Tweede Windows met een klik
Parallelle installaties om mee te testen en experimenten
Een parallelle installatie werkt met volledige
performance op echte hardware
Er zijn veel toepassingsscenario's waarvoor het handig is om een tweede Windows op je harde schijf te hebben staan. Misschien ben je gewoon nieuwsgierig of heb je een veilige omgeving nodig voor een experiment. Hoe dan ook, met wat slimme techniek en onze scripts wordt het een eitje om zo'n parallel systeem te installeren en te beheren.
Er zijn redenen genoeg om naast je systeem voor dagelijks gebruik nog meer Windows-installaties op je harde schijf te hebben staan. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je normaal de meest recente Windows-versie gebruikt, maar voor een paar programma's toch een oudere nodig hebt. Of je gaat voor een Windows waarvan je zeker weet dat die stabiel is en loopt daarom bewust altijd een of twee versies achter, maar je wilt toch ook wel een keer een blik werpen op de nieuwste ontwikkelingen. Als je graag voorop loopt, meld je je aan bij het Windows Insiderprogramma en kun je de allernieuwste previewversies van Windows 10 proberen. Maar het kan zelfs zinvol zijn om een tweede exemplaar van je standaard Windowsversie te installeren. Daarop kun je dan bijvoorbeeld zonder risico registry-hacks van internet of bètasoftware uitproberen.
Voor bijna al deze doelen kun je in principe ook virtuele machines gebruiken, maar die hebben twee belangrijke nadelen. Ten eerste draait een Windows in een virtuele machine tegelijk met je standaardsysteem, waardoor je een tweede licentie nodig hebt. Bij een parallelle installatie is er steeds maar één Windows actief en kun je dan ook volstaan met één licentie. Ten tweede wordt de hardwareomgeving van een echte pc nooit volledig weerspiegeld in een virtuele machine. De performance van de grafische kaart is in de simulatie duidelijk beperkt en je kunt usb- en andere aansluitingen niet altijd gebruiken. Een parallelle installatie werkt met de volledige performance op de echte hardware.
Op één punt is een virtuele machine wel in het voordeel. Windows werkt dan namelijk afgescheiden van de rest van het systeem en met een paar keer klikken met de muis kun je ook de virtuele netwerkstekker eruit trekken. Deze isolatie is belangrijk als je software wilt uitproberen die uit een twijfelachtige bron komt en waar malware in zou kunnen zitten. Programma's in een parallel geïnstalleerde Windows hebben daarentegen altijd toegang tot alle harde schijven in het systeem en kunnen daarmee een andere Windows-installatie infecteren die op dat moment helemaal niet actief is.
Een beetje virtueel
Normaal gesproken heeft een parallel geinstalleerde Windows zijn eigen partitie op de harde schijf nodig. Het is nog niet zo makkelijk om die te maken, vooral wanneer – zoals gebruikelijk – de opslagruimte al helemaal verdeeld is over een of meer partities. De ruimte die je aan de tweede Windows toekent, moet je dan permanent van een andere partitie afsnoepen.
In dat geval zijn virtuele harde schijven flexibeler en makkelijk te gebruiken. Daarmee zet je alles wat normaal op een harde schijf staat in een heel gewoon bestand. Daar komen dus niet alleen de eigenlijke data in, maar ook een partitietabel, bootsectors enzovoorts. Een driver kan deze bestanden zo in Windows mounten dat ze er voor de rest van het systeem en de programma's uitzien als een echte harde schijf. Die driver zit sinds Windows 7 in het systeem. Windows 7 Enterprise en Ultimate kun je zelfs vanuit een virtuele harde schijf booten en bij latere Windows-versies geldt dat zelfs voor alle varianten. De overhead die de driver oplevert bij het benaderen van de bestanden is nauwelijks meetbaar, laat staan merkbaar.
De containerbestanden hebben de extensie .vhd (van 'Virtual Hard Disk'). Sinds Windows 8.1 is er daarnaast een uitgebreid formaat met de extensie .vhdx. Toch wordt er meestal gesproken over VHD-bestanden en daarmee worden dan beide formaten bedoeld.
VHD's van beide formaten hebben gemeen dat je ze op twee manieren kunt aanmaken: statisch en dynamisch. In het eerste geval neemt een VHD-bestand van meet af aan permanent de ruimte op het hostsysteem in die overeenkomt met de toegewezen capaciteit. Dynamische VHD's worden door Windows pas opgeblazen tot de volle grootte op het moment dat ze aan het systeem worden gekoppeld. Zolang ze ongebruikt rondslingeren, nemen ze slechts zoveel ruimte in als nodig is voor de daarin opgeslagen data. Vooral als je meerdere Windows-installaties tot je beschikking wilt hebben, kan de ruimtebesparing van de dynamische VHD-bestanden flink aantikken.
Met de standaardtools is het nog best een gedoe om Windows in een VHDbestand te installeren. Met het script c'tWin2VHD, dat we vanaf pagina 102 beschrijven, wordt dat teruggebracht tot het slepen van een Windows-installatiepakket naar een snelkoppeling en een paar minuten wachten.
Vanaf pagina 108 leggen we uit hoe je problemen die opduiken bij het upgraden van een VHD-installatie kunt omzeilen. Met snapshots bevries je de inhoud van een VHD zo dat je hem later weer exact terug kunt zetten zonder dat het je veel tijd en ruimte kost om te kopiëren. De daarvoor benodigde tools en een paar ondersteunende scripts beschrijven we vanaf pagina 110.