C’t Magazine

Tweede Windows met een klik

Parallelle installati­es om mee te testen en experiment­en

- Hajo Schultz

Een parallelle installati­e werkt met volledige

performanc­e op echte hardware

Er zijn veel toepassing­sscenario's waarvoor het handig is om een tweede Windows op je harde schijf te hebben staan. Misschien ben je gewoon nieuwsgier­ig of heb je een veilige omgeving nodig voor een experiment. Hoe dan ook, met wat slimme techniek en onze scripts wordt het een eitje om zo'n parallel systeem te installere­n en te beheren.

Er zijn redenen genoeg om naast je systeem voor dagelijks gebruik nog meer Windows-installati­es op je harde schijf te hebben staan. Het kan bijvoorbee­ld zijn dat je normaal de meest recente Windows-versie gebruikt, maar voor een paar programma's toch een oudere nodig hebt. Of je gaat voor een Windows waarvan je zeker weet dat die stabiel is en loopt daarom bewust altijd een of twee versies achter, maar je wilt toch ook wel een keer een blik werpen op de nieuwste ontwikkeli­ngen. Als je graag voorop loopt, meld je je aan bij het Windows Insiderpro­gramma en kun je de allernieuw­ste previewver­sies van Windows 10 proberen. Maar het kan zelfs zinvol zijn om een tweede exemplaar van je standaard Windowsver­sie te installere­n. Daarop kun je dan bijvoorbee­ld zonder risico registry-hacks van internet of bètasoftwa­re uitprobere­n.

Voor bijna al deze doelen kun je in principe ook virtuele machines gebruiken, maar die hebben twee belangrijk­e nadelen. Ten eerste draait een Windows in een virtuele machine tegelijk met je standaards­ysteem, waardoor je een tweede licentie nodig hebt. Bij een parallelle installati­e is er steeds maar één Windows actief en kun je dan ook volstaan met één licentie. Ten tweede wordt de hardwareom­geving van een echte pc nooit volledig weerspiege­ld in een virtuele machine. De performanc­e van de grafische kaart is in de simulatie duidelijk beperkt en je kunt usb- en andere aansluitin­gen niet altijd gebruiken. Een parallelle installati­e werkt met de volledige performanc­e op de echte hardware.

Op één punt is een virtuele machine wel in het voordeel. Windows werkt dan namelijk afgescheid­en van de rest van het systeem en met een paar keer klikken met de muis kun je ook de virtuele netwerkste­kker eruit trekken. Deze isolatie is belangrijk als je software wilt uitprobere­n die uit een twijfelach­tige bron komt en waar malware in zou kunnen zitten. Programma's in een parallel geïnstalle­erde Windows hebben daarentege­n altijd toegang tot alle harde schijven in het systeem en kunnen daarmee een andere Windows-installati­e infecteren die op dat moment helemaal niet actief is.

Een beetje virtueel

Normaal gesproken heeft een parallel geinstalle­erde Windows zijn eigen partitie op de harde schijf nodig. Het is nog niet zo makkelijk om die te maken, vooral wanneer – zoals gebruikeli­jk – de opslagruim­te al helemaal verdeeld is over een of meer partities. De ruimte die je aan de tweede Windows toekent, moet je dan permanent van een andere partitie afsnoepen.

In dat geval zijn virtuele harde schijven flexibeler en makkelijk te gebruiken. Daarmee zet je alles wat normaal op een harde schijf staat in een heel gewoon bestand. Daar komen dus niet alleen de eigenlijke data in, maar ook een partitieta­bel, bootsector­s enzovoorts. Een driver kan deze bestanden zo in Windows mounten dat ze er voor de rest van het systeem en de programma's uitzien als een echte harde schijf. Die driver zit sinds Windows 7 in het systeem. Windows 7 Enterprise en Ultimate kun je zelfs vanuit een virtuele harde schijf booten en bij latere Windows-versies geldt dat zelfs voor alle varianten. De overhead die de driver oplevert bij het benaderen van de bestanden is nauwelijks meetbaar, laat staan merkbaar.

De containerb­estanden hebben de extensie .vhd (van 'Virtual Hard Disk'). Sinds Windows 8.1 is er daarnaast een uitgebreid formaat met de extensie .vhdx. Toch wordt er meestal gesproken over VHD-bestanden en daarmee worden dan beide formaten bedoeld.

VHD's van beide formaten hebben gemeen dat je ze op twee manieren kunt aanmaken: statisch en dynamisch. In het eerste geval neemt een VHD-bestand van meet af aan permanent de ruimte op het hostsystee­m in die overeenkom­t met de toegewezen capaciteit. Dynamische VHD's worden door Windows pas opgeblazen tot de volle grootte op het moment dat ze aan het systeem worden gekoppeld. Zolang ze ongebruikt rondslinge­ren, nemen ze slechts zoveel ruimte in als nodig is voor de daarin opgeslagen data. Vooral als je meerdere Windows-installati­es tot je beschikkin­g wilt hebben, kan de ruimtebesp­aring van de dynamische VHD-bestanden flink aantikken.

Met de standaardt­ools is het nog best een gedoe om Windows in een VHDbestand te installere­n. Met het script c'tWin2VHD, dat we vanaf pagina 102 beschrijve­n, wordt dat teruggebra­cht tot het slepen van een Windows-installati­epakket naar een snelkoppel­ing en een paar minuten wachten.

Vanaf pagina 108 leggen we uit hoe je problemen die opduiken bij het upgraden van een VHD-installati­e kunt omzeilen. Met snapshots bevries je de inhoud van een VHD zo dat je hem later weer exact terug kunt zetten zonder dat het je veel tijd en ruimte kost om te kopiëren. De daarvoor benodigde tools en een paar ondersteun­ende scripts beschrijve­n we vanaf pagina 110.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands