Het volledig verhaal
Eind 1989 was de tijd alweer rijp voor een grondige update. Gebroederlijk naast elkaar, stonden de nieuwe Celica en de tweede generatie van de MR2 in de schijnwerpers op de Tokyo Motor Show. Opnieuw voeren de Toyota-ontwerpers een geheel nieuwe koers, door te kiezen voor organische vormen. De theorie achter deze ‘Super Round’-vormtaal was het versterken van de carrosserieconstructie als gevolg van de rondingen in het staal, zonder dat het gewicht toenam. Ook op technologisch gebied maakte de nieuwe Celica flinke stappen. Zo werd bijvoorbeeld de computergestuurde Active Control Suspension op de auto aangeboden, waarbij hydraulische schokdempers de taken van de schroefveren en de stabilisatorstangen overnamen en alle rol- en duikbewegingen – à la het Activa-onderstel van Citroën – actief in de kiem werden gesmoord. In Japan werd bovendien een versie verkocht met vierwielbesturing. Ook de vijfde generatie van de Celica verscheen als tweedeurs coupé en als driedeurs liftback, maar voor Europa bleef de export beperkt tot de laatste carrosserievariant. Alhoewel dat niet het volledige verhaal vertelt, aangezien de coupé door de American Sunroof Corporation in San Diego werd omgebouwd tot cabriolet – die ook bij ons in de prijslijst vermeld stond (voor 87.830 gulden). Van de Celica Convertible werden destijds slechts drie of vier exemplaren op Nederlands kenteken gezet, waarvan de hier getoonde auto het gelukkige bezit is van Ramon Geraets.
Al op 11-jarige leeftijd raakte Ramon in de ban van de Celica Convertible. Als hij later groot was, zou hij een cabriolet kopen en dan natuurlijk het liefst een Toyota, want dat merk was hem met de paplepel ingegoten. Elf jaar later kreeg hij de kans, toen de Toyota-dealer in Posterholt de Convertible had ingeruild – en ’m uitsluitend aan een liefhebber wilde overdoen. “Een grotere smile heb ik nooit gezien”, vertelt zijn moeder José over het moment waarop Ramon de auto kreeg afgeleverd. En de liefde zit diep: “Nee, ik doe de auto nooit meer weg. Alleen een plekje in een museum is goed genoeg.”
Toyota’s sportieve ambities bereikten in 1993 en 1994 hun hoogtepunt. De jacht die de fabrieksteams van Ford, Subaru en Mitsubishi maakten op de Celica GT-Four ST185 kon worden afgeslagen. Terwijl Carlos Sainz (1992), Juha Kankkunen (1993) en Didier Auriol (1994) kampioen werden bij de rijders, stelde TTE de titel bij de constructeurs in 1993 en 1994 veilig. Maar Toyota voelde de hete adem van de concurrentie steeds sterker in de nek. Om de titel te kunnen prolongeren, dacht Toyota iedereen te slim af te kunnen zijn …