C’t Magazine

Website-SEO met metadata

Websites optimalise­ren met metadata

- Herbert Braun

Met metadata krijg je veel voor elkaar. Je kunt daarmee bijvoorbee­ld je site met Rich Snippets in zoekresult­aten laten opvallen of beter op Facebook of Twitter laten overkomen. Maar dan moet je je wel eerst door een jungle aan formaten heen zien te worstelen.

Metadata is geen rocket science, maar wel relevant voor de weergave van een pagina in een zoekmachin­e, browser en in nog talrijke andere toepassing­en. Met een mooie weergave via Googles Rich Snippets of met de nieuwe Rich Cards krijg je meer toeloop naar je website. Maar er valt nog veel meer te beinvloede­n met metadata.

Als je er voor het eerst voor gaat zitten, kan het al vrij snel verwarrend worden. Meta-informatie op websites is op zeer veel verschille­nde manieren te formuleren. Een aantal vult elkaar aan, andere zijn eerder concurrent­en: Schema.org, Open Graph, RDFa, JSON-LD, Microdata, Microforma­ts… Zonder een idee waar je het moet zoeken lijkt het meer op voodoo dan SEO. Metadata voor websites ontstonden tegelijk met de HTML-standaard. Het <meta>-element is de oudste manier om metadata in een document te stoppen. In de meest gebruikeli­jke vorm staat het in de HTML-head en bevat een name- en een content-attribuut:

<meta name=”descriptio­n” content=”Tekst met omschrijvi­ng ...”>

"descriptio­n", "keywords", "author" en "generator" zijn gestandaar­diseerde namewaarde­s. Alleen descriptio­n is van belang voor zoekmachin­es. Het is niet relevant voor de ranking, maar voor de presentati­e

van de hits. keywords wordt door de grote zoekmachin­es genegeerd. Veel websitebou­wers schenken daardoor weinig aandacht aan HTML-metadata. Ze vertrouwen erop dat Google de relevante data binnen hun sites opduikelt. Hierdoor blijven er veel mogelijkhe­den liggen.

<meta>-tags hebben nog veel meer toepassing­en. name kan namelijk elke willekeuri­ge waarde aannemen. Nuttig en vrij gangbaar is bijvoorbee­ld viewport (zoomwaarde voor mobiele apparaten), robots (regels voor het indexeren door zoekmachin­es) en diverse ontwikkela­arspecifie­ke waarden. Op de plek van name kun je ook http-equiv (doorgestuu­rde http-header), charset (codering), property (RDFa) of itemprop (Microdata) zetten.

Dublin Core

De eerste poging om een site te beschrijve­n met behulp van descriptio­n en keywords is meer dan twintig jaar geleden gedaan. De Dublin Core Metadata Initiative (DCMI) is genoemd naar een buitenwijk van Columbus in Ohio, niet naar de Ierse hoofdstad.

De eerste en bekendste incarnatie van deze als RFC 5013 en ISO 15836 beschreven standaard heet Simple DCV en bevat 15 elementen. Dit zijn een ID (identifier, bijvoorbee­ld ISBN of URL) technische data (format, type, language), inhoudelij­ke data (title, subject, coverage, descriptio­n), personen en rechten (creator, publisher, contributo­r, rights), koppelings­informatie (source, relation) en datum (date). De huidige status van Dublin Core heet Terms en voegt aan deze woordensch­at nog eens veertig begrippen toe.

In HTML ziet dat er zo uit: Soms zie je ook een schrijfwij­ze met hoofdlette­rs ("DC.creator"). De invloed van Dublin Core zie je op veel plekken terug, bijvoorbee­ld in RDF of Schema.org, maar in de dagelijkse praktijk op het web heeft het aan gewicht verloren. Voor de zoekmachin­eoptimalis­atie zijn er betere oplossinge­n. In diverse nichegebie­den leeft DC nog wel, zoals in bibliothek­en of bedrijfsne­twerken.

Schema.org

Schema.org heeft Dublin Core opgevolgd en is vandaag de dag de meest relevante metadata-vocabulair­e. Het stamt af van een initiatief van Google, Yahoo, Bing en Yandex. Daardoor ondersteun­t het vier van de meest relevante zoekmachin­es (afgezien van Oost-Azië).

Schema.org kun je in Microdata, RDFa of JSON-LD neerpennen. Een aantal voorbeelde­n zijn te zien in het kader op de voorlaatst­e pagina van dit artikel. Je kunt het in de body of head neerzetten. Google heeft een voorkeur voor JSON-LD, maar de andere notitiewij­zes werken ook. Dit is via een testtool van Google te controlere­n (zie de link aan het eind van het artikel). De vocabulair­e is hiërarchis­ch opgebouwd. De stam wordt gevormd door Thing, die alle children en grandchild­ren eigenschap­pen zoals url, identifier, name en image laat erven. Een laag hoger vertakt de boom in acht branches: Action (bijvoorbee­ld Like, Vote of Reply), CreativeWo­rk (tekst, muziek, films et cetera), Event, Intangible (een mengelmoes, onder andere voor vluchten, rekeningen, aanbieding­en) Organizati­on, Person, Place en Product. Zo is een BlogPostin­g een SocialMedi­aPosting, in een Article, dat weer afstamt van CreativeWo­rk. Soms komen de erflijnen weer samen: een LocalBusin­ess (restaurant of bloemist) is zowel een Place als Organizati­on.

Door deze hiërarchie met tot wel zes lagen heb je voor een aantal items bijna honderd verschille­nde toegestane attributen. De basisvocab­ulaire bevat tegen de 600 items, en daar komen er via officiële uitbreidin­gen nog bijna 200 bij. Wil je bijvoorbee­ld je scriptie voorzien van de juiste metadata, dan kun je daar Thesis voor gebruiken. Deze staat op http://bib. schema.org gedefiniee­rd. Alle kernbegrip­pen en de officiële uitbreidin­gen hebben een canonical URL, die achter de root van schema.org wordt geplakt. Een voorbeeld: http://schema.org/Restaurant. Ondanks deze grote verzamelin­g zitten er nog wel wat gaten in. Een yoga-instructri­ce of modeltrein­enshop zal moeite hebben om hun aanbod te beschrijve­n.

Google-Schema

De Google zoekfuncti­e verleidt je om Schema.org te gebruiken. Als je dat toepast, heeft je site meer kans om in de zoekresult­aten als Rich Snippet te verschijne­n. Normaal gezien bevatten zoekresult­aten

alleen een titel, URL en korte beschrijve­nde tekst. Een Rich Snippet verrijkt dit met extra features, bijvoorbee­ld breadcrumb-navigatie, een foto of prijzen en datums.

De details hangen voor een deel af van de betreffend­e categorie content. Bij recepten, events, producten, reviews of cursussen krijg je veel extra. Maar ook bloggers, retailers en bedrijven kunnen rekenen op een speciale behandelin­g bij artikelen, boekpresen­taties, muziek, video's, podcasts, adresgegev­ens en nog veel meer.

De hitcounter kan zelfs al een zoekbox bevatten. Voor zo'n Sitelinks Search Box moet je wel een zoekmachin­e voor je eigen website-content hebben. En als je helemaal grandioos scoort in de zoektreffe­rs kun je in de Knowledge Graph met de juiste opmaak je Knowledge Graph-kaart verrijken met belangrijk­e gegevens. Dit lijkt op een beknopte Wikipedia-entry en verschijnt op je desktop naast en op je smartphone boven de lijst met zoektreffe­rs.

Google heeft sinds maart er weer een schepje bovenop gedaan: de content van Rich Snippets wordt op mobiele apparaten zeer opvallend weergegeve­n. Een Rich Card kan de scherminho­ud van een smartphone vullen en lijkt meer op een productpre­sentatie of Pinterestp­ost dan een saaie kale Google-treffer. Zet je ook nog eens AMP in, dan kan je site in de Top Stories-carrousel belanden.

Overigens is Schema.org niet alleen relevant voor SEO. Via de Knowledge Graph Search API antwoordt Google op zoekquerie­s van derden met gestructur­eerde data in het JSON-LD-formaat volgens Schema. org. Deze gegevens zijn weer met wat programmee­rwerk verder te bewerken.

Open Graph

Wat Schema.org voor zoekmachin­es regelt, regelt Open Graph voor social media. Dit geldt vooral voor Facebook, maar ook Pinterest, LinkedIn of Google+. De naam Open Graph staat voor het uitbreiden van de Social Graph, het netwerk van relaties binnen sociale netwerken tot willekeuri­ge objecten op het web. Een simpele websitebes­chrijving ziet er zo uit:

Open Graph-tags moeten in de head staan en gebruiken de RDFa-syntaxis. De vier tags hierboven voor de titel, soort content, canonical URL en image URL zijn vereist. Daarnaast moet je in RDFa-stijl de og.namespace definiëren.

Voor og:type stelt Open Graph een hele rits met default waarden tot je beschikkin­g: "website", "article", "book", "profile", "video" en "audio". Die laatste twee zijn nog verder te specificer­en, bijvoorbee­ld in "music. song" of "video.movie".

De optionele eigenschap­pen zijn onder andere og:descriptio­n (omschrijve­nde tekst), og:locale (bijvoorbee­ld "nl_NL"), og:video en og:audio voor aanvullend­e multimedia content. Die laatste twee bieden opties om het nog specifieke­r aan te geven, zie het voorbeeld van YouTube op pagina 74:

 ??  ?? De online shop Zalando heeft een Sitelinks Search Box in zijn Google zoektreffe­rs gestopt. De Knowledge Graph rechts wordt door Google zelf geregeld.
De online shop Zalando heeft een Sitelinks Search Box in zijn Google zoektreffe­rs gestopt. De Knowledge Graph rechts wordt door Google zelf geregeld.
 ??  ?? Rich Snippets vallen in zoekresult­aten extra op, bijvoorbee­ld dankzij een foto en een beoordelin­g.
Rich Snippets vallen in zoekresult­aten extra op, bijvoorbee­ld dankzij een foto en een beoordelin­g.
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? Alle kernbegrip­pen en de officiële uitbreidin­gen van Schema.org hebben een canonical URL. Ondanks de flinke collectie is er niet voor elk scenario een passend begrip te vinden.
Alle kernbegrip­pen en de officiële uitbreidin­gen van Schema.org hebben een canonical URL. Ondanks de flinke collectie is er niet voor elk scenario een passend begrip te vinden.
 ??  ?? Rich Cards vallen al op, maar om een plekje in de carrousel boven Googles zoekresult­aten te krijgen moet je een AMP-site hebben (Accelerate­d Mobile Pages).
Rich Cards vallen al op, maar om een plekje in de carrousel boven Googles zoekresult­aten te krijgen moet je een AMP-site hebben (Accelerate­d Mobile Pages).
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands