Zwaarbevochten
Na vier jaar werd de wacht opnieuw gewisseld. Aangeprezen als ‘de opvolger van de auto die het WK-rally’s won’ kwam Celica nummer 6 terecht in een overvolle vijver. Gedurende de eerste helft van de jaren negentig verkocht elk zichzelf respecterend merk – van Alfa Romeo tot Volkswagen en van Hyundai tot Fiat – een sportieve coupéversie van zijn populaire middenklasser. De nieuwe Celica was technisch nauw verwant aan de Carina E. Bij ons werd de Celica geleverd met een nieuwe 1,8-liter motor en een gemoderniseerde variant van de reeds bestaande tweeliter viercilinder.
Bij de eerste kennismaking gaf de schrijvende pers aan een voorkeur te hebben voor de kleinere motor met 115 pk. De tweeliter in de Celica GT bouwde onder in de toeren moeizaam zijn koppel op, waardoor hij een veel minder soepel karakter had. Martin Koppenol kan dit beamen: “Ik vind mijn Celica 1.8i ST echt een heerlijke auto en met 115 pk is hij voor mij snel genoeg. Met mijn lange benen zit ik er bovendien erg lekker in en ik betrap mezelf er regelmatig op een omweg naar huis te nemen, wanneer m’n werkdag erop zit.” Jaarlijks rijdt Martin zo’n 10.000 kilometer met zijn Celica, ook in de winter. En al staat de kilometerteller inmiddels op 271.000, de auto is spreekwoordelijk betrouwbaar. “Al moet ik wel toegeven dat ik vlak na aanschaf hoge kosten heb gehad wegens het verhelpen van achterstallig onderhoud.” Tja, zelfs de techniek van een Toyota behoeft soms wat extra aandacht.
Vanzelfsprekend deed het Japanse merk met de opvolger van de auto die het WK-rally’s had gewonnen opnieuw een gooi naar de wereldtitel. Maar zoals gezegd: de concurrentie zat de Celica steeds dichter op de hielen. Met de GT-Four ST205 in Groep A-configuratie trachtten Juha Kankkunen en Didier Auriol hun tegenstanders op afstand te houden. Carlos Sainz was naar Subaru overgestapt, het talent van zijn teamgenoot Colin McRae kwam tot wasdom.
Naarmate het seizoen vorderde, leek Toyota opnieuw af te stevenen op de titel … Totdat de FIA een zeer vernuftige en goed verborgen gehouden onvolkomenheid ontdekte in de restrictor van de turbo. FIA-president Max Mosley noemde het: “The most sophisticated device I’ve ever seen in 30 years of motor sports.” Voor het grootste schandaal uit de rallygeschiedenis werd Toyota per direct gediskwalificeerd, kon het startbewijs voor 1996 worden ingeleverd en werden de fabriekscoureurs – die van het bedrog nooit hadden geweten – hun punten ontnomen. Beide titels gingen naar Subaru en Colin McRae.