NAS-koopadvies
Wat is de juiste netwerkopslag voor jou?
Een netwerkopslagapparaat – oftewel Network Attached Storage, afgekort NAS – is een flexibel bruikbare miniserver. Ze kunnen duidelijk meer dan alleen opslagruimte bieden binnen een lokaal netwerk. Als je weet wat de belangrijkste functies zijn, vind je makkelijk de NAS die voor jou het meest geschikt is.
Voor iets minder dan 100 euro heb je al een lege NAS-behuizing voor een of twee schijven. De opslagruimte daarvan kun je via een Gigabitnetwerkaansluiting beschikbaar stellen voor alle apparaten in je lokale netwerk. Voor een dergelijke miniserver inclusief een 4TB-schijf betaal je minstens 180 euro, en met twee schijven gaat dat al snel richting 300 euro. Maar zo'n opslagapparaat werkt wel een stuk zuiniger, stiller en vaak ook betrouwbaarder dan een oude pc die je ombouwt tot een fileserver. Omdat een NAS met softwareplug-ins makkelijk uit te breiden is met veel functies, kan hij een server voor kleine bedrijven en werkgroepen vervangen. Een NAS met een goed gestructureerde webinterface is veel makkelijker in te stellen en beheren dan een Linux- of Windows-server. Dat beperkt ook het risico van bedieningsfouten. We laten je zien welke NAS geschikt is voor welke doeleinden.
Alle huidige NAS-apparaten werken volgens hetzelfde concept: in een behuizing met wisselframes voor een tot zestien schijven (of meer) zit een zuinige processor en meer of minder RAM. Daar draait een op maat gemaakte Linux-versie op als zogeheten NAS-firmware. Een NAS-gebruiker komt echter amper in direct contact met Linux, want alle apparaten zijn op een pc te configureren via een webinterface. Grote NAS-merken als Synology, Qnap, Netgear, Asustor, Buffalo, Thecus, Zyxel en WD hebben hun grafische interface steeds verder vereenvoudigd. Een complete computerleek zal nog wel even wat inwerktijd nodig hebben omdat je voor een veilige configuratie moet nadenken over gebruikersbeheer en toegangsrechten. Als iedereen in een lokaal netwerk naar believen niet alleen bestanden kan lezen, maar die ook mag verwijderen en overschrijven, loopt het waarschijnlijk al snel mis. Vooral met netwerkshares die ook vanuit internet toegankelijk zijn, moet je voorzichtig zijn. Dat geldt ook als je een gastwifi hebt waarbij de gasten toegang hebben tot de bestanden op je NAS.
Prestatieklassen
De NAS-apparaten verschillen alleen qua uiterlijk al aardig, afhankelijk van het aantal schijven dat je erin kwijt kunt (bays). Ook bij het monteren van de schijven zijn er verschillen. De trend is een compleet schroefloze montage. In een 3,5-inch bay kun je vaak ook een zuinige 2,5-inch schijf of ssd inbouwen. Sommige compacte NASsystemen zijn alleen voor 2,5-inch bedoeld. Dergelijke notebookschijven zijn er met maximaal 2 Terabyte (TB), dikkere versies (15 mm) kunnen 5 TB kwijt en op een 3,5inch schijf is ruimte voor 12 TB.
Ssd's hebben alleen in speciale gevallen een voordeel, bijvoorbeeld als je vaak kleinere bestanden naar je NAS kopieert of als daar een database op draait. De latenties van het netwerk zijn een remmende factor voor hoge IOPS-waarden en bij sequentiële toegang komt Gigabit-ethernet (GE) tot maximaal zo'n 110 Mbit/s. Moderne 2,5-inch schijven komen daar in hun snelste zones tegenwoordig al bovenuit.
Een goed gemaakte NAS regelt het toerental van de ventilator afhankelijk van de schijftemperatuur – een functie die je bij een zelfbouw-pc moeilijk na kunt maken – en schakelt de schijfmotors zo vaak als mogelijk uit om energie te besparen. Als de schijven in rust zijn, is een energieverbruik van 3 tot 10 watt normaal, waardoor je minimaal rekening moet houden met jaarlijkse energiekosten van 6 tot 18 euro – uitgaande van een kilowattuurprijs van 21 cent. Als de schijven zich niet betrouwbaar laten uitschakelen, moet je rekenen op 3 watt per schijf extra. Met twee schijven betekent dat over vijf jaar wel een kostenpost van 55 euro extra.
De kernfunctie van een NAS is het dienen als fileserver. Dat vergt naar hedendaagse maatstaven geen bijzonder hoge rekencapaciteit. In de NAS-systemen van de lagere klasse zitten ARM-SoC's zoals de Marvell Armada 370 met 256 MB aan werkgeheugen dat er vast op gesoldeerd is en niet kan worden uitgebreid. Dergelijke ARM-chips benutten bij het sequentieel lezen van grotere bestanden Gigabit-ethernet al bijna helemaal. Bij het schrijven zijn ze langzamer, en met versleuteling zakt de snelheid vaak terug tot onder de 20 MB/s – dat is minder dan bij USB 2.0, een gigabyte aan (back-up)data gaat dan bijna een volle minuut door de
kabel, Aan de andere kant: als je wifi in plaats van Gigabit-ethernet gebruikt, kom je op een grotere afstand van de router of door meerdere muren vaak amper boven de 100 Mbit/s uit – oftewel: Fast Ethernet. Dan druppelen de data met ongeveer 10 MB/s binnen. Dan heb je ook geen snelle NAS nodig. In de duurdere NASapparaten zitten snellere ARM-SoC's met meer kernen en krachtige cryptografische versnellers die bij het versleuteld schrijven op een RAID5/6 meer dan 50 MB/s halen. Meer processorkernen en meer werkgeheugen hebben met name voordelen als meerdere gebruikers tegelijkertijd toegang tot de NAS willen hebben of als er veeleisende plug-ins aan het werk zijn.
Nog duurdere NAS-systemen hebben twee of vier Gigabit-netwerkaansluitingen die je kunt bundelen als de aanwezige router link-aggregation ondersteunt. Maar een client met een enkele Gigabit-aansluiting kan dan nog steeds niet meer dan ongeveer 100 MB/s versturen. Bij sommige NAS-systemen kun je zelfs een 10-Gbit/snetwerkkaart inbouwen (10GE) waarmee tot 1 GB/s mogelijk is. Dat werkt echter alleen als de schijven of de ssd's of de RAID-constructie snel genoeg zijn en als aan de andere kant de client meerdere datastromen tegelijkertijd kan versturen of meerdere clients parallel toegang willen.
Veel NAS-apparaten vanaf zo'n 300 euro hebben een x86-processor van AMD of Intel. Dat zijn vaak System-onChip-Celerons met geïntegreerde chipsetfuncties die doorgaans ontwikkeld zijn voor goedkope notebooks. De voordelen van dergelijke x86-chips zitten minder in de performance, maar meer in de uitgebreide functionaliteit. Sommige x-86-NAS-apparaten hebben monitoruitgangen (HDMI, DisplayPort) waarmee ze als een mediastreamer zijn te gebruiken of als vervanging voor een pc. Andere NAS-systemen hebben (SO-)DIMM-slots voor uitbreiding van het werkgeheugen, om bijvoorbeeld serverdiensten in Docker-containers of virtuele machines te laten draaien. Dat is in theorie ook mogelijk met een ARM-SoC, maar in de praktijk werkt dat het beste met een x86NAS met 2 GB of meer aan werkgeheugen.
Voor grotere bedrijven en high-end toepassingen zijn er NAS-apparaten met typische serverhardware om in een serverrack ingebouwd te worden. Die hebben een Xeon-processor met acht kernen, 64 GB aan ECC-RAM en een redundante voeding. Via SATA of SAS kun je daar uitbreidingsapparaten voor meerdere tientallen schijven op aansluiten.
Plug-ins
Plug-ins, ook wel apps genoemd, zijn bij veel NAS-apparaten rechtstreeks via de configuratie-interface te installeren – als het apparaat toegang tot internet heeft tenminste. Voor sommige uitbreidingen moet je betalen, maar de meeste zijn gratis. Fabrikanten als Synology en Qnap stimuleren ontwikkelaarscommunity's voor
plug-ins. Compatibiliteitslijsten laten zien welke plug-in op welke NAS werkt. Sommige uitbreidingen vergen meer performance, meer RAM of speciale hardware, bijvoorbeeld een usb-ontvanger voor video-opnames.
Het aanbod aan software-uitbreidingen is gigantisch (zie de tabel op pagina 43). Het omvat serverdiensten, cloudvervanging zoals NextCloud, verbinden en synchroniseren met clouddiensten als Amazon Glacier en Dropbox, contentmanagementsystemen zoals WordPress, mediaservers als Plex en Twonky, streamingservers als TVHeadend, viderecorders, business-software zoals Odoo en osTicket en smarthome-message-brokers als Mosquitto. NAS-fabrikanten steken veel moeite in videobewaking (surveillance) middels het opnemen en aansturen van IP-camera's.
Om de cloudfuncties van een NAS ook onderweg te kunnen gebruiken, bijvoorbeeld vanaf een smartphone, moet de NAS bereikbaar zijn vanuit internet. Als je geen vast IP-adres of een eigen domeinnaam hebt, heb je daar een dynamische DNS-(DDNS)-dienst zoals DynDNS voor nodig. Veel NAS-fabrikanten hebben eigen DDNS-diensten voor hun klanten.
Als je wat beter naar de NAS-apps kijkt, zie je ook nadelen: niet elke gewenste functie is beschikbaar of is er alleen in een verouderde of beperkte versie. Bij security-lekken ben je afhankelijk van patches van de betreffende NAS-fabrikant. Tot op bepaalde hoogte zijn dergelijke beperkingen te omzeilen met Docker-containers of virtuele machines die op een NAS draaien. Op een zelf beheerde Linux-server in een virtuele machine is willekeurige software te installeren en van updates te voorzien. Desondanks kunnen er goede redenen zijn om toch liever een 'echte' server te installeren – dat ligt helemaal aan de gewenste functies.
Betrouwbaarheid
Bij de betaalbare NAS-systemen ontbreken vaak serverfuncties als ECC-RAM, oftewel werkgeheugen met een correctiefunctie voor de meest voorkomende bitfouten (Error Correction Code, ECC). De betrouwbaarheid van een computer hangt echter niet alleen van dergelijke speciale functies af, maar van een combinatie van eigenschappen: een goed hardwaredesign, de keuze voor betrouwbare onderdelen, een zorgvuldige productie en een goed onderhoud van de software met updates. Naar onze ervaring werken goed gemaakte NAS-apparaten jarenlang betrouwbaar – ook zonder ECC.
Sommige tips kunnen je helpen om typische problemen te vermijden. Een NAS moet op een geschikte plek staan: koel, droog, weinig stof en geen trillingen. Bij het uitkiezen van de schijven en extra geheugenmodules moet je kijken naar de compatibiliteitslijsten van de NAS-fabrikanten – mits beschikbaar. Automatische updates halen de fouten eruit. Belangrijk zijn e-mailmeldingen bij het uitvallen van schijven. Elke schijf valt ooit een keer uit en het zal niet de eerste keer zijn dat een RAID ophield te bestaan omdat er geen redundantie meer bestond.
Om de consistentie van een RAID te testen, adviseren de NAS-fabrikanten een regelmatige RAID-scrubbing. Een dergelijke test kan meer dan een dag duren omdat het systeem daarbij alle data leest en vergelijkt met de redundante informatie. Dat vreet stroom en belast de harde schijven.
De meeste NAS-apparaten hebben functies voor het uitbreiden van de opslagcapaciteit. Als je bijvoorbeeld een derde schijf toevoegt aan de twee al bestaande, breidt de RAID zich uit van RAID 1 naar RAID 5. Door het successievelijk vervangen van de afzonderlijke schijven door schijven met een hogere capaciteit, kun je een RAID vergroten. Maar pas op: dat gaat telkens gepaard met een RAID-rebuild, wat de schijven in extreme gevallen meer dan een dag continu belast, waarbij er tijdelijk geen redundantie bestaat. Als er dan een schijf uitvalt, dan gaan er data verloren. Zeker voordat je dergelijke acties gaat uitvoeren is het aan te raden een back-up van de NAS-data te maken, bijvoorbeeld op usb-schijven of een tweede NAS. Beveilig netwerkshares met een wachtwoord, in elk geval voor het schrijven: een versleutelings-trojan op een pc met schrijfrechten voor de NAS kan anders de vrijgegeven data bedreigen.
Onderzoek
Een moderne NAS is een duizendpoot met een duizelingwekkend aantal functies. Maar niet elke NAS kan alles en krachtigere modellen zijn niet alleen duur, maar verbruiken vaak ook meer stroom. Dat verhoogt de kosten op termijn natuurlijk ook. Om te achterhalen wat voor jou het beste model is en niet te overhaast te werk te gaan, is even wat onderzoek noodzakelijk. Veel NASfabrikanten geven concrete getallen over de performance en het energieverbruik en hebben op compatibiliteitslijsten gezet welke plug-ins op welk apparaat draaien.
Voor wat basisfuncties, met name het delen van bestanden en als mediaserver, is een NAS met een ARM-chip van zo'n 100 euro voldoende. Als zo'n NAS meer een thuisserver moet gaan worden of een server voor een klein bedrijf, dan is een CeleronNAS vanaf 300 euro zinvoller. Inclusief twee 8TB- of vier 4TB-schijven kom je in totaal dan op zo'n 750 euro uit. (nkr)