KAISER DARRIN 161
Ondanks zijn kunststof carrosserie wordt de Kaiser Darrin overal met applaus begroet. Dat is niet alleen te danken aan zijn aansprekende exotische design, maar ook aan zijn bijzondere details.
Wanneer een visionaire ontwerper en een charismatische industrieel de handen ineenslaan bij het bouwen van een sportwagen, dan zou er een automobiele legende geboren kunnen worden. In het geval van Henry J. Kaiser en Howard ‘Dutch’ Darrin leidde het tot een aanvankelijk weinig succesvolle roadster, maar na enkele decennia ontwikkelde hun gezamenlijke product, de Kaiser Darrin 161 Roadster, zich tot een gewilde en kostbare klassieker.
Ondernemer Henry J. Kaiser begon als bouwondernemer, en was een van de mannen achter de beroemde Hoover-dam tussen de Amerikaanse staten Arizona en Nevada. Daarnaast speelde Kaiser tijdens de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol in het verkorten van de bouwtijden van grote zeeschepen. In 1945 stortte Kaiser zich samen met Joseph W. Frazer op de auto-industrie en richtten beide mannen het automerk met de weinig verrassende merknaam Kaiser-frazer op. De Kaiser-frazer Corporation bouwde tussen 1947 en 1954 – sinds de overname door Willys-overland in 1953 ook als Kaiser-willys Corporation – zo’n 750.000 auto’s. Het waren bijna allemaal sedans, voorzien van een vier- of zescilinder motor, die op de markt kwamen onder drie verschillende merknamen: Kaiser, Frazer en Henry J.
Kat-in-de-zakgevoel
In 1952 stelde de ook in Europa bekende ontwerper Howard ‘Dutch’ Darrin aan Kaiser voor om op basis van de Henry J een sportwagen te bouwen. Hét grote voordeel van de Henry J was de gunstige prijs. Deze compacte gezinswagen kostte maar 1300 dollar, zodat de uiteindelijke sportwagen met dezelfde techniek ook niet de hoofdprijs zou hoeven kosten. Toen Darrin zijn in eigen beheer gebouwde prototype – codenaam DKF X 161 – aan Kaiser liet zien, was de grootindustrieel snel om. De Kaiser Darrin ging in productie en bood voor slechts 3668 dollar een verleidelijke roadstercarrosserie met veelbelovende, sportieve lijnen.
Maar wie plaatsnam achter het stuur van deze glamoureus ogende sportwagen, kreeg
algauw het kat-in-de-zak-gevoel. De simpele onderhuidse techniek van de Henry J liet zich niet verloochenen. De 2,6-liter zescilinder lijnmotor onder de lange motorkap hoestte een bescheiden 90 pk op, waarmee de Kaiser Darrin 13,8 seconden nodig had om vanuit stilstand naar 60 mijl per uur (96 km/h) te sprinten. Met 153 km/h voldeed de topsnelheid ook niet aan de verwachtingen. Na een proefrit kregen veel potentiële klanten het idee dat ze met Assepoester op stap waren geweest; hun afspraakje zag er aanvankelijk veelbelovend uit, maar aan het eind van de date bleek hun gezelschap van zeer eenvoudige komaf. Niet zo gek als je bedenkt dat de zescilinder oorspronkelijk was ontworpen om dienst te doen als werkpaard in de Willys Jeep. Hierbij stonden betrouwbaarheid en onderhoudsvriendelijkheid hoog in het vaandel, maar van sportieve aspiraties was bij deze motor nooit sprake geweest.
De vraagprijs van de Kaiser Darrin mocht dan bescheiden zijn, in het grenzeloos optimistische Amerika van na de oorlog staken veel mensen zich liever lachend in de schulden om een echte sportwagen te kopen, dan dat ze genoegen namen met een goedkope ‘faker’. De verkoopcijfers bleven ver achter bij de verwachtingen en na een productieperiode van negen maanden, ging de stekker uit het project. In die tijd waren niet meer dan 435 Kaiser Darrins van de band gelopen.
Schuifdeuren
Vandaag de dag betreuren we de voortvarendheid waarmee Henry J. Kaiser de liefdesbaby die hij samen met Howard Darrin had gecreëerd, de nek heeft omgedraaid. Want behalve de lusteloze motor, was er weinig mis met de Kaiser Darrin 161. En profil oogt de 4,70 lange roadster slank en elegant, terwijl de voor- en achterkant van een opvallend simplisme zijn, zij het met een scherp oog voor detail. Zo hebben de voorste richtingaanwijzers dezelfde vorm als de bescheiden grille. Daarnaast heeft Darrin niet meegesurft op de opkomende chroomgolf uit die tijd. De bumpers zijn simpel gehouden, en het chroomwerk rond de koplampen en achterlichten zijn bescheiden.
De meest bijzondere designvondst van de Kaiser Darrin 161 zit ’m echter in de portieren. Hoewel ze een bescheiden formaat hebben, ogen ze verder vrij normaal. Maar schijn bedriegt; ze hebben namelijk geen scharnieren. Als je wilt instappen, dien je het portier open te schuiven. Niet naar achteren, maar naar voren, waarbij het achter het voorscherm verdwijnt. Darrin had deze constructie al in 1922 bedacht, maar had tot dusver geen producent bereid gevonden om haar daadwerkelijk toe te passen. De deuren zijn verder niet alleen stijlloos, maar ook ruitloos. Om de tocht enigszins buiten te houden, zijn er kleine tochtruitjes aan de zijkanten van het voorruitframe gemonteerd. Een andere bijzonderheid van de Kaiser Darrin 161 is de dak-
constructie. Je kunt het stoffen vouwdak uiteraard geheel openen en sluiten, maar je kunt het ook half open zetten, waarmee je een landauletcarrosserie creëert.
Pionierswerk
De schuifdeuren en de dakconstructie van de auto mogen dan bijzonder zijn, ze waren waarschijnlijk té exotisch om navolging te krijgen. Historisch gezien is Darrins pionierswerk op het gebied van de carrosserieconstructie een stuk belangrijker. In de naoorlogse periode was staal een schaars goed, vandaar dat Darrin zijn prototype in 1952 van met glasvezel versterkte kunststof vervaardigde. Daarmee was hij General Motors net voor, dat in 1953 de Corvette C1 met kunststof body presenteerde. Ook het productiemodel van de Kaiser Darrin 161 had een carrosserie van met glasvezel versterkte kunststof, maar officieel was de Corvette dus de eerste in serie gebouwde auto volgens dit principe.
De kunststof carrosserie van de Kaiser Darrin 161 is aan de binnenkant rijkelijk bekleed met dik tapijt en het dashboard is grotendeels van een kunstleren afwerking voorzien. We kunnen ons voorstellen dat de potentiële klant in 1954 verwachtingsvol achter het stuur ging zitten en begerige blikken wierp op het mooie instrumentarium met de sportief ogende ronde meters. Maar wanneer dan bleek dat de kucherige Jeep-motor de lichtgewicht auto – hoewel, de Kaiser Darrin weegt nog altijd 985 kilo – slechts mondjesmaat vooruit hielp, was de teleurstelling meestal groter dan het aanvankelijke enthousiasme. Bovendien bleek het onderstel, met een starre as en bladveren achter, absoluut niet geschikt voor een sportieve rijstijl.
Legende
Tegenwoordig kijken we echter heel anders naar de Kaiser Darrin 161. Van de 435 geproduceerde exemplaren zijn naar schatting zo’n 300 exemplaren bewaard gebleven. Dat relatief grote aantal is vooral te danken aan de kunststof carrosserie, die weliswaar ook aan veroudering onderhevig is, maar goed te restaureren valt. Maar het blijft natuurlijk een zeldzame verschijning met mooie technische vondsten, die bovendien een interessante geschiedenis kent. Daarnaast doet het verhaal de ronde, dat er ooit vijftig roadstercarrosserieën tijdens een sneeuwstorm onder een dik sneeuwpak bedolven raakten, waarna Henry J. de opdracht gaf om de beschadigde body’s te vernietigen. Volgens de legende stak Howard Darrin daar een stokje voor, bouwde hij de auto’s in eigen beheer om tot coupé en legde hij er een 335 pk sterke V8 van GM in. Of dit verhaal klopt, valt te betwijfelen. Op klassiekerveilingen duiken af en toe goede Kaiser Darrins 161 met zescilinder motor op, coupéversies met V8 kennen we niet. Maar je weet het nooit …