Processors: koopadvies
Het is lang geleden dat er zo veel interessante processors voor pc's waren als nu. We zoeken uit welke het best bij je wensen past en geven tips voor werkgeheugen en ssd's.
Met de krachtige Ryzen-chips heeft AMD de processormarkt nieuw leven ingeblazen. Intel heeft vanaf juni 2017 drie nieuwe processorreeksen gepresenteerd. Als je van plan bent binnenkort een pc te kopen of zelf samen te stellen, moet je daardoor lastige keuzes maken. Welke processor past bij mijn software en met welk model houd ik zo veel mogelijk budget over voor RAM, een snelle ssd of een krachtige grafische kaart?
In dit artikel vind je een vergelijkend overzicht en vier bouwvoorstellen, waarvan de details verderop zijn beschreven. Vanaf pagina 54 vind je tips om je pc zelf in elkaar te schroeven.
AMD of Intel?
Als je rond de 200 euro wilt uitgeven aan een processor is de keuze makkelijk: de AMD Ryzen 5 1600 en de circa 10 procent duurdere Intel Core i5-8400 hebben allebei 6 cores en zijn geschikt voor uiteenlopende toepassingen. Ze presteren verschillend met diverse programma's. Om te bepalen hoeveel geld je precies uit wilt geven, moet je in detail naar die verschillen kijken. De Core i5-8400 werkt circa 17 procent sneller dan de Ryzen 5 1600 bij software die slechts een enkele core benut. Dat zie je in de single-thread score van render-benchmark Cinebench R15. Als de software optimaal gebruikmaakt van multi-threading, is de Ryzen 5 1600 juist zo'n 19 procent sneller. Anders dan bij de Core i5-8400 kan elke Ryzen-core twee threads semiparallel verwerken. Het ziet er weer anders uit als software de AVX-ondersteuning van de Core i5 volledig benut: dan gaat die ook bij multi-threading aan de leiding. Maar op desktop-pc's draait zelden software met AVX-code. Een uitzondering is de software Prime95, die priemgetallen zoekt en bij onze tests is gebruikt om de cpu maximaal te belasten.
Welke cpu past bij jouw favoriete software is lastig te bepalen. Zo maakt slechts een klein deel van de miljoenen Windowsen Linux-programma's optimaal gebruik van multi-threading. Veel software heeft weinig rekenkracht nodig of wordt afgeremd door andere factoren zoals de harde schijf of grafische kaart. Beide processors zijn snel genoeg om te gamen; er zijn nauwelijks games die merkbaar profiteren van meer dan zes cores. Je hebt hooguit (een beetje) voordeel van een Ryzen 7 of Core i7 als je meer dan 500 euro uitgeeft aan de grafische kaart.
Niet elk multi-thread programma profiteert van steeds meer cores. Een rendering-programma zoals Blender of Maxon Cinema 4D (waar Cinebench uit voortgekomen is) gebruikt heel veel cores. Maar bij videotranscoder Handbrake vlakt de snelheidswinst duidelijk af bij meer dan 10 cores. In de grafiek op pagina 43 zie je een vergelijking tussen de ongeveer even dure Ryzen 7 1700 en de Core i5-6800K. Die laatste gaat ook bij zes threads aan kop dankzij de betere single-thread prestaties. De Ryzen 7 wint pas als de software meer dan acht threads benut.
Bij multi-thread software levert een Ryzen simpelweg meer Cinebenchpunten per euro dan een Core i. Een opmerkelijke uitzondering is Intels Celeron G3930. Die is zo goedkoop (35 euro) dat hij een onverslaanbare 6,7 punten per euro biedt. Maar de absolute prestaties zijn onvoldoende voor een game-pc. Veel spellen vereisen tegenwoordig minimaal een quadcore-processor.
Speciale wensen
Werk je veel met software die speciale units van de cpu of gpu kan benutten, dan kan de keuze anders uitvallen. Games zijn een goed voorbeeld. Als de grafische kaart te traag is, krijg je haperingen. Er zijn ook videobewerkingsprogramma's die de gpu aan het werk zetten via OpenCL of CUDA of hardware-units die video's in de formaten H.264, H.265, HEVC of VP9 decoderen. De geïntegreerde gpu van nieuwe Intel-processors biedt ook eenvoudige
3D- en OpenCL-versnelling en de ingebouwde videodecoders ondersteunen probleemloos H.265 en VP9 bij een 4K-/ UHD-resolutie. Als je niet aan gaming doet, heb je genoeg aan Intels Integrated Processor Graphics (IGP). Daarop kunnen een of zelfs twee schermen met UHDresolutie worden aangesloten met een ergonomische refreshrate van 60 Hz. Het moederbord moet daarvoor wel een DisplayPort 1.2- of HDMI 2.0-poort hebben, wat niet vaak het geval is.
AMD Ryzen 3/5/7 en Threadripper hebben geen ingebouwde gpu; de desbetreffende 'Raven Ridge'-APU's moeten nog op de markt komen. Bij een Ryzen moet je dus een grafische kaart aanschaffen. De goedkoopste varianten uit de recentste serie AMD- en Nvidia-gpu's, Radeon RX 500 en GeForce 1000, ondersteunen al meerdere UHD-schermen. Ze decoderen ook de genoemde videoformaten en HDR via HDMI 2.0. Voor dat laatste heb je ook een HDR-geschikte monitor of tv nodig met HDMI 2.0. Voor Netflix HDR is een GeForce uit de 1000-serie nodig met minimaal 3 GB video-RAM en het werkt
alleen met de nieuwste Windows 10 1709 Fall Creators Update.
Nog meer cores
Voor de software die meer dan acht cpucores benut, leveren AMD en Intel de Ryzen Threadripper met maximaal 16 cores en de Core X of Core i9 met maximaal 18 cores. Deze dure cpu's bieden bovendien tot 60 PCI-Express (PCIe) 3.0-lijnen voor meerdere grafische kaarten of accelerators en ondersteunen tot 128 GB RAM. Bij Ryzen 3/5/7 en Core i3/i5/i7 zijn dat daarentegen maar 20 respectievelijk 16 PCIe 3.0-lijnen en maximaal 64 GB.
Een dergelijke pc is prijzig en stelt meer eisen aan de componenten dan een middenklasser. Behalve een processor van tussen de 500 en 2000 euro heb je ook een moederbord van minimaal 300 euro nodig. Voor vierkanaals geheugen heb je vier in plaats van twee DDR4-DIMM's nodig. Door de cpu is dure lucht- of waterkoeling nodig, zeker voor een stil systeem. Idle verbruikt een pc met TR4- of LGA2066-moederbord duidelijk meer stroom dan een met AM4of LGA1151-moederbord, met hogere elektriciteitskosten als gevolg. Booten duurt bij de high-end platforms duidelijk langer. Je moet daarom goed de voor- en nadelen afwegen van zoveel cores.
Minder cores
Je kunt je ook afvragen of een veel goedkopere processor misschien voldoet. Een quadcore van 125 euro zoals de Ryzen 3 1300X is genoeg voor een betaalbare game-pc, zoals in het bouwvoorstel op pagina 48. De Core i-7000 is eigenlijk verouderd, maar nog weinig in prijs gedaald. De nieuwe Core i3-8000 met vier kernen (het dubbele van de Core i3-7000) is spannender. Maar daarvoor moet je een moederbord met Z370-chipset kopen van meer dan honderd euro. Goedkopere moederborden met H370- of B360-chipset zijn nog schaars. Let op: de oude Core i-7000 werkt niet op nieuwe Z370-moederborden en omgekeerd. We noemen het nieuwe LGA1151-platform daarom LGA1151-2.
Voor een pure kantoor-pc waarmee je af een toe een foto bewerkt, voldoet een snelle dualcore (zoals de al genoemde Celeron G3930) met een moederbord van 50 euro. Als je 40 euro bijlegt – en dus meer dan het dubbele betaalt – krijg je een Pentium Gold G4600 met hogere klokfrequentie en hyperthreading. Maar daar profiteert een kantoor-pc nauwelijks van. Intels goedkope Celeron en Pentium bieden geen Turbo of AVX, maar aan dat laatste heb je toch niets in office-toepassingen of een browser. De Celeron G3930 kan in een voldoende grote behuizing zelfs passief gekoeld worden [1]. Het moederbord moet wel de Kaby Lake Celeron G3930 ondersteunen.
Zoek je een heel kleine pc, nog kleiner dan de Mini-STX uit ons bouwvoorstel van vorig jaar [2]? Dan kom je uit bij zoiets als Intels 'Next Unit of Computing', kortweg NUC. Die schaf je aan als 'barebone' waaraan alleen RAM en een ssd moeten worden toegevoegd. Soortgelijke apparaten zijn er ook van Asrock, Asus, Gigabyte, MSI en Shuttle. Daarin moeten doorgaans dualcore mobiele processors met 15 W vermogen. Die herken je bij Intel en tegenwoordig ook AMD aan de 'U' in de benaming. De compacte koelsystemen van de kleine pc's zijn meestal niet geschikt voor continue belasting. Na een paar minuten maximale belasting wordt de processor afgeremd, net als
in laptops. Heb je geregeld langdurig taken als rendering en transcoding nodig, dan is een ruime desktop-pc geschikter.
We hebben enkele U-typen opgenomen in het cpu-overzicht. Een Core i3-7100U, die in veel barebones van 230 euro zit, is nauwelijks sneller dan de veel goedkopere Celeron G3930. Als het om kantoorwerkzaamheden gaat heb je meer aan een Core i5. Die is sneller dankzij de turbo.
Sommige dure mini's combineren een 45W-quadcore met krachtige grafische chips. Maar de kleine fans hierin worden bij zware belasting luidruchtig. Net als game-laptops zijn ze nauwelijks te upgraden als een nieuwe generatie spellen hogere eisen stelt.
Voor een desktop-pc raden we tragere processors dan de Celeron G3930 af. Energiezuinige exemplaren zoals de Celeron N3540 bieden wel moderne video-decoders, maar kunnen gaan haperen bij 4Kresoluties. Bovendien is de single-thread performance zo laag, dat ermee werken vaak stroperig aanvoelt. Dat geldt bijvoorbeeld voor LibreOffice. Dit gebruikt voor veel taken maar een enkele core, bijvoorbeeld bij exporteren naar pdf, converteren van PowerPoint-bestanden en afdrukvoorbeelden genereren.
Platformen
Uit de keuze voor een bepaalde processor volgt het bijbehorende platform: AM4, LGA1151(-2), TR4, LGA2066. In de tabel op p. 43 vind je de belangrijkste kenmerken. Het moederbord bepaalt wat hiervan daadwerkelijk beschikbaar is. Het heeft ook veel invloed op hoe energiezuinig, efficiënt en stil de pc kan werken. Vooral idle zijn er grote verschillen tussen moederborden qua energieverbruik. De c p u-spanningsregelaar s afbreken c p u-spanning s-regelaars werken meer of minder efficiënt en extra chips dragen bij aan het energieverbruik Soms ontbreken energiebesparende functies in het BIOS of werken fans te luidruchtig door toerental instellingen. Het gemeten stroomverbruik en geluidsniveau geldt dan ook alleen voor de gebruikte moederborden.
Bij de populaire platforms AMD AM4 en Intel LGA1151 kun je kiezen uit meerdere chipsets. Bij AM4 is de B350-chipset de gulden middenweg: in tegenstelling tot A 320 biedt hij over klok mogelijkheden, hij is goedkoper dan X370 maar biedt ook een USB 3.1 Gen. 2 controller voor overdrachtssnelheden tot 10 Gbit/s (SuperSpeedPlus). Bij Intel heb je voor een 6-core cpu de Z370 nodig. De Z270, H270, B250 en H110 zijn alleen geschikt voor Core i-7000. De vrij instelbare multiplier van Intels 'K'-serie processors kan alleen bij de Z-chipsets worden verhoogd voor overklokken.
Voor USB 3.1 met 10 Gbit/s is bij Intel een extra chip nodig, zoals de Asmedia ASM3142. Alleen dan krijg je vergelijkbare prestaties als met AMD's geïntegreerde controller. Let op: niet alle AM4-moederborden maken hier gebruik van, waardoor sommige slechts 5 Gbit/s bieden via de USB-C-bus. Bij moederborden voor desktop-pc's biedt USB-C meestal alleen usbfunctionaliteit. Ze bieden dus geen hoge laadstromen of de mogelijkheid om via USB-C (en een DisplayPort-/HDMI-adapter) een monitor aan te sluiten. Dat kan alleen bij notebooks en mini-pc's. SuperSpeedPlus is trouwens ook mogelijk via een USBA-poort, als die is gekoppeld aan een USB 3.1 Gen. 2 controller. Daarmee haal je in de praktijk meer dan 1 GB/s met een externe ssd zoals de Sandisk Extreme 900.
RAM
De hoge prijzen voor pc-werkgeheugen hangen samen met een beperkt aanbod van DDR4 SDRAM-chips. Voor een eenvoudige kantoor-pc voldoet 4 GB. Als je veel vensters tegelijk open hebt en veel aan multitasking doet, ben je beter af met 8 GB. Dat is ook het minimum voor een game-pc, maar voor de nieuwste games is 16 GB verstandiger. Die capaciteit raadt bijvoorbeeld ook Adobe aan voor het videobewerkingsprogramma Premiere Pro.
Alle genoemde pc-platforms vereisen zogeheten ongebufferde geheugenmodules (UDIMM's). Die kunnen niet overweg met Registered DIMM's (RDIMM's), die voor servers bestemd zijn. DDR4-UDIMM's zijn beschikbaar in capaciteiten tot maximaal 16 GB. Aan elke kant van een module bevinden zich daarbij maximaal acht chips van 1 GB. Zogeheten Single-Rank (SR)
DIMM's belasten de geheugenbus minder dan Dual-Rank DIMM's, wat gunstig kan zijn voor latere geheugenuitbreiding. DDR4-SR-DIMM's zijn verkrijgbaar met maximaal 8 GB en zelden met de snelheid DDR4-2666. Koop in geval van twijfel liever geen modules waarbij de chips onder afdekplaatjes zitten. Die zijn ontworpen voor overklokken en halen de genoemde frequentie en latentie pas bij hogere voltages of als via het BIOS het Extended Memory Profile (XMP) wordt geladen. Dat heeft nadelen, want vaak zal het BIOS dan ook automatisch de processor overklokken. Eventuele problemen zijn hierdoor lastig op te sporen en een overklokt systeem werkt soms trager dan een met standaard instellingen. Bij de meeste programma's merk je bovendien geen verschil tussen geheugen dat als DDR4-2666 draait of als DDR4-2400. Zelfs tussen single- en dualchannelmodus is vaak geen verschil te merken.
Ssd of harde schijf?
Een solid-state disk (ssd) met flashgeheugen is ondertussen onmisbaar in een vlotte pc. Geen enkel ander onderdeel geeft een pc zo'n merkbare snelheidsboost. De computer start sneller op dan van een klassieke harde schijf, programma's laden sneller en ook bij internetten merk je dat moderne browsers veel gegevens naar de schijf bufferen. Voor een kantoor-pc en eenvoudige toepassingen is een 256GBssd met SATA 6G-aansluiting voldoende (prijs circa 90 euro). Maar zo'n schijf is snel vol met uitgebreide fotocollecties, films en grote games van 50 GB. Een extra harde schijf biedt goedkope aanvullende opslagruimte. Maar dan moet je wel kiezen waar je iets bewaart. Een grotere ssd werkt handiger. Voor 150 euro krijg je 500 GB, voor 280 euro 1 TB. De hybride vorm SSHD kan een alternatief zijn bij een krap budget. Dit is een harde schijf met doorgaans 8 GB flash-buffer.
Ssd's met M.2- of PCIe-aansluiting zetten met het NVMe-protocol data nog sneller over dan SATA-ssd's, maar ze zijn ook veel duurder. Bij standaard pc-software is het NVMe-voordeel nauwelijks merkbaar, waardoor het de meerprijs niet waard is. NVMe-ssd's zijn vooral effectief in servers.
Linux en Windows 10
Een recente Linux-distributie zoals Ubuntu 17.10 installeer je gemakkelijk op een nieuwe desktop-pc. Voor de grafische chips van AMD en Nvidia zijn wel drivers van de fabrikant nodig en Intels geïntegreerde grafische chip werkte bij ons pas na een kleine ingreep.
Fabrikanten van pc-onderdelen, zeker van moederborden, richten zich vooral op Windows 10. Voor dit systeem zijn de meeste drivers beschikbaar. Voer de installatie hiervan in UEFI-modus uit en installeer meteen versie 1709 (Fall Creators Update). Voor veel functies, zoals HDR-video, is Windows 10 zelfs een vereiste. Voor Windows 7 levert Intel geen grafische drivers meer.