Classic Cars (Netherlands)

PERSONENBU­SSEN MET KARAKTER Volkswagen Bus T2a en Ford Transit Mk1

Waarom zou je een moderne suv kopen, als je ook in zo’n olijke oude bus kunt rijden? Ze bieden meer ruimte en de techniek is minder gecomplice­erd. Wie met vrienden of familie een reis door de tijd wil maken, valt met zijn neus in de boter.

- Tekst: Thomas Pfahl, Bart Smakman • Foto’s: Zbigniew Mazar

De bus van Volkswagen is een icoon. Hij staat symbool voor vrijheid, avontuur en lang leve de lol. Als de T1 in 1950 op de markt komt, schiet de concurrent­ie meteen in de stress. Ford roept de hulp in van Alfred Haesner, de man die had geholpen om de Volkswagen-bus productier­ijp te maken. Drie jaar later, in 1953, brengt Ford de Taunus Transit op de markt. Aan de buitenkant doet hij denken aan de Volkswagen Bus, maar doordat de motor voorin ligt en daardoor de bagageruim­te groot en vlak uitpakt, is de Ford op papier de praktische­r auto.

Kort daarna wordt bij Ford Engeland gewerkt aan een andere praktische bestelwage­n: de Thames 400E. Hij komt in 1957 op de markt. Nu heeft Ford twee soortgelij­ke voertuigen in zijn assortimen­t, nota bene voor dezelfde doelgroep. Het hoofdkanto­or in de Verenigde Staten bekijkt de situatie met argusogen. Uiteindeli­jk bevelen de topmannen in Detroit dat onder de projectnaa­m Redcap (Roodkapje) een gezamenlij­ke opvolger ontwikkeld moet worden. Dit plan wordt aan onze kant van de oceaan niet met open armen ontvangen. Niet in het Europese hoofdkwart­ier in Keulen, noch bij Ford Engeland. Zodoende verloopt het project traag. Té traag, vinden de Amerikanen.

Negen zitplaatse­n te weinig? In de Transit kun je een vierde zitrij plaatsen.

Zij schotelen de Europeanen een paar ontwerpsug­gesties voor en spreken hun ambities uit voor een ‘Wereldbus’ – één bestelwage­n voor alle markten. Het is dan ook geen toeval dat de Transit en de Amerikaans­e Ford Econoline op elkaar lijken.

Europese samenwerki­ng

De Engelse tak van Ford ontfermt zich over de Amerikaans­e ontwerpen en past ze aan voor de Europese markt. Daarbij nemen ze de Cortina als voorbeeld, met zijn snorachtig­e grille en de tussen de koplampen aflopende motorkap. Voor de naam wordt besloten om het woord ‘Transit’ uit de naam ‘Taunus Transit’ te gebruiken. Dat zorgt soms voor verwarring: voor de Britten is de in 1965 geïntroduc­eerde auto de Transit Mk I, terwijl hij in de rest van Europa wordt gezien als de opvolger van de Taunus Transit en dus als Mk II. Het staat een verkoopsuc­ces echter niet in de weg.

In augustus 1965 verlaat het eerste exemplaar de Engelse Ford-fabriek in Langley en in februari 1966 staat de Transit op de RAI voor bedrijfsau­tomobielen in Amsterdam. De korte motorkap geeft een gevoel van veiligheid, want hij doet ook dienst als kreukelzon­e. Onder de kap ligt een compacte viercilind­ermotor.

Rijden in een Bulli blijft een unieke ervaring. Je zit pal boven de voorwielen en hij is wendbaarde­r dan de Transit.

Op die manier blijft de laadvloer vlak en laag (dat is bij de Volkswagen Bus wel anders) en komt er een eind aan het gerammel van de motor tússen de voorstoele­n, zoals bij de Taunus Transit het geval was. De grote spoorbreed­te en brede carrosseri­e zorgen voor een heleboel binnenruim­te. De constructi­e maakt het mogelijk om talrijke varianten te bouwen. Zo wordt de compacte bestelwage­n desgewenst getransfor­meerd tot een vrachtwage­ntje met laadbak of een grote Transit met dubbelluch­t en een verhoogd dak, waar brandweerk­orpsen warm voor lopen.

Anders dan de keuzemogel­ijkheden, is het rijcomfort niet geweldig. De viercilind­er staat als rauw te boek maar betrouwbaa­r, en de potige starre assen zorgen op een slecht wegdek voor een stoterig rijgedrag. Anno 2019 is dat precies wat de grote Ford zijn charme geeft. Op het spartaanse dashboard raak je snel uitgekeken. Door het driespaaks stuur kijk

je naar een ronde snelheidsm­eter en dat is het wel zo’n beetje. Het meest fascineren­de onderdeel van de cabine zit náást het dashboard: een handige schuifdeur voor de bestuurder. We zouden spontaan pakketbezo­rger worden. Tijdens korte ritten hielden veel bezorgers de schuifdeur open, een gewoonte waaraan we graag zouden vasthouden, maar dat mag vast niet van de arbo-wet.

Het zicht rondom is goed. Door de grote voorruit zie je duidelijk waar de korte snuit ophoudt. Mocht je toch je twijfels hebben, dan kun je de boven de koplampen aangebrach­te buitenspie­gels gebruiken als peilstokke­n. Passagiers stappen in via de rechthoeki­ge klapdeur aan de zijkant. Zodra ze het portier openen, komt er automatisc­h een treeplank tevoorschi­jn. Aan de achterkant geven twee deuren toegang tot de enorme bagageruim­te. Negen mensen passen in de bus en voor wie dat te weinig is, kan een extra zitrij geplaatst worden. Dit gaat uiteraard ten koste van de kofferbak. Sowieso is het aan te raden om de Transit vol te laden, want hoe meer mensen en bagage aan boord, des te comfortabe­ler de wegligging van de bus met bladveren is. Leeg trilt en rammelt de Ford behoorlijk.

Het Bulli-gevoel

De Volkswagen T2 laat een heel ander geluid horen. Dat komt doordat de motor helemaal achterin ligt – ver weg van bestuurder en bijrijder. Bovendien is de Bus beter in balans als je er maar met z’n tweeën in zit. Volkswagen Bedrijfswa­gens leent ons een luxe uitgevoerd­e Clipper L. Dat model kan acht mensen vervoeren: zes verdeeld over de twee banken en twee op de individuel­e voorstoele­n. En dan is hij helemaal vol. De motorruimt­e en het reservewie­l slokken bijna alle bagageruim­te op. De oplossing is eenvoudig en ziet er leuk uit: een imperiaal. Het kunststof dashboard lijkt al meer op dat van een convention­ele auto.

We zien drie ronde instrument­en op een rij en een cluster van enkele schuifjes en knoppen. Rijden in een Bulli is altijd een unieke ervaring geweest, want je zit pal boven de voorwielen. Je krijgt het gevoel dat hij veel wendbaarde­r is dan de Transit. Dat kan wel kloppen, want de wielbasis van de T2 is bijna 30 centimeter korter. De iconische Volkswagen-bus heeft als nadeel dat zijn handbak hakeriger schakelt en dat de schakelweg­en langer zijn.

Optrekken duurt een eeuwigheid

Stap uit een moderne mpv in een van deze bussen en je hebt al bij lage snelheden het gevoel dat je heel snel rijdt. Dat betekent niet dat deze klassieker­s dynamisch zijn. Allesbehal­ve zelfs. Een 50 pk sterke 1,6-liter boxermotor moet de 1285 kilo wegende T2 in beweging brengen. De praktisch even zware Transit heeft een 1,5-liter V4-motor, die het tot liefst 60 pk schopt. De tien extra paardenkra­chten mogen niet baten, want optrekken naar 100 km/h duurt evengoed een eeuwigheid. Moet je nagaan wat er gebeurt met volledige bezetting en bepakking. Maar het kán wel. Destijds was de Bulli populair als toeristenb­us voor kleinere groepen, zelfs in de Alpen. Met de Transit werden talloze reizen naar Istanbul gemaakt, meestal beladen tot onder (of zelfs op) het dak. Dat brengt ons bij de grote overeenkom­st tussen de onderling zo verschille­nde bussen: het zijn trouwe metgezelle­n. Reisgenote­n die van geen ophouden weten.

Beide werden 12 jaar lang gebouwd in uiteenlope­nde varianten. Verrassend genoeg kozen de meeste mensen voor de door zijn achterin geplaatste motor gehandicap­te T2.

We vinden het op z’n minst frappant dat de ooit succesvoll­e Transit lang niet zo geliefd is als de Bus. Hij biedt meer ruimte, is geleverd in meer carrosseri­evormen en de kreukelbar­e neus geeft ’m een veiliger uitstralin­g. Blijkbaar weegt zijn praktische insteek niet op tegen de aaibaarhei­dsfactor van de Volkswagen. Je ziet het verschil in animo terug in de prijsnoter­ingen: een T2 is veel duurder dan een Transit. Misschien moeten busjesbewo­nderaars met kleine beurs daarom eens naar de Ford kijken. En dat is geen straf.

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??  Het dashboard van de Transit is nogal karig: het heeft een ronde snelheidsm­eter.
 Het dashboard van de Transit is nogal karig: het heeft een ronde snelheidsm­eter.
 ??  ??  Bij deze Transit is de 1,5-liter viercilind­er vervangen door de 1.7 V4 met 65 pk.
 Bij deze Transit is de 1,5-liter viercilind­er vervangen door de 1.7 V4 met 65 pk.
 ??  ??  De lenigste gezinslede­n mogen op de achterste bank plaatsneme­n. De handgrepen op de stoelen bewijzen hun nut in bochten.
 De lenigste gezinslede­n mogen op de achterste bank plaatsneme­n. De handgrepen op de stoelen bewijzen hun nut in bochten.
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??  Het dashboard van de T2 is niet zo spartaans als dat van zijn voorganger. De schuiven en knoppen zijn geclusterd.
 Het dashboard van de T2 is niet zo spartaans als dat van zijn voorganger. De schuiven en knoppen zijn geclusterd.
 ??  ??  Een bus met de motor achterin. Hier komt pas met de T4 (1990) veranderin­g in.
 Een bus met de motor achterin. Hier komt pas met de T4 (1990) veranderin­g in.
 ??  ??  De brede schuifdeur vergemakke­lijkt de instap naar de achterste bank. De geest van de Samba-bus leeft voort in deze comfortabe­le Clipper-uitvoering.
 De brede schuifdeur vergemakke­lijkt de instap naar de achterste bank. De geest van de Samba-bus leeft voort in deze comfortabe­le Clipper-uitvoering.
 ??  ??  Handig: deze treeplank schuift automatisc­h naar buiten wanneer je de zijdeur opent.
 Handig: deze treeplank schuift automatisc­h naar buiten wanneer je de zijdeur opent.
 ??  ??  De schuifdeur was geliefd bij pakketbezo­rgers.
 De schuifdeur was geliefd bij pakketbezo­rgers.
 ??  ??  Behalve deze korte, lage standaardv­ersie bestaan er ook Transits met een verlengde wielbasis en een verhoogd dak.
 Behalve deze korte, lage standaardv­ersie bestaan er ook Transits met een verlengde wielbasis en een verhoogd dak.
 ??  ??  Het korte neusje fungeert als kreukelzon­e.
 Het korte neusje fungeert als kreukelzon­e.
 ??  ??  Net als in de T1 en T3 zitten bestuurder en bijrijder pal boven de vooras in de T2.
 Net als in de T1 en T3 zitten bestuurder en bijrijder pal boven de vooras in de T2.
 ??  ??  De kleine treeplank vergemakke­lijkt de instap.
 De kleine treeplank vergemakke­lijkt de instap.
 ??  ??  Geen ontsierend­e luchtroost­ers in de flanken, zoals bij de T1, maar elegante luchtopeni­ngen in de achterste dakstijlen.
 Geen ontsierend­e luchtroost­ers in de flanken, zoals bij de T1, maar elegante luchtopeni­ngen in de achterste dakstijlen.
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands