ZWEEDSE COUPÉS UIT DE JAREN ZESTIG
Volvo 1800 S, Saab Sonett II
In het hoge noorden begrijpen ze dat je soms de tijd moet nemen om dingen goed te doen. De Zweden staan bekend om hun geduld en om hun zorgvuldigheid bij het inslaan van nieuwe wegen. Ze denken grondig na over beslissingen. Vaak iets te grondig. Schoolvoorbeelden van de lange adem van de Zweden zijn de eerste in serie gebouwde sportwagens van Volvo en Saab. Na de in beperkte oplage geproduceerde Volvo 1900 Sport en Saab Sonett I duurde het respectievelijk nog acht en tien jaar voordat de 1800 S en Sonett II ten tonele verschenen. Dat betekende in feite dat ze bij hun debuut al deels verouderd waren.
De in 1966 voorgestelde Saab werd bijvoorbeeld nog aangedreven door een tweetaktmotor. Een krachtbron die reeds na een jaar het veld moest ruimen omdat de Sonett daarmee in de Verenigde Staten nagenoeg onverkoopbaar bleek. De Volvo P1800 beleefde zijn wereldprimeur in 1960, maar oogde door zijn chroomlijsten en staartvinnen als een product van de jaren vijftig. Toen de auto in 1972 een uitgebreide restyling onderging, waarbij hij transformeerde tot de shooting brake-achtige 1800 ES, was hij eigenlijk een klassieker die je nog nieuw kon kopen. Nu, tientallen jaren later, vallen de Volvo en de Saab echter op door hun uitgesproken karakters. Niemand zal de twee snel door elkaar halen.
Het eigenwijze design van de Volvo wordt vaak toegeschreven aan de jonge industrieel ontwerper Pelle Pettersson, die in 1957 bij Ghia werkte en in de leer was bij Pietro Frua. Petterson bestudeerde er overduidelijk de minder bekende ontwerpen van zijn grote voorbeeld. De neus van de Volvo lijkt namelijk sterk op die van een door Frua getekende coupé op basis van de Peugeot 203, waarvan slechts één exemplaar is gebouwd. De eerste serie van de P1800 heeft bovendien voorbumpers met een knik erin, de zogenaamde ‘koehoorns’. Ze lopen omhoog richting het midden
De Sonett II is klein en licht als een Lotus en klinkt strijdvaardig als
een Kawasaki.
van de grille, net als de bumpers van een andere rariteit van Frua: de Lloyd Alexander Coupé. Als technische basis voor de P1800 diende de Volvo 120, bij het grote publiek beter bekend als de Amazon.
Vliegtuigbouw
Saab greep voor de aandrijving van de Sonett II eveneens terug op bestaande techniek, maar daarmee houden de overeenkomsten met de Volvo op. Van zijn spitse snuit tot zijn gebogen achterruit uit plexigas: in alles verraadt de Saab – die eerst als 97 op de markt zou komen – dat zijn ontwerpers meer dan het nodige wisten van de vliegtuigbouw. Van voren doet de kleine tweezitter denken aan de Datsun Fairlady Z, die pas drie jaar later gepresenteerd zou worden.
De hele voorkant van de Saab scharniert naar voren, waarna je een blik kunt werpen op de motor en de smalle voortrein. Het tweetakt driecilindertje – afkomstig uit de Monte Carlo-variant van de Saab 96 – wordt gevoed door drie Solex 34-carburateurs. De Sonett II is klein en licht als een Lotus en klinkt strijdvaardig als een Kawasaki. Hij is even snel als de Volvo, maar dan met slechts een 850 ccmotor en 35 pk minder.
Hoge bouwkwaliteit
De Volvo is een stuk groter en zwaarder: meer een sportieve reiswagen met een elegant interieur en een flinke bagageruimte. Als we naar de koele cijfers van de stopwatch kijken, dan zijn beide coupés even snel, maar ons gevoel zegt iets heel anders. Ondanks zijn korte bakverhoudingen voelt de Volvo zwaar aan, niet zo vlug als de Saab. Gedurende de levenscyclus van de P1800 werd zijn aandrijflijn een aantal keer geoptimaliseerd om meer vermogen uit de viercilinder te krijgen. De oerversie haalde 90 pk uit 1,8 liter slagvolume, terwijl het allerlaatste model 120 pk uit een tweeliterblok peuterde. Het exemplaar op de foto’s is de 95 pk sterke 1800 S uit 1965.
De indirecte besturing doet ons beseffen dat de S bij de 1800 S niet voor ‘Sprint’ of
‘Sport’ staat.
Hij is uitgerust met de toen optionele overdrive van Laycock de Normanville op zijn handgeschakelde vierbak. Die werkt onderweg als volwaardige vijfde versnelling en haalt bij hogere snelheden niet alleen het toerental van de motor omlaag, maar ook het geluidsniveau in de cabine, waardoor de Volvo op lange afstanden een stuk comfortabeler wordt.
Het sportief vormgegeven dashboard kan zijn beloften niet waarmaken. De trage reactie van de voorwielen op stuurbewegingen doen ons beseffen dat de S in de typeaanduiding van de Volvo niet voor ‘Sprint’ of ‘Sport’ staat, maar voor ‘Senang’, op z’n dooie gemak. Of ‘Sverige’ natuurlijk, het Zweedse woord voor Zweden. Want de productie van de 1800 S werd in 1963 overgeheveld van Jensen in West Bromwich naar Volvo in Lundby, toen bleek dat de Engelsen niet de gewenste bouwkwaliteit konden leveren. In ‘onze’ 1800 S is de kwaliteit, zelfs vandaag de dag nog, prima in orde.
Racy gevoel
De Saab is eenvoudiger ingericht. Zijn kofferbak is bescheiden van formaat en slechts toegankelijk door een smal luik. In zijn interieur vind je alles wat je nodig hebt (ook een goede verwarming, zoals dat hoort in Zweedse auto’s), maar meer niet. Hij heeft kuipstoelen en een zichtbare rolbeugel, wat een racy gevoel oproept, maar desondanks is er meer ruimte en comfort dan je zou verwachten, gezien de compacte afmetingen van de Sonett II. Opvallend is de enorme brandstoftank van de Saab. Hij is 65 liter groot, wat 20 liter meer is dan de Volvo heeft, en dat zorgt voor een dubbel zo grote actieradius. Beide auto’s waren zo’n vijftig jaar geleden net zo duur als een Mercedes-benz 200/8. Konden we maar terugreizen in de tijd, want momenteel zijn zowel de Saab als de Volvo het dubbele waard.
De Saab is even snel als de Volvo, maar dan met slechts
850 cc en 35 pk minder.