Mickey Mouse
Dat na het verschijnen van de nieuwe Toyota Carina in 1977 al spoedig de tweede generatie van de Celica werd onthuld, had alles te maken met de technische basis van beide modellen. Zelfs de wielbasis van 2500 mm was identiek. Door componenten te delen bleef de Celica betaalbaar en binnen het bereik van een groot koperspubliek. Hoewel Toyota eind jaren zeventig ook in Europa al stevig voet aan de grond had, richtte het Japanse merk zich met de tweede generatie van de Celica nog nadrukkelijker op de Amerikaanse markt. Sterker nog: de auto kreeg vorm in Toyota’s designstudio in El Segundo, Californië. Verantwoordelijk voor het ontwerp was David Stollery, die na een vroege carrière als kindacteur in Disney’s tv-serie The Mickey Mouse Club en enkele speelfilms een opleiding industrieel ontwerpen was gaan volgen en eerder voor General Motors had gewerkt. Zo karakteristiek als zijn voorloper kan de tweede generatie van de Celica moeilijk worden genoemd. In dit gezelschap schuift de auto zelfs algauw naar een plekje aan de zijlijn. Maar bij nadere beschouwing doen we de auto daarmee echt tekort. De atletische vormen van de eerste Celica hebben plaatsgemaakt voor strakke tijdloze lijnen, waarbij de stroomlijn van de carrosserie fraai wordt geaccentueerd door de smalle chroomlijsten rond de raampartij. Door zijn donkerbruine metaallak en beige interieur maakt de uit 1978 stammende Celica 2000 Liftback XT van Louwman & Parqui eerder een deftige dan een sportieve indruk. Daarmee liep de Celica in de pas met de Amerikaanse pony cars van eind jaren zeventig, die hun sterk afgeknepen motoren – goed voor het milieu, funest voor het vermogen – trachtten te compenseren met meer luxe en comfort. Het hoogpolige nylon tapijt, de brede met velours overtrokken stoelen en de stroken stickermateriaal in walnotenhoutmotief op het dashboard en de deurpanelen van de Celica, zijn net zo Amerikaans als de Stetson van J.R. Ewing uit de tv-serie Dallas.
De tweede generatie van de Celica was maar een kort leven beschoren. Na amper vier jaar ruimde de auto het veld. Desondanks achtte Toyota het noodzakelijk om de auto halverwege zijn korte bestaan een facelift te geven. De dubbele ronde koplampen werden vervangen door dubbele vierkante exemplaren, de verchroomde bumpers maakten plaats voor zwarte exemplaren van plastic. Net als de eerste generatie (en de vier generaties die zouden volgen) werd de auto aangeboden als tweedeurs coupé en als driedeurs Liftback. De Amerikaanse specialist Griffith bouwde op basis van de Coupé bovendien een versie met targadak, die in Amerika in een oplage zo’n 2000 stuks werd verkocht als Sunchaser.