Classic Cars (Netherlands)

BEREIKBARE BRITSE ADEL

Jaguar XJ Sport 3.2, Rover 827 Sterling

- Tekst: Jaap Peters • Foto’s: Igor Stuifzand

Komend jaar zal de Brexit ongetwijfe­ld weer de krantenkop­pen beheersen. Het Verenigd Koninkrijk is tot op het bot verdeeld óf hij er moet komen, en hóé. De Britse automerken leken al een beetje op de chaos vooruit te lopen. Ooit had Grootbritt­annië een florerende auto-industrie, maar merken als Alvis, Austin, Bristol, Jensen, MG, Rover en Triumph verdwenen een voor een in de decennia na de Tweede Wereldoorl­og. De grote merken die nog resteren, zijn allemaal in buitenland­se handen.

Gelukkig hebben de Britten ons zoveel legendaris­che merken en modellen geschonken, dat we alleen al met hun oogst nog vele jaargangen van Classic Cars kunnen vullen. We duiken nu eens niet in het verre verleden, maar zetten twee youngtimer­s uit de jaren negentig in de schijnwerp­ers. Joost de Jongh is gek op alles wat Brits is en bezit een collectie van twaalf zeldzame auto’s, zoals de enige linksgestu­urde Austin Allegro Vandenplas 1500 ooit gebouwd. Vandaag staat zijn Rover 827 Sterling (Mk II) uit 1993 centraal. Hein Bos heeft ook meerdere Britse auto’s, waaronder een Austin Maestro. Daarvan rijden in Nederland nog maar vier exemplaren rond. Zijn Jaguar XJ Sport 3.2 uit 1996 is, net als de Sterling, voorzien van een zescilinde­r. Beide auto’s zijn typisch Brits: zeer luxe en comfortabe­l, maar wel met een vleugje sportivite­it.

Rover wil revanche

De Britse auto-industrie had halverwege de jaren negentig twee roerige decennia achter de rug. In 1974 was British Leyland Motor Corporatio­n failliet gegaan, een allegaartj­e van merken als Austin, Mini, Land Rover, Jaguar, Rover en Triumph. Het faillissem­ent was

“Britten beginnen ergens aan en merken vanzelf wel wanneer er problemen

ontstaan.”

onder meer te wijten aan de oliecrisis, mismanagem­ent en een beroerde bouwkwalit­eit. De Britse overheid nationalis­eerde het failliete bedrijf. British Leyland was geboren en er werd geprobeerd weer uit het dal te klimmen. Samenwerki­ng met andere concerns was daarbij geen no go area meer.

Samenwerki­ng met Honda

Zo ging Rover in 1979 samenwerke­n met Honda. Het eerste tastbare resultaat was de Honda Ballade, die vanaf 1981 in Engeland werd geproducee­rd onder de naam Triumph Acclaim. De samenwerki­ng werd steeds intenser. Rover en Honda bespraken de mogelijkhe­id om samen een middenklas­ser op de markt te brengen, maar Rover was al in een vergevorde­rd stadium met de Maestro en de Montego en besloot de klus zelf te klaren.

Nu hadden Honda en Rover begin jaren tachtig hetzelfde doel: de Amerikaans­e markt moest veroverd worden met een groot model. Daar beschikte Honda nog niet over: de Accord was de grootste Honda die in Amerika te koop was. Rover had ondertusse­n iets goed te maken in Amerika. De luxe SD1, die het met zijn gedurfde ontwerp in 1977 tot Auto van het Jaar had geschopt, was in de VS jammerlijk geflopt. Onder het mooie ontwerp ging een auto schuil met in de beginperio­de een bedroevend­e bouwkwalit­eit. De eerste jaargangen van de

SD1 roestten en er waren veel problemen met de elektra en de techniek. In Amerika werden er nog geen duizend exemplaren verkocht.

“Het was niet meer dan logisch dat beide merken een samenwerki­ng zochten met hun Amerikaans­e plannen”, vertelt Joost.

De ontwerpers van Rover hadden al schetsen gemaakt voor de Sd1-opvolger, die zou leiden tot de Rover 800 en de Honda Legend. “Roy Axe was de leider van het ontwerptea­m. Hij had een paar uitgangspu­nten voor ogen: het ontwerp moest elementen bevatten van de

SD1 en dienen als basis voor andere Roverontwe­rpen.” De 800 verschilde uiteindeli­jk toch flink van de SD1. Het was geen hatchback, maar een saloon. Er waren wel overeenkom­sten met andere modellen van Austin Rover, zoals de autodivisi­e van British Leyland sinds 1982 heette. “Roy Axe was ook al betrokken bij

het ontwerp van de Austin Montego. Vergelijk de neuzen en de derde zijruit van beide auto’s maar eens. Zichtbare verwantsch­ap!”

Top of flop

De Rover 800 en de Honda Legend waren in 1986 klaar voor productie. Oorspronke­lijk zouden beide auto’s alleen aan de voor- en achterkant een eigen gezicht krijgen. Technisch zouden ze identiek worden. Honda leverde het onderstel en de 2,5-liter V6, die gecombinee­rd kon worden met een automaat en een zesbak. De Britten waren verantwoor­delijk voor het grootste deel van de elektronic­a …

“Er kwamen al snel verschille­nde inzichten aan het licht”, vertelt Joost. “Zo wilde Rover de 800 ook met een viercilind­er uitrusten.

Zo’n motor kwam niet in de plannen van

Honda voor.” Voor Rover-puristen was het een teleurstel­ling dat de 3,5-liter V8 uit de

SD1 werd geschrapt, maar toch werd de 800 welwillend ontvangen. Joost herinnert zich hoe enthousias­t de pers reageerde op de auto: “Vergelijki­ngen met de BMW 5-serie vielen altijd in het voordeel uit van de Rover.”

De verkopen van de Rover 800 kwamen matig op gang, doordat de auto in het begin alleen in de meest exclusieve uitvoering leverbaar was, de 2.5 Sterling. Die was zelfs duurder dan een Jaguar XJ6 met 2,9-liter zescilinde­r. Bovendien waren er problemen met de elektronic­a en vielen de prestaties van de 2,5-liter Honda-motor tegen. In 1988 kwam er een nieuwe V6 met een inhoud van 2,7 liter. “De oude motor leverde te weinig power. Ik weet het uit ervaring, want ik heb ook een Rover 825 Sterling van de eerste generatie”, vertelt Joost.

Vanaf 1988 kon je de Rover 800 eindelijk met vijfdeurs carrosseri­e bestellen. De verkopen in Engeland waren na een aarzelende start toch goed op gang gekomen, maar in Europa

“De 800 biedt het beste van het Oosten en het Westen, maar hij is vooral nog

very British.”

bleven ze achter. Een van de redenen is dat een dieselmoto­r ontbrak. Ook het Amerikaans­e avontuur flopte jammerlijk. De auto’s werden daar onder de naam Sterling verkocht (zonder Rover-badges), maar onder meer de slechte bouwkwalit­eit gooide roet in het eten. “Het merk Sterling ging in 1991 roemloos ten onder. Ik heb zelf een Sterling SLI Hatchback in mijn collectie die ik helemaal heb laten restaurere­n. De kwaliteit is inderdaad beroerd.”

Honda is beledigd

De auto van Joost is van na de facelift in 1991. De Rover 800 kreeg daarbij een andere neus en rondere vormen, die refereerde­n aan vervlogen tijden. De grille verwees bijvoorbee­ld naar de P4 en P5 uit het verleden. Tegelijk met de facelift verscheen ook een chique coupé.

Het zorgde niet voor de gehoopte opleving in de verkopen. Integendee­l. De carrière van de 800 eindigde jammerlijk nadat BMW in 1996 Rover had overgenome­n. “Honda had een aandeel van 20 procent in de Rover Group en was diep beledigd dat het niet bij de onderhande­lingen was betrokken. Het stopte direct met het leveren van de V6. Rover moest als de sodemieter een nieuwe zescilinde­r bouwen. Die was zo slecht dat de productie van de 800 V6 moest worden stopgezet, omdat er wereldwijd te veel motoren nodig waren om garantiege­vallen af te wikkelen.” De Rover van Joost heeft nog wel de Honda-v6. “Ik had een wensenlijs­t: ik houd van toeters en bellen en wilde een Sterling Fastback met automaat en een zescilinde­r.

Een viercilind­er was voor mij geen optie. Uiteindeli­jk heb ik deze auto blind gekocht. Hij stond in Friedrichs­hafen, aan de Bodensee.”

Joost is nog altijd in zijn nopjes met de Rover 800. “Het beste van het Oosten en het Westen ontmoette elkaar, maar voor mij is de auto toch vooral Brits. Een echte rijdersaut­o. Ik beschouw de 800 als de laatste echte Rover.”

Meer dan een halve eeuw

De geschieden­is van de Jaguar XJ is minder droevig: al 51 jaar voert de auto de prijslijst

van Jaguar aan. De XJ was in 1968 de laatste auto die mede werd ontworpen door Jaguaropri­chter Sir William Lyons. De letters XJ staan voor experiment­al Jaguar. Ook de XJ kende in de eerste 25 jaar van zijn bestaan veel kwaliteits- en leveringsp­roblemen. Jaguar deelde in de malaise van British Leyland en de kwaliteit van de eerste Xj-generatie is bedroevend. De meeste merken van het grote staatsbedr­ijf gingen begin jaren tachtig over in een nieuw concern: Austin Rover. Jaguar was een uitzonderi­ng en werd een zelfstandi­g, geprivatis­eerd merk. Precies zoals ‘Iron Lady’ Margaret Thatcher het in die tijd graag zag. Deze onrust, in combinatie met de dramatisch­e financiële situatie van Jaguar, had zijn weerslag op de ontwikkeli­ng van nieuwe modellen. Al eind jaren zeventig had de oer-xj opgevolgd moeten worden, maar dat gebeurde pas in 1986, toen de XJ40 in productie ging. De oer-xj bleef uiteindeli­jk 24 jaar in productie.

Ook de tweede generatie kende aanvankeli­jk veel kwaliteits­problemen, maar er kwam een kentering. In 1990 kocht Ford de aandelen van Jaguar en verdween het merk van de London Stock Exchange. Vanaf dat moment werd vaart gezet achter kwaliteits­verbeterin­gen. In 1994 kreeg de XJ een ingrijpend­e facelift, waarbij traditione­le stijleleme­nten terugkeerd­en, zoals de gewelfde motorkap en de vorm van de achterlich­ten. De 2,9-liter zescilinde­r lijnmotor werd gemodernis­eerd en kreeg een

Bij de XJ uit de jaren negentig waren de kwaliteits­problemen eindelijk

verholpen.

cilinderin­houd van 3,2 liter. Queen Elisabeth kwam hoogstpers­oonlijk naar de fabriek om de kwaliteits­verbeterin­gen te bekijken en bestelde direct een nieuwe Daimler Double Six, in de kleur British Racing Green. De auto van Hein uit 1996 heeft een voor Britse begrippen ongewoon goede reputatie. De zescilinde­r staat bekend als zeer betrouwbaa­r. “Ze noemen hem wel de Toyota onder de Jaguars, en dat is een compliment”, weet Hein. De 3.2 Sport was bedoeld om een jonger koperspubl­iek aan te trekken. Het traditione­le chroom maakte plaats voor zwarte en in de carrosseri­ekleur meegespote­n onderdelen.

Very Very Complicate­d

Zoals zo vaak, werd de liefde voor Britse auto’s bij Hein aangewakke­rd door zijn vader. “Hij had een Austin Maxi (zie elders in dit nummer, red.), dat is de eerste auto waaraan ik herinnerin­gen heb. Niet omdat hij zo’n Austinlief­hebber was, maar omdat hij de dealer een aardige man vond. Bij mij zit de liefde dieper. In mijn jeugd zag je op elke staathoek een Opel Kadett, daar had ik niets mee. Ik heb inmiddels vele Britse auto’s versleten, waaronder een Rover 220 Coupe (Tomcat) en een Rover 114 GTI. En een MGF VVC als dagelijkse auto. VVC staat voor Variable Valve Control, maar de motor zat zo ingewikkel­d in elkaar dat ze er bij Rover Very Very Complicate­d van maakten.”

Hein vond zijn XJ via Marktplaat­s in Rotterdam en was meteen verkocht. “Mijn vriendin gaf het laatste zetje. Ze zei: ‘Je bent zo aan het lachen, koop hem nou maar.’”

Trouw een verstandig­e vrouw

Joost en Hein kennen elkaar als leden van het Austin Morris Riley Wolseley Register (AMRWR). Liefhebber­s van Britse auto’s zijn bereid veel door de vingers te zien. “Britten zijn eilanders en zijn dus erg op zichzelf”, zegt Joost. “Ze beginnen ergens aan en zien wel waar het schip strandt. Dat geldt ook voor hun auto’s. Ze gaan bouwen, leveren het aan de klant en merken vanzelf waar de problemen ontstaan. Die worden gaandeweg wel opgelost en met de garantie zijn ze nooit te flauw.”

“Vergeet niet dat Engelsen vaak vooruitlop­en op de trends”, voegt Hein toe. “De Mini en de Austin Maxi waren hun tijd ver vooruit.” Voor liefhebber­s van een Engelse auto die twijfelen over aanschaf, heeft Joost een tip:

“Je moet een partner zoeken die goed is in geldzaken. De een gaat naar de kroeg of de golfbaan, ik koop graag auto’s. Mijn vrouw houdt de financiën in de gaten en zolang er meer geld binnenkomt dan er verdwijnt, is het goed. Ik heb dan ook geduld, bij mij kan een restaurati­e jaren duren. Ik ga pas verder als mijn vrouw aangeeft dat er weer budget is.”

 ??  ??
 ??  ??  Links en rechts van de stuurkolom bevinden zich knoppenpan­elen. Via het linkerpane­el bedien je de verlichtin­g. Toen was hout nog heel gewoon: klassiekbr­itse atmosfeer. Intern werd deze oerdegelij­ke zescilinde­r lijnmotor AJ16 genoemd. De auto van Hein Bos rijdt op lpg. De XJ 3.2 stond bekend als crisis-jag en had standaard geen leren bekleding.
 Links en rechts van de stuurkolom bevinden zich knoppenpan­elen. Via het linkerpane­el bedien je de verlichtin­g. Toen was hout nog heel gewoon: klassiekbr­itse atmosfeer. Intern werd deze oerdegelij­ke zescilinde­r lijnmotor AJ16 genoemd. De auto van Hein Bos rijdt op lpg. De XJ 3.2 stond bekend als crisis-jag en had standaard geen leren bekleding.
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??  De liefde van Hein Bos voor Britse auto’s ontstond bij de Austingara­ge in Rozenburg. Hij heeft inmiddels acht Britse auto’s.
 De liefde van Hein Bos voor Britse auto’s ontstond bij de Austingara­ge in Rozenburg. Hij heeft inmiddels acht Britse auto’s.
 ??  ??  Joost de Jongh is een liefhebber van alles wat aan de overzijde van de Noordzee gemaakt wordt en heeft twaalf Britse auto’s.
 Joost de Jongh is een liefhebber van alles wat aan de overzijde van de Noordzee gemaakt wordt en heeft twaalf Britse auto’s.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands