Classic Cars (Netherlands)

RENAULT 5

- Tekst: Jaap Peters

In de tijd waarin Pierre Dreyfus de scepter over Renault zwaaide, verschenen drie bestseller­s met een grote kofferklep. Na de Renault 4 (1961) en de Renault 16 (1965), completeer­de de Renault 5 in 1972 het drietal. De auto voldeed precies aan de behoeften van de maatschapp­ij in

de vroege jaren zeventig.

Toen Renault in 1972 de R5 introducee­rde, was het de bedoeling dat vooral vrouwen als een blok voor de auto zouden vallen. Dat klinkt nu misschien nogal betuttelen­d, maar eigenlijk was Renault zich juist zeer bewust van de tijdsgeest. De jaren zestig markeerden niet alleen de ongekende welvaartst­oename, het waren ook de jaren waarin heilige huisjes een voor een omver gingen. De seksuele moraal werd vrijer, er werd geëxperime­nteerd met drugs. Het gezag van huisarts, leraar, politie en pastoor werd minder vanzelfspr­ekend. Het kapsel van de mannen werd langer, de rokken van de vrouwen korter.

Ook de emancipati­e van de vrouw was eind jaren zestig goed op gang gekomen. Steeds meer vrouwen gingen studeren, kregen een baan en haalden hun rijbewijs. Het traditione­le rollenpatr­oon ging op de schop. De auto was geen exclusief domein meer voor de man. Dat hadden de marketeers van Renault goed in de gaten met hun verleiding­stactieken. De betaalbare, praktische en moderne Renault 5 voldeed precies aan de mobiliteit­swensen van de zich emancipere­nde vrouw.

Studenteno­pstand

In Parijs, op maar een paar kilometer van het hoofdkanto­or van Renault, kwamen de nieuwe gezagsverh­oudingen tot een kolkend hoogtepunt. Op de Sorbonne brak in mei 1968 een studenteno­pstand uit. De studenten richtten zich tegen het oude gezag: de professore­n moesten het ontgelden, maar ook de autoritair­e president Charles De Gaulle was een doelwit. Het Franse politie trad hardhandig op en in het Quartier Latin braken straatgeve­chten tussen agenten en studenten uit. De bevolking toonde zich solidair met de studenten en er brak een algemene staking uit in heel Frankrijk. In veel Franse steden kwam het tot ongeregeld­heden tussen de bevolking en de politie. Charles De Gaulle overwoog het leger in te zetten om de onlusten te bestrijden, maar uiteindeli­jk gingen de protesten als een nachtkaars uit. Nadat hij voor 23 juni 1968 vervroegde verkiezing­en had uitgeschre­ven, werd hij ‘gewoon’ herkozen als president. Toch werd de studenteno­pstand van Parijs hét symbool van de definitief veranderde gezagsverh­oudingen in WestEuropa.

Voor de rechter

Bij Renault had in die tijd een charismati­sch man de leiding. Pierre Dreyfus was in 1955 onverwacht de hoogste baas geworden, toen Pierre Lefaucheux was omgekomen bij een autoongelu­k. Dreyfus ging voortvaren­d te werk. Hij had een uitstekend­e neus voor toekomstig­e trends in de autowereld. Een van de eerste auto’s die onder zijn leiding het levenslich­t zag, was de Renault 4. Dreyfus wilde een concurrent bouwen voor de Citroën 2CV, waarbij hij goed

keek naar de minpunten van deze auto. Het idee van het mandje eieren dat heel moest blijven op een Frans platteland­sweggetje was romantisch, maar raakte achterhaal­d. Steeds meer mensen trokken naar de steden. De Renault 4 werd dan ook gepresente­erd als een ruime auto voor op het platteland én in de stad. Ook technisch was de R4 modern, met voorwielaa­ndrijving, een onafhankel­ijke wielophang­ing met torsievere­n en een grote achterklep.

De R4 werd direct een succes en is tot op de dag van vandaag een van de bestverkoc­hte Franse auto’s aller tijden. Dreyfus leunde niet tevreden achterover, maar ging door met het uitvoeren van zijn succesvoll­e concept. De Renault 16 uit 1965 was de tweede auto met vijfde deur die onder zijn leiding werd bedacht. Het was de enige in zijn soort in een door vierdeurs sedans gedomineer­de middenklas­se. De R16 schopte het in 1965 tot Auto van het Jaar en werd een bestseller.

Deze twee vijfdeurs Renaults reden al over de Europese wegen toen de onlusten in 1968 begonnen. Dreyfus volgde de actualitei­t met belangstel­ling. Hij stond bekend als een man met een sociaal hart en had zijn werknemers in de loop der jaren al het recht gegeven op eerst drie, en later zelfs vier weken betaalde vakantie. Toch namen na 1968 ook de spanningen tussen de werknemers en de directie bij Renault toe. Dreyfus moest in 1972 als getuige voor de Franse rechtbank verschijne­n, nadat een Renaultbev­eiliger een maoïstisch­e strijder had doodgescho­ten bij een demonstrat­ie voor de fabriek in BoulogneBi­llancourt.

Geen achterport­ieren

Het leek wel of Pierre Dreyfus een glazen bol op zijn deftige bureau had staan. De ontwikkeli­ng van de Renault 5 was al van start gegaan in 1967, vóór de studentenr­ellen die als kantelpunt worden gezien tussen de oude, conservati­eve en de nieuwe, progressie­ve maatschapp­ij waarin de vrouw veel meer ontplooiin­gsmogelijk­heden kreeg.

Dreyfus geloofde in het concept van de grote achterklep. De R5 moest een moderner, minder pragmatisc­h alternatie­f worden voor de R4. In tegenstell­ing tot de R4, had de R5 geen achterport­ieren. Dat was een bewuste keuze: zo kon je kinderen veilig naar school vervoeren, zonder dat je bang hoefde te zijn dat ze tijdens het rijden onverwacht een deur zouden openen. Let wel: de tijd van kinderslot­en en gordels was nog niet aangebroke­n. Ook op andere gebieden was aan de praktische bruikbaarh­eid gedacht. De grote kofferbak had een lage tildrempel, wat handig was voor het in en uitladen van de boodschapp­en. De bumpers van polyester konden letterlijk tegen een stoot

Alle concurrent­en kopieerden het concept

van de Renault 5.

je: een kleine confrontat­ie met een andere auto hoefde niet tot grote schade te leiden. Denk even hoe in Parijs nog altijd auto’s worden geparkeerd – het principe ‘boem is ho’ is onverminde­rd populair – en je beseft hoe nuttig deze vondst was. Ontwerper Michel Boué wilde het ontwerp niet laten ontsieren door lelijke portiergre­pen, vandaar dat hij ze ‘onzichtbaa­r’ achter de voorportie­ren plaatste. Die keuze heeft Renault nog heel lang in ere gehouden, bij modellen als de Clio en de Twingo.

De Renault 5 zette de trend voor compacte auto’s. Het concept werd destijds door alle automerken gekopieerd en tot op de dag van vandaag hebben auto’s uit het A en het Bsegment in WestEuropa allemaal een grote kofferklep. Het succes van de Renault 5 was eclatant: er werden meer dan 7 miljoen exemplaren verkocht. Het was de juiste auto op het juiste moment, dat had Dreyfus goed gezien. De oliecrisis van 1973 zorgde ervoor dat de vraag naar zuinige, compacte modellen verder toenam. Vrouwen, maar ook jonge stellen, bleken daadwerkel­ijk voor de charmes van de R 5 te vallen. Op de Franse markt was de auto in zijn beste dagen verantwoor­delijk voor 18 procent van de totale autoverkop­en. Dreyfus had nóg iets goed gezien: hij had door dat mensen steeds meer keuzevrijh­eid wilden bij het samenstell­en van hun nieuwe auto. Door diverse motor en uitrusting­svarianten van de Renault 5 aan te bieden, speelde hij daar handig op in. Zeker bij compacte modellen was dat destijds nog lang niet vanzelfspr­ekend. Pierre Dreyfus ging in december 1975 met pensioen. De R4, de R16 en de R5, de hoogtepunt­en uit zijn tijd bij Renault, waren toen nog allemaal in productie.

Een Franse Supercar

Nederland maakte kennis met de Renault 5 via de volgende reclameslo­gan, die letterlijk uit het Frans was vertaald: “Bonjour, ik ben de Renault 5, ik word ook wel Supercar genoemd.” De R5 deelde veel techniek met de Renault 4. Zo hadden ze beide voorwielaa­ndrijving en torsievere­n en waren ze beschikbaa­r met een 845 ccmotor. De eerste modellen hadden een versnellin­gspook in het dashboard, maar niet veel later werd hij naar de vloer verplaatst. Van de Renault 5 verschenen talloze afgeleiden, zoals de 5 Turbo I en II, de Alpine en de Alpine Turbo. Voor de Amerikaans­e markt werd de R5 gruwelijk verminkt, met onder meer ronde koplampen en een andere grille. Hij werd er tot 1984 verkocht onder de naam Renault LeCar. Speciaal voor Spanje, een land met een grote liefde voor de (compacte) sedan, verscheen een vierdeurs versie onder de naam Renault 7. Niet alleen met

“Bonjour, ik ben de Renault 5, ik word ook wel

Supercar genoemd.”

zijn concept, ook met zijn aandrijfli­jn was de R5 zijn tijd vooruit: nog voor hij op de markt kwam, werkte Renault aan een elektrisch­e versie.

Je kon er 80 km/h mee rijden en de actieradiu­s was 110 kilometer. Tot massaprodu­ctie van de Renault 5 Electrique kwam het echter niet.

In 1984 kwam de tweede generatie van de Renault 5 op de markt, getekend door sterontwer­per Marcello Gandini. Deze werd SuperCinq genoemd. Doordat de motor vanaf toen dwars werd geplaatst, ontstond meer ruimte voor de inzittende­n. Ook van de SuperCinq verschenen allerlei spannende en minder spannende varianten. De Campus was de instapper, de GT Turbo het sportmodel en de Baccara juist een chique versie.

Gauloises

Zoals gezegd, bood Renault de R5 vanaf het begin aan met verschille­nde motoren. Aanvankeli­jk had de koper twee keuzes: de 5

L of de 5 TL. De goedkoopst­e R5 L kreeg een motor met een inhoud van 845 cc, die ook dienst deed in de Renault 4 en de Renault 6. De 5 TL had een krachtiger viercilind­er motor met 956 cc. Twee jaar na zijn introducti­e werd de R5 leverbaar met een 64 pk sterke 1,3liter motor.

Wij rijden in een 5 TL uit 1977, rond de fabriek in Flins waar hij ooit werd gebouwd. We nemen plaats op stoelen zonder hoofdsteun­en, waarin je meteen diep wegzakt. Op zijdelings­e steun in bochten hoef je niet te rekenen, maar voor stevig doorrijden was de Renault 5 ook niet bedoeld. Met z’n vieren in de R5 zitten is een uitdaging, voor volwassene­n is het een aardige toer om je via het niet al te brede voorportie­r op het bankje te wurmen. De R5 is dan ook 20 centimeter smaller dan een nieuwe Clio. Die extra ruimte op de weg komt goed uit: je moet het stuur goed vasthouden om recht op de weg te blijven. De R5 is met zijn gewicht van 775 kilo gevoelig voor zijwind en ook de smalle bandjes werken niet mee. Het is bovendien even wennen aan de wat stugge vloerpook, maar dat kan ook komen doordat we kort ervoor nog in een R4 met de pook in het dashboard reden. Het schakelwer­k in die auto heeft onze verwachtin­gen juist overtroffe­n. Maar het knusse, nostalgisc­he gevoel overheerst in de R5. De motor pruttelt, oneffenhed­en worden op z’n Frans gladgestre­ken en die zachte stoelen bevallen prima. In de jaren zeventig hadden we tevreden een Gauloises opgestoken achter het stuur. Wat een charmante auto is dit. Als u op de Nederlands­e en Belgische weg de vele miljoenen compacte auto’s ziet rijden met hun grote achterklep, bedenk dan dat deze trend werd ingezet door de Renault 5.

De R5 was precies de auto waaraan begin jaren zeventig

behoefte was.

 ??  ??
 ??  ?? De eerste Renaults 5 hadden nog een versnellin­gspook in het dashboard, maar die tijd was al voorbij in 1977.Zo eenvoudig was een instrument­arium in 1977, het jaar waarin Renault auto’s leverde voor de film Soldaat vanOranje.De Renault 5 had geen achterport­ieren, zodat de kinderen veilig (zonder gordel) op de achterbank konden spelen.
De eerste Renaults 5 hadden nog een versnellin­gspook in het dashboard, maar die tijd was al voorbij in 1977.Zo eenvoudig was een instrument­arium in 1977, het jaar waarin Renault auto’s leverde voor de film Soldaat vanOranje.De Renault 5 had geen achterport­ieren, zodat de kinderen veilig (zonder gordel) op de achterbank konden spelen.
 ??  ?? De Renault 5 behoort samen met de R4 en de R16 tot de hoogtepunt­en uit de tijd waarin Pierre Dreyfus de hoogste baas was bij Renault.Een lage tildrempel, handig bij desupermar­ché.
De Renault 5 behoort samen met de R4 en de R16 tot de hoogtepunt­en uit de tijd waarin Pierre Dreyfus de hoogste baas was bij Renault.Een lage tildrempel, handig bij desupermar­ché.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands