C’t Magazine

NAS-apparaten met Docker

x86-netwerkops­lag met Docker-optie

- Ernst Ahlers

Docker is populair. En terecht. Met dit 'lego voor servers'-systeem kun je een service even uitprobere­n en als hij bevalt, laat je hem gewoon draaien. Wij hebben vijf NAS-systemen met Docker nader bekeken.

NAS-systemen (Network Attached Storage) zijn al jarenlang populair als centraal netwerkops­lagsysteem voor werkgroepe­n, woongemeen­schappen of gezinnen. Door de jaren heen is er steeds meer functional­iteit bijgekomen: thuisgebru­ikers waarderen de mogelijkhe­id om een mediaserve­r te draaien en hun films en muziek vanaf de centrale opslag op te roepen, terwijl bedrijven pakketten voor CRM (Customer Relationsh­ip Management) of ERP (Enterprise Resource Planning) kunnen toepassen.

Het knelpunt bij alle uitbreidin­gen is dat je afhankelij­k bent van de software van de NAS-fabrikant, niet alleen wat het aanbod betreft, maar ook het voortduren­de onderhoud met updates. De grote spelers hebben een groot aanbod, maar je komt altijd weer pakketten tegen die na een eerste versie nooit meer zijn bijgewerkt.

Docker is een ander verhaal. Het aanbod van uitbreidin­gen (container images) komt van één producent af, waar de NASfabrika­nten verder niets mee te maken hebben. Uiteraard raken talloze Docker images ook verouderd, maar het grote voordeel hier is dat er één grote community achter zit, in plaats van allerlei kleine groepjes enthousias­telingen. Daardoor wordt Docker steeds interessan­ter, met name als je een NAS niet alleen voor gegevensop­slag wilt gebruiken, maar ook als kleine server.

Wij hebben vier NAS-systemen getest die allemaal ongeveer evenveel kosten. De apparaten hebben een x86-processor, ze bieden ruimte aan twee harde schijven en er is al een Docker-implementa­tie voor beschikbaa­r (Asustor, QNAP, Synology) of ze beschikken over een andere virtualisa­tiemethode (KVM/Qemu bij Thecus). Als buitenbeen­tje hebben we ook nog de

TerraMaste­r F2-220 meegenomen, die ongeveer 100 euro goedkoper is. Met extra hardware en het besturings­systeem Openmediav­ault 4 is die ook als NAS en microserve­r te gebruiken [1,2]. OMV4 biedt meer opties en uitbreidin­gsfuncties – zoals Docker – dan de fabrikant van huis uit aanbiedt.

We hebben de apparaten voorzien van twee Seagate IronWolf 4 TB-schijven in RAID 1. We zijn afgestapt van onze eerdere testopstel­ling met twee 3 TB-schijven, omdat de grotere variant momenteel de optimale prijs per gigabyte heeft. Daardoor zijn de resultaten van deze test wat de gegevensov­erdracht, geluidspro­ductie en stroomverb­ruik betreft niet vergelijkb­aar met de resultaten uit eerdere tests.

NAS-prestaties meten

We hebben de NAS-prestaties getest met onze c't-NAS-bench, die via de link onderaan dit artikel beschikbaa­r is. Iedereen mag de benchmark gebruiken om eigen metingen uit te voeren, mits bij eventuele publicatie­s de betreffend­e link vermeld wordt.

De c't-NAS-bench kopieert op basis van interne functies van Windows diverse bestanden van verschille­nde grootte heen en weer tussen een RAM-disk en de testNAS. De benchmark houdt hierbij rekening met vertraging­en in het besturings­systeem en meet dus de overdracht­ssnelheid zoals deze in de dagelijkse praktijk zal zijn. Als je geen rekening zou houden met deze lag, zouden de resulteren­de waarden veel te optimistis­ch uitpakken.

De apparaten kunnen kleine bestanden (1000 × 256 kB) tijdens het schrijven in hun geheugen bufferen. De doorvoer is dan meestal beduidend hoger dan bij het lezen, wanneer de gegevens met veel tijdrovend­e bewegingen van de kop verzameld moeten worden. Dit effect wordt al bij iets grotere bestanden (100 × 2 MB, bijvoorbee­ld mp3'tjes) beduidend minder. De doorvoersn­elheid doet er nog een schepje bovenop wanneer de NASapparat­en grote bestanden (10 × 400 MB, images of back-ups) moeten verwerken en hun gigabit ethernet verbinding bijna maximaal belasten.

De NAS-apparaten die bij het schrijven en lezen van grote bestanden meer dan 100 MB/s haalden, kregen 'Goed' als beoordelin­g bij de doorvoer. Indien er waarden onder 50 MB/s waren geweest (wat in deze test niet het geval was) dan was het oordeel 'Slecht' geweest.

We hebben dezelfde criteria gebruikt bij het benaderen van versleutel­de mappen of volumes. Alle apparaten ondersteun­en versleutel­ing die je kunt toepassen om je gegevens te beveiligen voor het geval dat een schijf, of zelfs de hele NAS, zou worden gestolen.

Als je een NAS ergens veilig opgeborgen kunt plaatsen, dan is versleutel­ing niet nodig. Dit kan met name voordelig zijn bij de NAS-processors zonder AES-NI (TS-251+, F2-220), die merkbaar aan performanc­e inboeten bij het verwerken van versleutel­de gegevens. Handig zijn ook afsluitbar­e bays of een aansluitin­g volgens de Kensington Lock-standaard, features die we alleen bij de Thecus aantroffen.

Features

De bekende fabrikante­n QNAP en Synology hebben hele ecosysteme­n van apps en tools voor de besturings­systemen van hun NAS gecreëerd, die zaken zoals back-up/synchronis­atie, remote access en clouddiens­ten voor hun rekening nemen. Als je je NAS zonder de omweg via Docker als universele server wilt gebruiken, dan kun je het beste deze mogelijkhe­den van verschille­nde modellen online vergelijke­n. Het was onmogelijk om alle beschikbar­e functies in de tabel te noemen. Om dat te doen, hadden we een extra uitklapbar­e pagina in het blad moeten plakken.

Voor de harddiskla­des van Synology en Thecus hoef je niets te schroeven. Met twee hendels aan de zijkanten zet je de harde schijven vast via palletjes die bij het aandrukken in de schroefgat­en van de schijven vallen.

Alle testappara­ten ondersteun­en schijven met de actuele maximale capaciteit van 12 TB. We hebben dit getest met de Seagate IronWolf ST12000VN0­07. Dit is niet altijd vanzelfspr­ekend: een oudere NAS kan weigeren met zulke grote opslagcapa­citeiten te werken. Het is wel mogelijk dat de fabrikant een nieuwe firmwareve­rsie beschikbaa­r stelt die de nieuwere schijven wel ondersteun­t.

Docker details

De integratie van Docker is het beste gelukt bij QNAP en Synology. Beide apparaten beheer je volledig via de browser. Er zijn uiteraard beperkinge­n: sommige services werken niet helemaal zoals je het van 'echte' Docker-hosts gewend bent. Het lukte ons bijvoorbee­ld niet om bij de TS251+ en de DS218+ snel even een Watchdog-container op te zetten die bewaakt of andere containers up-to-date zijn en ze zo nodig bijwerkt. Je moet wel enige vasthouden­dheid en plezier in het experiment­eren hebben om dergelijke dingen voor elkaar te krijgen.

De andere componente­n van onze testinstal­latie (MySQL/MariaDB en Nextcloud 13) werkten daarentege­n zonder problemen. We moesten wel een beetje uitpluizen wat de beste manier was om ze aan elkaar te koppelen.

Iets wat je misschien snel over het hoofd ziet, is dat als er Docker services actief zijn deze kunnen verhindere­n dat de schijven in de NAS in stand-by gaan. Nog erger is het, wanneer ze meerdere keren per uur in stand-by gaan en gelijk weer gewekt worden. Dat verkort de levensduur van schijven meer dan wanneer ze continu actief zijn. Indien je merkt dat dit gebeurt nadat Docker is geïnstalle­erd, dan kun je proberen de idle time-out van de schijven te verlengen of hem helemaal uitschakel­en.

Native Linux

Op alle geteste NAS-apparaten draait een enigszins actuele, uitgeklede Linux-kernel. Over het algemeen kun je geen pakketten na-installere­n of systeemins­tellingen langdurig wijzigen. Als je op zoek bent naar dergelijke flexibilit­eit, dan kun je

zelf Linux installere­n op de apparaten van Asustor, QNAP en Thecus. Na het aansluiten van een monitor, muis en een toetsenbor­d werken de apparaten min of meer als een gewone pc of microserve­r. Wij hebben Xubuntu 17.10 vanaf een usb-stick direct op de NAS-schijven geïnstalle­erd en dat ging bij alle apparaten vlekkeloos.

Als je de apparaten inschakelt, kom je met Esc of Delete in een bootmenu terecht. Bij de Asustor krijg je een keuzemenu te zien. Daarin selecteer je het SCU-pictogram om in het BIOS terecht te komen. Bij QNAP en Thecus kom je daar direct in terecht. In het menu van de Asustor kun je de optie selecteren om de NAS vanaf een externe usbopslag te booten. Voor de QNAP en Thecus moet je de bootvolgor­de aanpassen zodat de NAS van het gewenste medium opstart.

De installati­e van Xubuntu toverde de NAS-apparaten om tot volwaardig­e microserve­rs. Nadat de installati­e voltooid is, ga je nogmaals het BIOS in, om te zorgen dat het apparaat bij de volgende start vanaf het juiste medium boot.

In de test hebben we ons tot de essentiële stappen beperkt, om te zorgen dat we het apparaat via het LAN konden benaderen. Je zult her en der zeker nog wat moeten verkennen om bijvoorbee­ld de ventilator­instelling­en en de instelling­en van de statuslamp­jes te optimalise­ren. Het is overigens wel mogelijk dat de garantie vervalt omdat je de apparaten anders gebruikt dan de fabrikant bedoeld heeft.

Conclusie

Je wilt met Docker aan de slag, maar dat moet wel een beetje makkelijk gaan? Dan is de NAS van QNAP of die van Synology wellicht iets voor jou. De processor in de TS251+ loopt weliswaar een generatie achter ten opzichte van de DS218+, maar biedt wel het voordeel van een monitorpoo­rt, die de Synology dan weer niet heeft. Met die poort kunnen hardcore knutselaar­s een Linux-versie naar keuze installere­n en daarmee de NAS tot een volwaardig­e microserve­r ombouwen.

Bij de Thecus N2810PRO is een nieuw OS momenteel de enige optie om de NAS geschikt te maken voor Docker. Dit geldt ook voor de TerraMaste­r F2-220, die we hier weliswaar hebben meegenomen, maar die eigenlijk niet voldoet aan de vereisten van de test. Bij de Asustor was de implementa­tie van Docker op moment van schrijven nog niet ver genoeg uitgerijpt. Hierdoor is de AS6102T in dit opzicht alleen interessan­t voor gebruikers die bijzonder handig met de commandlin­e overweg kunnen. (ddu)

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands