Een praktische rondleiding door Gimp 2.10
Een praktische rondleiding door Gimp 2.10
Na zes jaar werk is Gimp 2.10 verschenen. De nieuwe versie rekent met grote kleurdieptes, ondersteunt kleurmanagement en krijgt daardoor aansluiting bij de professionele klasse. Met de hier voorgestelde workflow bewerk je je foto's met de nieuwe Gimp-versie van het openen tot en met het exporteren.
In de vorige c't concludeerden we in het artikel over alternatieven voor Photoshop dat Gimp het grote voordeel heeft dat het opensource is, op meerdere platforms te gebruiken is en ook prima geschikt is voor complexer werk [1]. Dat is een goede aanleiding om eens uitgebreider naar de nieuwe versie 2.10 te kijken. Gimp start met een donkergrijze interface en monochrome toolpictogrammen – perfect om de kleuren van foto's goed in te kunnen schatten. Via 'Bewerken / Voorkeuren' kun je bij 'Interface / Thema' een andere programmakleur kiezen en bij 'Icon Theme' de weergave van de toolpictogrammen weer terugzetten op Gimp 2.8 ('Legacy') als je dat zou willen. Bij 'Interface' kun je de standaardtaal instellen, maar zoals je al merkt is (nog) niet alles vertaald en zul je regelmatig wat Engelstalige menu-items en termen tegenkomen.
Versie 2.10 ondersteunt kleurmanagement nu rechtstreeks en niet meer met een plug-in, zoals voorheen. Dat heeft het voordeel dat veel dialogen en tools met kleurmanagement werken, waaronder lagen, pipetten, kleurselectiedialoog, tekentools en het aanmaken van een nieuw bestand. Om daar mee te kunnen werken, heb je de bijbehorende kleurprofielen nodig, bijvoorbeeld sRGB V4, ProPhoto of eciCMYK. Dergelijke standaardprofielen staan bij het European Color Initiative of bij het International Color Consortium (zie de link onderaan dit artikel).
Je installeert de ICC-kleurprofielen bij Windows en Linux door erop te dubbelklikken. Windows zet ze dan in de map '\Windows\System32\spool\drivers\color' en Linux beheert ze in 'System Settings / Color'. Bij macOS sla je de kleurprofielen op in de directory '/Library/ColorSync/Profiles'.
Om de profielen in Gimp te kunnen gebruiken, open je het menu-item 'Bewerken / Voorkeuren / Kleurbeheer'. Bij het onderdeel 'Preferred Profiles' selecteer je voor het RGB-profiel het eerder geïnstalleerde profiel, bijvoorbeeld de webstandaard sRGB of de grotere kleurruimte ProPhotoRGB. Bij 'Soft-Proofing' stel je een profiel in voor de printpreview, bijvoorbeeld een ICC-profiel voor de CMYK-uitwisselkleurruimte eciCMYK. Gimp gebruikt dat in het vervolg als
je bij 'Beeld / Kleurbeheer' de optie 'Proof Colors' activeert. Via 'Color Managed Display' bij de Voorkeuren kun je optioneel een beeldschermprofiel opgeven als je je monitor gekalibreerd hebt. De overige instellingen bij 'Color Managed Display' kun je laten zoals ze zijn.
Importeren en exporteren
Gimp 2.10 opent Raw-data rechtstreeks in een plug-in voor Raw-ontwikkeling als je Darktable of RawTherapee vanaf versie 5.2 gebruikt. Om de betreffende plug-in te integreren, ga je bij 'Bewerken / Voorkeuren / Image Import & Export' naar 'Raw Image Importer'. Daar staat bijvoorbeeld '${Gimp_ plug_in_dir}\plug-ins\file-darktable.exe'. Als je in het vervolg een Raw-bestand naar de interface van Gimp sleept, start de geselecteerde plug-in automatisch. Zodra je die sluit, wordt de foto in Gimp geopend.
Gimp opent het bestand uit de Rawconverter met 32-bit floatingpoint-nauwkeurigheid en daarmee met een hogere kleurdiepte – de titelbalk laat de op dit moment geselecteerde kleurdiepte zien. Gimp bewerkt JPEG-foto's alleen met een 8-bit kleurdiepte per kanaal, hoewel ook daar hogere kleurdieptes zinvol zouden zijn. Voordat je bijvoorbeeld de schaduwen wat lichter gaat maken, moet je de kleurdiepte waarmee je werkt met 'Afbeelding / Precision' converteren naar '16 bit floating point'. Als je de schaduwen lichter wilt maken zonder details in de hooglichten te verliezen, heb je veel voordeel van het werken met floatingpoints, want daarbij worden de helderheidswaarden voor elk kanaal zodanig berekend dat er oneindig veel helderheidsniveaus behouden blijven (zie het kader aan het eind van dit artikel).
Via 'Bestand / Save' (Ctrl+S) kun je het bestand opslaan in het Gimp-eigen XCFformaat. De nieuwe versie comprimeert foto's efficiënter als je onderin de dialoog de optie 'Save this XCF file with better but slower compression' activeert. Maar let wel op: oudere Gimp-versies kunnen bestanden die op de manier gecomprimeerd zijn niet lezen. Bij 'Bestand / Export' (Ctrl+E) kun je naast JPEG, PNG en TIFF nu ook OpenEXR en WebP als exportformaat selecteren. TIFF, PNG en PSD kun je ook met hoge kleurdiepte exporteren. Om een JPEG op te slaan met een floatingpoint-kleurdiepte, open je na het klikken op 'Exporteren' de 'Geavanceerde instellingen'.
Fotocorrectie met preview
Helderheid, contrast en witbalans kon je voorheen het beste corrigeren met 'Curves' en 'Levels'. Gimp 2.10 heeft nieuwe tools die duidelijk beter geschikt zijn voor fotocorrectie dan de genoemde klassiekers. In tegenstelling tot de 'Curves'-dialoog werken ze met floatingpoint-nauwkeurigheid en zijn ze toegespitst op het ontwikkelen van foto's.
Met 'Kleuren / Exposure' regel je de EV-waarde (Exposure Value) en verander je het zwartniveau. Trek de regelaar voor de belichting helemaal naar rechts om onderbelichte foto's lichter te maken of helemaal naar links om overbelichte foto's donkerder te maken. Met de regelaar voor de zwartwaarde verander je de donkere delen van de foto: naar rechts worden de donkere delen nog donkerder, naar links wordt het zwart wat grijzer en fletser. Met een 16-bit floatingpoint-kleurdiepte kun je de belichting verhogen zonder dat dit tot verliezen lijdt bij de hooglichten.
Alle dialoogvensters beschikken nu over een voor/na-weergave. Als je 'Voorbeeld' aanzet en rechts op 'Split view' klikt, zie je rechts op de foto het origineel en links hoe dat er na de bewerking uit zal gaan zien. De scheidingslijn is met de muis te verschuiven.
Tipje: om een bepaalde bewerking snel te kunnen vinden, gebruik je 'Hulp / Search and Run a Command' (sneltoets /). Typ de naam van de gezochte bewerking in het zoekveld in, en dubbelklik op de gewenste optie die eronder bij de resultaten
verschijnt. Het betreffende dialoogvenster zal dan verschijnen, en als er geen venster voor die optie bestaat, zal de bewerking meteen worden uitgevoerd.
Met de nieuwe dialoog 'Kleuren / Kleurtemperatuur' verschuif je de tinten naar een warm zonnegeel of een koel blauw. Met de bovenste regelaar geef je de kleurtemperatuur aan van de opname, terwijl je met de regelaar 'Intended temperature' de doeltemperatuur bepaalt. Sleep je die naar links dan worden de kleuren koeler, naar rechts warmer. Beide regelaars bieden typische kleurtemperatuurwaarden, die je kunt uitklappen en kiezen als je op het kleine pijlpictogrammetje rechts ervan klikt.
Ook de nieuwe dialoog 'Kleuren / Shadows-Highlights' werkt met floatingpoint-nauwkeurigheid, maar dat is niet de enige reden dat hij beter werkt dan de 'Curves'-dialoog. In het voorbeeld met het overbelichte industriegebied aan het strand waren in de hooglichten amper details te ontdekken. Met 'Curves' zijn die wel donkerder te maken, maar dat leidt tot een lager contrast. De optie 'Shadows-Highlights' werkt preciezer en behoudt het fotocontrast en haalt er meer details uit dan de Curvesdialoog. Met een extra regelaar kun je ook de kleuren nog aanpassen.
Met de regelaar voor schaduwen reduceer of verhoog je de belichting van de donkere tinten. Bij de 'Highlights' verandert de eerste regelaar de belichting van de lichte delen. Omdat de voorbeeldfoto redelijk overbelicht was, moest die aardig wat naar links worden geschoven. Om de kleuren van de hooglichten naar boven te laten komen, schuif je de regelaar 'Highlights color adjustment' naar rechts.
Bij het onderdeel 'Common' kun je het witpunt verschuiven. De regelaar voor de straal reguleert de fijnmazigheid waarmee de instellingen worden toegepast. Als je die naar links schuift, krijg je meer details te zien, maar dat gaat dan wel ten koste van het contrast. Met 'Compress' reduceer je de uitwerkingen op de schaduwen en de hooglichten en versterk je op die manier het effect op de middentinten. Als het nodig is, kun je met het nieuwe GEGL-filter 'Kleuren / Saturation' de verzadiging van de kleuren wat verhogen.
Tip: bij 'Beeld / Weergavefilters' kun je 'Clip Warning' aanzetten. Dit filter geeft met kleuren aan waar plekken zijn die over- of onderbelicht worden. Klik in de linkerhelft van de dialoog op het filter en daarna op het pijltje naar rechts om het op te nemen in de 'Actieve filters'. Daarmee is het filter automatisch ingeschakeld.
Draaien, printen en vervormen
Gimp 2.10 heeft met de ietwat cryptische 'Unified Transform'-tool een instrument voor het draaien, vervormen, schalen en corrigeren van het perspectief inéén. Klik in de toolbox op het desbetreffende pictogram (Shift+T) en vervolgens op de foto. Je ziet dan ankerpunten op de omtrek met verschillende functies. De vierkantjes in de hoeken dienen voor het schalen, de transparante ruitjes in de hoeken voor de perspectiefcorrectie en de gevulde ruitjes op de zijden voor het vervormen. Als je rechtsreeks op de foto klikt, kun je hem in zijn geheel verplaatsen. Als je muis iets buiten de hoeken positioneert, zie je het pictogram om te draaien. Het punt waar omheen gedraaid wordt, kun je vanuit het midden naar een willekeurig punt verplaatsen.
Om onderwerpen zoals scheve ramen te corrigeren, kun je ook de tool 'Handle Transform' (Shift+L) gebruiken. Maak eerst een selectie om de plek die je wilt corrigeren en selecteer de tool dan in de toolbox.
Klik eenmaal op de foto om een ankerpunt in te stellen. Laat de muisknop los en plaats de muisaanwijzer even naast het ankerpunt en daarna weer erop: het anker wordt wat groter (is actief) en in de statusbalk zie je welke mogelijkheden dat ankerpunt biedt. Met het eerste ankerpunt kun je de foto verschuiven, met het tweede draaien en schalen en met een derde ankerpunt vervormen. Op die manier kun je vier ankerpunten instellen en ze afzonderlijke bewegen.
Ook de 'Warp Transformation' met het kleine golfsymbool (W) is op de toolbox komen te staan. Daarmee kun je fotoelementen deformeren, verkleinen en vergroten. Selecteer bij de toolinstellingen een grote penseelpunt en beweeg daarmee over de delen die je wilt vervormen.
Niet-destructief klonen
Vlekken op de lens, erg storende verkeersborden of huidoneffenheden kun je retoucheren met de Klonen-tool (C) of voor huid de Repareren-tool (H). Selecteer de tool in de toolbox en activeer de optie 'Samengevoegd monsteren' om niet-destructief te werken. Daarmee maak je het mogelijk om correcties op een transparante laag uit te voeren. Die moet je wel eerst nog maken met 'Laag / Nieuwe laag' of met Shift+Ctrl+N. Bij 'Vullen met' kies je voor de optie 'Transparency', waarna je op OK klikt.
Bij het klonen kopieer je met ingedrukte Ctrl-toets de geschikte fotodelen en vervolgens stempel je die over de ongewenste delen heen. Als je daarbij een fout maakt, hoef je de ongewenste pixels dankzij de nieuwe laag alleen maar te verwijderen met de Gum-tool.
On-canvas bewerking
Bij sommige tools regel je de vorm, kleur of richting nu rechtstreeks op het tekenvlak ('on canvas'), bijvoorbeeld bij de Gradient Tool en de filters Spiral ('Filters / Render / Pattern') en Supernova ('Filters / Light and Shadow'). De lijn waarmee je een kleurverloop trekt is niet de enige manier om de richting of lengte daarvan te wijzigen. Een klik erop voegt een ankerpunt toe, waarvan je de kleur met de dialoog 'Stop Color' kunt bewerken.
Hoog-doorlaat verscherpen
In Gim 2.10 werd eindelijk een hoogdoorlaatfilter geïntegreerd. Dat was er voorheen
alleen als extern script. Voordat je het filter gaat gebruiken om een foto te verscherpen, moet je de foto eerst dupliceren naar een nieuwe laag (Shift+Ctrl+D) omdat het filter anders de huidige laag met het origineel zou overschrijven.
Open daarna via 'Filters / Enhance / High Pass' het bijbehorende dialoogvenster. Met de standaardafwijking ('Std. Dev.') regel je de verdeling van het effect. Hoe verder je die regelaar naar rechts verschuift, des te meer randen er zichtbaar worden. Stel eerst de contrastregelaar zo in dat er genoeg randen zichtbaar worden. Stel dan de standaardafwijking zodanig in dat het verscherpen zo dicht mogelijk tegen de randen aanzit. In het voorbeeld kregen we de beste resultaten met 2,2 voor het contrast en 32 voor de standaardafwijking. Bevestig je keuzes met OK.
Klik rechtsboven op het tabblad met de lagen bij 'Mode' op de drop-downpijl en kies de optie die het effect het best tot zijn recht laat komen, bijvoorbeeld 'Hard light' of 'Soft light', of zoals in dit geval 'Overlay'. Met de 'Dekking' kun je effect vervolgens verder nuanceren.
Vrijmaken
Er zijn in Gimp zeven tools voor het vrijmaken van onderwerpen, waaronder de Toverstaf, de 'Vrije selectie' (lasso) en 'Voorgrond selecteren'. De toverstaf (U) laat de geselecteerde delen nu in magenta zien als je bij de toolinstellingen 'Masker tekenen' activeert. De 'Vrije selectie'-tool (F) maakt pas een selectie als je dat met de Entertoets bevestigt. Dat heeft als voordeel dat je tot aan het laatste moment afzonderlijke ankerpunten kunt instellen en verplaatsen.
De tool voor het selecteren van de voorgrond is geheel herzien. Je kunt je markeringen nu te allen tijde bewerken zonder dat de tool de selectie meteen begint te berekenen. Ongedaan maken van acties in het Bewerken-menu laat de ingestelde selectie intact, zodat je na een fout niet weer helemaal vooraan hoeft te beginnen. Klik om te beginnen in de toolbox op de tool 'Voorgrond selecteren'. Trek met de lasso dan een kader rond het vrij te maken onderwerp. Net als bij de tool ''Vrije selectie' bevestig je met de Enter-toets dat de selectie overgenomen kan worden.
De tool krijgt dan de vorm van een penseel. Zorg ervoor dat bij de toolinstellingen 'Draw foreground' geactiveerd is en markeer het onderwerp aan de binnenkant – doe dat net als bij de selectie met de lasso hiervoor redelijk grof. Een paar penseelstreken die de kleuren van het onderwerp aangeven zijn al genoeg. Voor een eerste preview activeer je rechtsboven de 'Preview mask', dan berekent het programma het masker. Als je daar tevreden mee bent, bevestig je dat weer met de Enter-toets of de 'Select'-knop.
Je kunt het geselecteerde deel vervolgens kopiëren en invoegen (Ctrl+C en Ctrl+V). Daarna kies je het menu-item 'Lagen / Naar nieuwe laag' om de zwevende selectie te verankeren. Als je liever met maskers werkt, klik je met de rechter muisknop op het Lagen-tabblad op de originele foto en selecteer je 'Laagmasker toevoegen'. Zorg er vervolgens voor dat 'Selection' geselecteerd is en klik op 'Add'. Het masker kun je dan met de penseeltool bewerken. Voor een montage met een nieuwe achtergrond open je met 'Bestand / Openen als lagen' een foto als achtergrond, die je daarna onder de laag met het vrijgemaakte onderwerp moet zetten. Voor een groter diepteeffect kun je ook de originele achtergrond wat vervagen met bijvoorbeeld 'Filters / Blur / Gaussische vervaging' en die onder het vrijgemaakte onderwerp zetten.
Laaggroepen kunnen overigens ook eigen maskers hebben, net zoals bij Photoshop en met behulp van de laagmodus 'Merge' de berekeningsmodi van de betreffende lagen doorgeven. Dat is niet alleen binnen Gimp interessant. Het is ook belangrijk voor het correct importeren van Photoshop-bestanden omdat het daarbij de standaard laagmodus is voor groepen.
Opslaan voor print en web
De nieuwe dialoog 'Afbeelding / Afbeeldingsgrootte' toont informatie over het printen. Als je de resolutie daar bijvoorbeeld op 300 beeldpunten/inch instelt, krijg je de corresponderende waarden voor de breedte en hoogte te zien.
Voordat je je foto naar een printer stuurt, moet je bij 'Beeld / Kleurbeheer' controleren of de kleuren in de aangegeven kleurruimte te printen zijn. Activeer de checkboxen bij 'Proof Colors' en 'Mark Out Of Gamut Colors' voor kleuren die dus buiten het beschikbare kleurbereik liggen. Als er dan kleurig gemarkeerde delen op je foto ontstaan, bevinden die kleuren zich buiten het afdrukbare bereik van het ingestelde profiel. Die delen moet je met de kleurtools corrigeren. Bewaar de foto met 'Bestand / Exporteren als', bijvoorbeeld als JPEG-bestand, en laat de kwaliteit op het hoogste niveau staan.
Bij foto's voor websites en e-mail is een kleinere bestandsgrootte van belang voor een snelle transfer. Dat doe je in eerste instantie door de foto wat kleiner te maken via 'Afbeelding / Afbeelding schalen'. In de praktijk voldoet bijvoorbeeld 800 of 1200 pixels groot. Om een precieze grootte in te stellen, gebruik je de tool Bijsnijden. Activeer bij de toolinstellingen bij 'Vast' de optie 'Size'. Vul daaronder de gewenste grootte in, bijvoorbeeld '1280x720'. Als je dan met de tool op de foto klikt, krijg je een rechthoek van precies die grootte die je kunt verplaatsen voor de juiste selectie. Met de Entertoets bevestig je die selectie.
Bij 'Bestand / Exporteren als' kies je JPEG voor foto's en PNG voor afbeeldingen die transparante delen bevatten. Als je als JPEG exporteert, stel je in het dialoogvenster het kwaliteitsniveau in tussen 0 en 100: hoe lager die waarde, des te kleiner het bestand gaat wordten Maar ook de compressie wordt dan beter zichtbaar, omdat je aan detail verliest. Je kunt de kwaliteit van tevoren controleren door 'Voorbeeld tonen in afbeeldingsvenster' te activeren. Bij gewone foto's zonder overdreven details merk je onder de 60 pas dat er wat wezenlijks verandert. Het is even zoeken naar een optimum tussen details, compressie en bestandsgrootte. Helaas krijg je niet te zien hoe groot het bestand bij het gekozen kwaliteitsniveau gaat worden. Wellicht iets voor Gimp 2.11. (nkr)