampen vermengen zich met de zilte zeelucht en een kalm briesje speelt fluitend met de imperiaal. We parkeren de auto aan de waterkant en nemen plaats op een rotsblok. Terwijl we onder begeleiding van de ruisende golven een traditioneel broodje västkustsallad eten, staren de ronde koplampen van de Duett ons vriendelijk aan. Welkom in Zweden.