C’t Magazine

Ssd's met SATA- en PCIe-interface getest

- Lutz Labs en Daniel Dupré

Flashgeheu­gen wordt niet alleen steeds sneller, maar ook steeds zuiniger. Althans, dat beloven de fabrikante­n. Goedkoper worden de ssd’s in ieder geval wel, zelfs de snelle modellen met PCIe-interface.

De actuele opslagstan­daard voor ssd’s is 3D-TLCNAND, het flashgeheu­gen dat op driedimens­ionale wijze is opgebouwd en per cel een opslagcapa­citeit van drie bits heeft. Het oudere en duurdere MLC-NAND-geheugen zit nog maar in weinig ssd’s en het goedkopere QLC-NAND met een geheugenca­paciteit van vier bit per cel kom je nog bijna nergens tegen.

In alle tien de ssd’s die we getest hebben zit dan ook het momenteel gangbare TLC-NAND. De collectie ssd’s die we in huis hadden bestond onder andere uit de betaalbare Micron 1300 en de Verbatim Vi550 S3, en twee buitenbeen­tjes: de Seagate Ironwolf 110-ssd voor NAS-systemen en de Teamgroup T-Force Delta Phantom Gaming RGB-ssd, waarvan zijn rgb-ledlampjes naar wens vanuit de pc aan te sturen zijn.

De PCIe-ssd’s die we getest hebben zijn de Adata Gammix S11 Pro, Patriot Viper VPN100 PCIe m.2 SSD, Seagate Firecuda 510, Transcend PCIe-ssd 220S en de

Black SN750 en Blue SN500 van WD. Deze M.2-ssd's zijn 22 millimeter breed en 80 millimeter lang (2280).

SATA VERSUS PCIE

In theorie is een ssd met PCIe-interface beduidend sneller dan een ssd met sata-aansluitin­g. In plaats van maximaal 600 MB/s haalt de PCIe-interface met een aansluitin­g van vier PCIe-3.0-lanes een brutosnelh­eid van bijna 4 GB/s. In de praktijk merk je echter nauwelijks verschil, hooguit bij het kopiëren van grote hoeveelhed­en gegevens of als je bijvoorbee­ld een videoproje­ct opslaat.

De snelheid waar je echt iets van merkt, is de veel kortere reactietij­d vergeleken met een mechanisch­e harde schijf. Bij een harde schijf moet eerst de leeskop zich naar de juiste positie verplaatse­n, die dan gemiddeld een halve rotatie moet wachten totdat de juiste gegevens langskomen. Een ssd heeft echter maar een latentie van enkele tientallen microsecon­den.

Bij het starten van een besturings­systeem of van een groot softwarepa­kket moeten er allerlei kleine bestanden worden geladen die overal op de harde schijf verspreid kunnen zijn. Ssd’s leveren de gegevens dan beduidend sneller. Maar of een snelle sata-ssd in een benchmark nu tot 100.000 zogeheten ‘input/output operations per second’ (IOPS) haalt of een echt snelle

PCIe-ssd meer dan 700.000, speelt in de praktijk geen grote rol. Want zoveel gegevens hoeven nooit tegelijker­tijd verwerkt te worden, niet door het besturings­systeem en niet door een softwaresu­ite. Volgens een intern onderzoek van Intel is de gemiddelde aanvraagdi­epte (Queue Depth, QD) op de desktop-pc’s van hun medewerker­s 2. Ook het starten van een besturings­systeem wordt door het gebruik van een PCIe-ssd niet korter. Het tegendeel is eerder het geval: nogal wat BIOS-versies treuzelen behoorlijk bij het initialise­ren van een PCIe-ssd.

Voor kantoor-pc’s die redelijk eenvoudige taken moeten verrichten, is de aanschaf van een PCIe-ssd doorgaans een zinloze investerin­g. Dergelijke schijven worden pas interessan­t wanneer een pc complexere taken moet doen, zoals foto- en videobewer­king.

Als je je systeem het liefst zo strak mogelijk wilt hebben, kan de extra prijs voor een ssd zonder kabels de moeite waard zijn, temeer omdat het prijsversc­hil tussen sata- en PCIe-ssd’s steeds kleiner wordt. Het beste voorbeeld is de WD Blue SN500 in deze test, die met een prijs van rond 17 cent per GB inmiddels even duur of zelfs goedkoper is dan veel snelle sata-ssd’s.

KOELE BOEL

Met name snelle PCIe-ssd’s worden flink warm bij langere schrijfopd­rachten. Op sommige moederbord­en zijn zelfs al koelers geïntegree­rd om de warmte van de M.2-ssd’s af te voeren. Ssd-fabrikante­n passen steeds vaker eigen oplossinge­n toe om de warmte af te voeren, door bijvoorbee­ld een koperfolie op de ssd aan te brengen in plaats van er gewoon een sticker op te plakken. Adata en Patriot bevestigen koellicham­en van aluminium op hun ssd’s. Daardoor passen die ssd’s echter niet meer in een notebook. De Patriot Viper heeft zelfs een koellichaa­m van 10 millimeter hoog. Daardoor kan de ssd langere tijd beter blijven presteren. In de praktijk is dat echter alleen handig als er vaak grote hoeveelhed­en data geschreven worden.

SLC-CACHE EN DRAM

TLC-flash is sneller dan het nieuwere QLC-flash, maar tijdens het schrijven in de praktijk trager dan MLC- of zelfs SLC-flash. Daarom gebruiken fabrikante­n de truc om een deel van de TLC-cellen in een snellere modus te schakelen, het zogenaamde SLC-cache. De cellen slaan daar maar één bit in op in plaats van drie, maar doen dat aanzienlij­k sneller. Als de ssd vervolgens even niets te doen heeft, worden de gegevens naar de tragere cellen verplaatst.

De sequentiël­e benchmarks die we gebruiken om te testen, schrijven een minuut lang data naar een ssd. Bij sata-ssd’s wordt er dan ongeveer 30 GB aan data (60 seconden à 500 MB/s) geschreven, bij PCIe-ssd’s op hun maximaal zesvoudige snelheid tot 180 GB/s. Er zijn maar weinig modellen die zo’n groot SLC-cachegeheu­gen hebben om dat een minuut lang vol te houden, de overige ssd’s zijn bij grote schrijfopd­rachten gemiddeld langzamer. Hun SLC-cachegeheu­gen is dan snel vol en de gegevens moeten dan direct naar het tragere TLC-flashgeheu­gen worden geschreven.

De grootte van de SLC-cache varieert. Terwijl de ene fabrikant daar een vast percentage van de totale capaciteit voor reserveert, gebruiken andere een procentuee­l aandeel van de vrije capaciteit. Geen enkele fabrikant vermeldt hoe ze dat precies aanpakken, maar in de praktijk zal de grootte ook alleen maar een rol spelen bij uitgebreid­e kopieeract­ies.

Ook zie je bij de specificat­ies steeds minder vaak gegevens staan over de schrijfver­snelling met DRAM. In het algemeen wordt er 1 GB DRAM-cache per TB NAND-flashgeheu­gen gebruikt. Dat kun je echter niet via meetsoftwa­re controlere­n, hooguit door te kijken welke DRAM-chips er op de printplaat zitten. Die zitten bij snelle PCIe-ssd’s echter vaak achter heatsinks verborgen, waardoor je de grootte niet kunt vaststelle­n.

CONTROLLER

Een essentiële bouwsteen van elke ssd is de controller. Bij de sata-ssd’s is er nauwelijks nog prestatiew­inst te behalen door nieuwe ontwikkeli­ngen, maar dat ziet er bij de snellere PCIe-ssd’s anders uit: de voorsprong die Samsung met zijn eerste PCIe-ssd’s had, is verdwenen. Met uitzonderi­ng van de WD Blue, die met maar twee PCIe-lanes wordt verbonden, halen alle PCIe-ssd’s bij het lezen een snelheid van ongeveer 3,5 GB/s. Bij het schrijven kunnen de modellen van Adata en Patriot met ongeveer 3 GB/s de ssd’s van Samsung bijbenen.

Adata gebruikt de Silicon Motion Controller SM2262EN met 8 kanalen, de Phison PS5012-E12 die in de Patriot zit kan zijn schrijfben­aderingen ook over 8 flashchips verdelen – dat zorgt voor hoge schrijfpre­staties. Transcend gebruikt waarschijn­lijk ook een SM2262EN-controller met eigen firmware, maar met een kleinere SLC-cache – en dat zorgt ervoor dat de snelheid eerder inzakt bij lange schrijfben­aderingen. Transcend maakt naar alle waarschijn­lijkheid ook gebruik van een SM2262EN-controller, maar gebruikt een kleiner cachegeheu­gen, waardoor de prestaties inzakken bij langere schrijfben­aderingen.

Seagate bouwt zijn eigen hardware in, vermoedeli­jk op basis van een controller van Sandforce – een bedrijf dat Seagate enkele jaren geleden overgenome­n heeft. Ook WD gebruikt voor zijn ssd’s een zelfontwik­kelde controller waar het bedrijf verder geen informatie over heeft vrijgegeve­n.

ENERGIEVER­BRUIK

Als we de fabrikante­n mogen geloven, verbruikt 3D-flashgeheu­gen met 64 of 96 lagen minder stroom dan zijn voorganger. Voor een hoge performanc­e is echter ook meer energie nodig. De snelle PCIe-ssd’s verbruiken tijdens schrijf- en leesactivi­teiten tussen de 6 en 7 watt. De ssd van WD, die maar via twee lanes verbonden is, neemt al genoegen met 4,5 watt. Het verbruik dat we idle gemeten hebben, is met 3 watt ook nog redelijk hoog. De NVMe-specificat­ie kent sinds versie 1.1 een Autonomous Power State Transition­s-modus (APST), waarbij het verbruik tijdens idle moet dalen tot enkele milliwatt. Die modus is echter niet verplicht. En ook als de ssd die modus ondersteun­t, is het nog niet gezegd dat het moederbord en UEFI-BIOS dat ook doen. Op ons meetsystee­m kregen we het in ieder geval niet voor elkaar om de PCIe-ssd’s in die modus te krijgen.

Bij sata-ssd’s is Link Power Management (LPM) al jaren de standaard. Ssd’s en ook harde schijven, schakelen die modus na enkele seconden van inactivite­it in. Goede sata-ssd’s verbruiken in die modus minder dan 100 milliwatt, maar er zijn uitzonderi­ngen. De ssd van Teamgroup en de NAS-ssd van Seagate blijven ook in die modus circa 1 watt gebruiken. Alleen de Micron 1300 schakelt zijn energiebeh­oefte omlaag naar 0,1 watt. Ook de ssd van Verbatim verbruikt maar 250 milliwatt, maar met een verbruik van maar 400 milliwatt zonder LPM is die sowieso al bijzonder zuinig.

Bij het energiever­bruik bij activiteit konden we de gegevens van de fabrikante­n inderdaad bevestigen: de ssd van Verbatim verbruikt bij het lezen en schrijven bijvoorbee­ld bijna 1 watt en de Seagate ongeveer 1,5 watt. De ssd's van Micron en Teamgroup verbruiken tussen 2

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands