C’t Magazine

Rare jongens, die domeinen

Interne domeinen: kiezen & instellen

- Carsten Strotmann en Dušan Živadinovi­ć

Veel topleveldo­meinen kun je niet zomaar in je thuisnetwe­rk gebruiken omdat ze op internet worden gebruikt. Er zijn echter eenvoudige richtlijne­n voor het toewijzen van namen en via eenvoudige technieken kun je lokale domeinen opzetten zonder interne DNS-server. We laten zien hoe dat in z'n werk gaat.

Lokale domeinen zoals .lokaal of .intern zijn populair en handig voor thuis- of bedrijfsne­twerken. Je kunt dan bijvoorbee­ld apparaten aan de hand van individuel­e hostnamen in plaats van hun ip-adressen benaderen (bijv. windowspc.intern). Dat is met name handig bij IPv6, omdat je dan geen lange adressen hoeft te onthouden. Bovendien kun je daarmee je eigen openbare servers direct via het LAN benaderen, waarmee je de router ontlast.

Er zijn wel DNS-servers zoals Unbound die geschikt zijn voor naamresolu­tie in een lokaal netwerk, maar die vereisen wel een complexe set-up. In plaats daarvan kun je services van moderne netwerkapp­araten gebruiken die in hun systeemsof­tware zijn geïntegree­rd en die zonder server werken. Of je nu met of zonder server aan de slag gaat, je kunt zelf bepalen of lokale requests binnen het eigen netwerk moeten blijven en het grote boze internet niets van je infrastruc­tuur te weten komt.

Voor interne domeinen kun je het beste alleen namen kiezen die op internet niet worden gebruikt. Er is altijd de kans dat vroeg of laat een bepaalde naam voor gebruik op internet wordt vrijgegeve­n. Als je juist die hebt gekozen, kunnen er problemen optreden: er kan vertraging in de naamresolu­tie optreden wanneer de aanvraag naar het openbare DNS wordt gestuurd, maar daar geen passende hostnaam bekend is. Of je krijgt het ip-adres van een host ergens op internet te pakken, terwijl je op zoek was naar een host in je lokale netwerk die dezelfde naam heeft.

Webontwikk­elaars richten voor testdoelei­nden vaak binnen hun lokale netwerk een webserver in die ze met de topleveldo­meinnaam .dev benaderen. Dev is kort voor 'developmen­t', een voorbeeld is dan ct.dev.

Het was jarenlang geen enkel probleem om .dev te gebruiken binnen je lokale netwerk. Totdat eind 2014 de Internet Assigned Numbers Authority (IANA) .dev als topleveldo­mein op internet accepteerd­e [1]. Daarna heeft Google het opgekocht. Sindsdien moeten ontwikkela­ars die het domein lokaal gebruiken met naamconfli­cten leven. Een bijkomend verschijns­el is dat er fouten in de testomgevi­ng kunnen gaan optreden met Chrome. Hoe dit zit, lees je in het kader rechts.

Alternatie­ven

Het bovenstaan­de voorbeeld geeft aan dat het geen goed idee is om zomaar een topleveldo­mein voor het interne netwerk in te richten op een lokale DNS-server, ook al wordt die op dat moment niet op internet gebruikt.

In plaats van workaround­s kun je beter domeinname­n gebruiken die de IANA speciaal voor lokaal gebruik heeft gereservee­rd. Hoewel weinig bekend, is er voor dit doel al sinds 1999 een reeks domeinen gereservee­rd, waaronder het topleveldo­mein .test. Daarom heeft de Internet Engineerin­g Task Force (IETF) bepaald dat rootserver­s dergelijke aanvragen met NXDOMAIN moeten beantwoord­en. Dit betekent dat de aangevraag­de naam niet bij de rootserver bekend is. Normaliter zou-

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands