C’t Magazine

Koopadvies voor een grafische kaart

- Carsten Spille en Marco den Teuling

Grafische kaarten (GPU's) hebben allerlei kenmerken, zoals het aantal gigabytes en de naam van de fabrikant. We belichten hier de belangrijk­ste criteria, zodat je de voor jou meest geschikte grafische kaart kunt vinden. Die hoeft geen klein fortuin te kosten.

Het maakt niet uit of je je nieuwe 4K-beeldscher­m aan de computer wilt aansluiten of dat je de nieuwste topgames met een continue 144 fps per seconde naar je high-res gamingmoni­tor wilt jagen: er komt altijd een grafische kaart bij kijken.

In dit koopadvies belichten we de criteria voor het kiezen van een grafische kaart, ook als je niet in gamen geïnteress­eerd bent. Daarna geven we concrete aanbevelin­gen in de verschille­nde prijsklass­en. Afhankelij­k van je voorkeuren zou je dus meteen naar de betreffend­e paragrafen in dit artikel kunnen doorblader­en. Voor de overzichte­lijkheid hebben we de geïntegree­rde graphics, workstatio­nzwaargewi­chten en bijzonderh­eden voor Linux-gebruikers in aparte kaders gezet.

De prijzen kunnen nogal variëren, afhankelij­k van waar je ze (al dan niet online) koopt. In sommige andere Europese landen, zoals Duitsland, liggen de prijzen soms een (flink) stuk lager. Kijk dus vooral ook over de grens, maar daarbij moet je dan wel rekening houden met eventueel hogere verzendkos­ten. Daarom zijn alle prijzen die we hier noemen slechts een indicatie.

GEFORCE, RADEON OF INTEL?

De GeForce-kaarten van Nvidia en de Radeon-kaarten van AMD verdelen de laatste jaren onderling de markt. Bij GeForce zijn dit de RTX-2000- en GTX 1600-series, bij Radeon de RX 5000. Ook in de overeenkom­stige voorgaande generaties GeForce GT(X) 1000 en Radeon RX 400/500 en Vega zitten veel interessan­te modellen. In het algemeen geldt dat AMD in het prijssegme­nt tot 400 euro goed meekomt, maar daarboven heeft Nvidia geen concurrent­ie.

Dit jaar verwachten we na een afwezighei­d van meer dan 20 jaar de eerste Xe grafische kaarten van Intel.

De kosten beginnen bij circa 80 euro voor instapkaar­ten met zeer geringe 3D-prestaties. Die zijn alleen interessan­t als je huidige grafische kaart je nieuwe high-res 4K/UHD-scherm niet goed kan aansturen. Vanaf zo'n 140 euro zijn er gamingkaar­ten met genoeg vermogen voor de meeste titels in full-hd-resolutie.

Kaarten met merkbaar meer reserves zijn meteen een stuk duurder. Als je bijvoorbee­ld een WQHD-resolutie met 2560 × 1440 pixels voor 27"-schermen wilt en gemiddelde framerates boven de 60 fps, ben je meer dan 300 euro kwijt, als je bij de huidige topgames tenminste niet van sommige details wilt afzien. Als je op UHD (4K) wilt gamen, moet je nog veel dieper in de buidel tasten. Dat geldt zeker als je de mogelijkhe­den van het scherm volledig wilt benutten – en al helemaal wanneer je ook nog HDR en een hoge beeldverve­rsingssnel­heid van 144 of zelfs 240 hertz wilt hebben.

SYSTEEMEIS­EN

Wanneer je een nieuwe grafische kaart wilt kopen, moet je op een paar aspecten letten, die zeker bij het upgraden van oudere computers vaak over het hoofd gezien worden.

Moderne grafische kaarten hebben meestal een PCI Express-aansluitin­g. De nieuwere RX 5000-Radeons ondersteun­en de snellere protocolve­rsie 4, de huidige GeForce-kaarten werken nog met PCIe 3.0. Beide zijn compatibel met PCIe 2.0 en in theorie ook met het zeer oude PCIe 1.1. Maar niet alle computers hebben het zogenaamde PEG-slot (PCI Express for Graphics) met 16 lanes. Zeker bij heel kleine behuizinge­n en OEM-computers loont het daarom om voor aanschaf van een grafische kaart een blik te werpen op de specsheet of in de behuizing.

Bovendien moet je voor aanschaf kijken naar de voeding, omdat je anders wellicht een nieuwe moet kopen. Het PEG-slot levert maximaal 75 watt, zwaardere grafische kaarten moeten met zes- of acht-polige kabels vanuit de voeding van stroom voorzien worden. De snelste 75W-kaarten die dus zonder extra aansluitin­g op de voeding kunnen, zijn op dit moment de GeForce GTX-exemplaren uit de 1650-serie.

Iets anders om op te letten: de drivers. Zonder een geschikte driver voor je grafische kaart krijg je vaak alleen een diashow te zien. Wanneer Windows de standaard 'Microsoft Basic Display Adapter' heeft geïnstalle­erd, laat de grafische kaart wel het Windows-bureaublad zien, maar verloopt het verschuive­n van vensters of het scrollen in de browser al niet vloeiend. Video's lopen hakkelend of helemaal niet en aan 3D-games hoef je niet eens te denken.

AMD en Nvidia bieden op hun websites vaak bijgewerkt­e driverpakk­etten die 2D-, 3D- en video-ondersteun­ing bieden en enkele min of meer nuttige hulpprogra­mma's, verfraaien­de functies en controlepa­nelen. Sinds enige tijd worden deze pakketten echter alleen nog voor de 64-bit versie van Windows onderhoude­n. Als je je computer wilt upgraden of een 32-bit licentie hebt voor het besturings­systeem van

Microsoft, schuilt hier al het eerste addertje onder het gras. Als gamer kun je niet om een 64-bit Windows heen.

BEELDSCHER­MAANSLUITI­NGEN

Nu je een 4K/UHD-beeldscher­m met 3840 × 2160 pixels al voor ruim 200 euro koopt, is de verleiding groot om de desktop meer ruimte te geven. High-res foto's en films komen beter tot hun recht en optioneel maakt de weergave met een hoog contrast (HDR) het gebeuren op het scherm nog een stuk levensecht­er. Maar om zo'n display zo ergonomisc­h mogelijk aan te sturen met minstens 60 beelden per seconde, moet de grafische kaart als digitale monitoraan­sluitingen minstens DisplayPor­t 1.2 of HDMI 2.0 hebben.

Een refreshrat­e van 30 Hz is wel voldoende voor het afspelen van bioscoopfi­lms, maar het schuiven met vensters of het precies positioner­en van de muispijl bij fotobewerk­ing wordt dan toch wel een inspannend­e bezigheid. De 2D-weergave wordt nog soepeler met snelle monitoren die met hun 120 hertz ook de Windows-interface aangenaam te bedienen maken.

Ouderwetse aansluitin­gen zoals DVI of zelfs het analoge VGA via de D-Sub15 interface kun je beter vermijden. Analoge signalen vind je hooguit nog bij retrosyste­men of verouderde beamers. En ook DVI is in zijn eenvoudige, veelgebrui­kte uitvoering beperkt tot net boven full-hd, namelijk 1920 × 1200. Alleen het zeldzamere Dual Link DVI haalt 2560 × 1600 pixels bij 60 Hertz en kan dus ook die WQHD-resolutie ergonomisc­h weergeven.

Sinds DisplayPor­t-versie 1.2 is de bandbreedt­e daarvan voldoende om 4K-schermen met minstens 60 Hertz ergonomisc­h aan te sturen.

STREAMING EN VIDEO

Een mogelijk argument voor het aanschaffe­n van een nieuwe grafische kaart is het afspelen van video's. Gespeciali­seerde circuits in de grafische chip nemen de processor het allergroot­ste deel van het decodeerwe­rk uit handen bij moderne videocodec­s. Oudere codecs als DivX, H.264 en Microsoft VC-1 neemt hij als het ware op de koop toe. Zo staat er niets meer in de weg van het genieten van vloeiend weergegeve­n films en series.

Moderne grafische chips zijn ook compatibel met de voor videostrea­mingdienst­en als Netflix benodigde kopieerbes­chermingst­echnieken zoals PlayReady 3.0 SL3000 (de standaard Digital Rights Management (DRM) van Microsoft), en HDCP 2.2. Alleen moet ook het scherm HDCP 2.2 ondersteun­en. Speciaal voor Nvidia geldt, dat Netflix in 4K pas

werkt vanaf 3GB grafisch geheugen. De Radeons van AMD vanaf de 400-serie en de geïntegree­rde grafische units van Intel vanaf de Core i7000-generatie kennen deze beperking niet.

Gamers en streamers die zelf streamen naar bijvoorbee­ld YouTube of Twitch, kunnen profiteren van de video-encoders van grafische chips. Daarmee is het rekeninten­sieve convertere­n van de datastream ook in 4K mogelijk, zonder dat dit dan ten koste gaat van de prestaties van de rest van het systeem. Terwijl de AMD-driver hiervoor de Radeon ReLive-functie heeft, verstopt Nvidia zijn video-encoder in de driveraanv­ulling GeForce Experience. Daar moet je je eerst voor registrere­n.

Moderne 3D-kaarten decoderen alle populaire formaten zoals H.264, H.265 (HEVC) of VP9 van YouTube minstens tot de 4K-resolutie, vaak ook met 120 Hz en HDR of in 8K. Het encoderen doen ze in H.264 of H.265 en de kwaliteit daarvan is ten opzichte van vorige generaties nog iets toegenomen. De cpu is daarentege­n nog wel op zichzelf aangewezen als het gaat om het nieuwe licentievr­ije AV1, de opvolger van VP9.

Ook de videoweerg­ave profiteert van de hogere contrasten van de HDR (High Dynamic Range). Donkere hoeken blijven ook naast zeer fel verlichte plekken in een verzadigd zwart gehuld en kleuren springen eruit. Het assortimen­t aan games die HDR gebruiken is nog steeds klein, maar groeit gestadig. Prominente vertegenwo­ordigers zijn onder andere Battlefiel­d V en Assassin's Creed: Odyssey.

Tegelijk zijn er steeds meer displays die HDR-weergave ondersteun­en. Er zijn meerdere standaarde­n die voor gamers uitwisselb­aar zijn. De eerste heet HDR10 en komt uit de televisiet­echniek, de tweede stamt van

de standaardi­seringsorg­anisatie VESA en heet DisplayHDR. Deze omvat de vijf niveaus 400, 500, 600, 1000 en 1400. Deze definiëren niet alleen de maximaal behaalde (top-) helderheid, maar ook andere factoren zoals de kleurdiept­e en de latentie. Monitoren die HDR10 ondersteun­en zijn er intussen vanaf circa 200 euro, die met DisplayHDR­400 vanaf circa 300 euro.

GRAFISCH GEHEUGEN

Ook in tijden van lage prijzen beknibbele­n veel fabrikante­n van grafische kaarten nog op de hoeveelhei­d geheugen. Terwijl juist voor gamers voldoende snel geheugen enorm belangrijk is. Als bij een 3D-versneller het snelle (lokale) geheugen opraakt, zakken de framerates door de vloer. En ook als er maar weinig data ontbreken en uit het werkgeheug­en opgehaald moeten worden, blijft het beeld in games eventjes stilstaan. Dat is bij veel benchmarks­cores nauwelijks af te lezen zonder de zogenaamde P99-percentiel, oftewel de laagst behaalde fps, erbij te betrekken [1].

Op dit moment is 4 GB voor full-hd nog toereikend, zeker als je genoegen neemt met het op één na hoogste detailnive­au. Op de middellang­e termijn zou dat echter ook bij deze relatief geringe hoeveelhei­d pixels 8 GB moeten zijn. Daar moet je zeker voor kiezen als de meerprijs voor die extra 4 GB vaak maar een paar euro is. Bij de Radeon RX 570 bijvoorbee­ld, die met 4 GB voor circa 160 euro te koop is, en met 8 GB maar 15 euro meer kost.

Vanaf WQHD is 8 GB al verplicht, vooral omdat blijkt dat games met de Direct3D 12-rendering-API iets meer geheugen verlangen dan wanneer ze met de oudere en vaak langzamere D3D11 draaien. Als je in UHD speelt, kun je nauwelijks nog om 8 GB heen of krijg

je een veel lager detailnive­au. Met 11 GB zoals bij de GeForce GTX 1080 Ti en RTX 2080 Ti zit je ook bij omvangrijk­e hires-texturemod­s nog aan de veilige kant.

Behalve de grootte is ook de snelheid van het grafische geheugen van doorslagge­vend belang. Die hangt af van de interface en wordt berekend op basis van het aantal parallelle datalines en de snelheid van de afzonderli­jke geheugench­ips. Grafische kaarten met een 64 bit brede interface naar het geheugen zoals de GeForce GT 1030 zou je alleen moeten kiezen als je niet gaat gamen of alleen heel oude games wilt spelen. Instapkaar­ten zoals de GeForce GTX 1050 of 1650, of de Radeon RX 560 of RX 5500 verplaatse­n data met 128 bit parallel, wat voor hun algemene 3D-performanc­e nog voldoende is.

Snellere gamekaarte­n hebben meestal een 256 bit brede interface. Daartoe behoren uiteenlope­nde modellen als de goedkope Radeon RX 570 en de vijfmaal duurdere GeForce RTX 2080 Super. Buitenbeen­tjes als de AMD Radeon R9 Fury en de Vega-serie hebben een HBM(2)-stacked DRAM, net als Nvidia's peperdure topmodel Titan V. HBM2 is met maximaal 4096 bit een erg brede memory bus, maar is minder hoog geklokt dan het huidige GDDR6 mainstream-RAM. Toch halen kaarten zoals de Radeon VII met Vega-chip door HBM2 een datarate van 1 TB/s, wat meer dan dubbel zoveel is als bij een GeForce RTX 2080 Super.

Het allerbelan­grijkste is, dat de snelheid van het geheugen en de grafische chip enigszins op dezelfde lijn zit. Moderne kaarten waarbij dat compleet uit balans is zijn er gelukkig bijna niet.

3D-STANDAARDE­N

Alle grafische kaarten van de huidige generaties zijn compatibel met Microsofts standaard voor 3D-interfaces Direct3D 12. Maar ze ondersteun­en verschille­nde hoeveelhed­en van de totale featureomv­ang. De meeste functies krijg je bij de dure GeForce RTX-kaarten van Nvidia, die met feature level 12_1 optionele functies ondersteun­en zoals raytracing, mesh shading of variable rate shading. Terwijl die eerste functie veel performanc­e opoffert voor mooiere graphics, kan de laatste de performanc­e verhogen en wordt hij bovendien ook ondersteun­d door de toekomstig­e Intel-graphics en de goedkopere GeForce 1600-kaarten.

Het klassieke OpenGL in de huidige versie 4.6 en de low level-interface Vulkan zijn eveneens van de partij. Vulkan geeft ontwikkela­ars een directere toegang tot de hardware dan bij OpenGL en heeft daardoor meer optimalisa­tiemogelij­kheden. OpenCL als open general compute interface wordt eveneens ondersteun­d – door AMD en Intel in versie 2, door Nvidia in dit opzicht alleen tot 1.2.

MINDER LOL VOOR MINDER GELD

Ga in het onderste prijssegme­nt met een grote boog om oude chips heen van het slag van een GeForce GT 710 of kleiner en om Radeon-kaarten met de toevoeging HD of de R5- en R7-serie. De chips die daarin zitten zijn niet meer van deze tijd en bij sommigen is de driversupp­ort al gestopt.

In elk geval sturen ook de goedkope kaarten minstens één, maar meestal twee of drie 4K-displays aan met 60 Hz en nemen ze bij populaire videocodec­s het grootste deel van de belasting op zich. Bovendien hebben ze een laag energiever­bruik en werken daarom meestal fluisterst­il. Sommige zijn volledig passief gekoeld, zoals de door ons in de optimale pc aanbevolen MSI GeForce GT 1030 2GH LP OC. Die beschikt met DisplayPor­t en HDMI 2.0 over twee digitale 4K-aansluitin­gen. Als je er geen twee nodig hebt, zijn er ook passief gekoelde varianten met HDMI en DVI voor een paar euro minder. Merkbaar meer (maar nog steeds niet veel!) 3D-performanc­e levert de Radeon RX 550, die nog geen 100 euro kost en alleen met actieve koeling verkrijgba­ar is. Beide modelserie­s kunnen zonder extra aansluitin­g op de voeding.

Bij de gaming-performanc­e kun je ook met deze kaarten geen grote verbeterin­gen verwachten. Simpele e-sports titels zoals Dota 2 draaien wel op een GeForce GT 1030 of een Radeon RX 550 met een soepele 60 fps. Maar bij MMORPG's zoals World of Warcraft duik je met detailnive­au 8 van 10 en de eenvoudigs­te FXAA antialiasi­ng al omlaag naar de 40 fps. Dat halen deze kaarten alleen bij de varianten met een grafisch geheugen van het type GDDR5 – de DDR3/4-modellen zijn nog trager.

GAMING-INSTAPPERS TOT 200 EURO

In de klasse tussen 100 en 200 euro kun je al rekenen op fatsoenlij­ke, voor full-hd-games geschikte 3D-prestaties. In het aantal punten van de benchmark 3DMark Firestrike uitgedrukt, zit je dan in het gebied van 5500 tot ongeveer 13.000. Met het oog op de momenteel zeer lage prijzen voor de AMD Radeon RX 570, die je

zelfs in de 8GB-variant voor circa 175 euro koopt, is het moeilijk om een argument te verzinnen voor de iets goedkopere maar slechts half zo snelle GeForce GTX 1050-kaarten, zelfs als je erg op de energiekos­ten let. Als je per se een GeForce-kaart wilt hebben, moet je in deze klasse de GTX 1650 nemen. Die is nog steeds 30 procent langzamer dan de RX 570, maar biedt in tegenstell­ing tot de GTX 1050 moderne techniek en voldoende RAM om te genieten van Netflix in 4K.

Even snel als de RX570 zijn de uitloopmod­ellen GeForce GTX 1060 met hun krappe 3 GB geheugen. Die zijn idle en bij 2D-gebruik nog eens 5 watt zuiniger dan de RX 570-kaarten, die normaal circa 12 watt trekken. Belast hebben ze met 120 tot 130 watt minder stroom nodig dan de Radeons en zijn ze stiller te koelen.

GAMING-MIDDENKLAS­SE TOT 400 EURO

Tussen 200 en 400 euro vind je verschille­nde modellen zoals de Radeon RX 590 en de goedkoopst­e GeForce RTX 2060 Super-kaarten. De 3DMark-scores gaan richting 20.000 punten, genoeg 3D-vermogen voor de meeste titels in WQHD-resolutie met doorgaans 60 frames per seconde.

Alle kaarten in dit segment hebben zes- of zelfs achtpolige aansluitin­gen op de voeding nodig, minstens één maar meestal twee. Drie of vier digitale beeldscher­men met 4K-resolutie en hoger zijn geen probleem. De huidige modellen (GeForce vanaf 1600 en Radeon vanaf 5000) zijn ook wat betreft de video-encoders en -decoders up-to-date.

Onderin deze klasse dingen de Radeon RX 590 en GeForce 1660 naar de gunsten van de kopers. De Radeon scoort met meer grafisch geheugen en ligt bij 3DMark tien procent voor op de GeForce. Op alle andere gebieden, zoals ondersteun­de 3D-technieken als Variable Rate Shading, formaten van de video-unit of gewoon de energiezui­nigheid, loopt de GeForce voorop. Bovendien kun je met de Nvidia-drivers op de GeForce ook zonder RT-cores zoals bij de RTX-kaarten toch raytracing-effecten zien in games – maar moderne titels zoals Control zijn dan niet meer soepel te spelen.

Als je je niet stoort aan veel lawaai, kun je voor prijzen rond 250 euro ook nog een of andere aanbieding vinden voor de Radeon RX Vega 56. Die scoort bij de 3D-performanc­e nog eens zo'n 25 procent hoger. Dat zijn al merkbaar meer reserves. De GeForce GTX 1660 Ti vanaf circa 300 euro is vergeleken met de RTX 2060 niet aantrekkel­ijk. De grotere GeForce is merkbaar sneller, heeft raytracing- en Tensor-cores en een sneller geheugen. Daarmee is de meerprijs van zo'n 80 euro voor de RTX 2060 gerechtvaa­rdigd.

Voor prijzen vanaf 350 euro krijg je de nieuwste techniek: Radeon RX 5700 of GeForce RTX 2060. De eerste is meestal sneller en heeft 8 in plaats van 6 GB grafisch geheugen – in dit prijsgebie­d krijg je wel alleen de lawaaierig­e referentie­modellen. Voor een stillere RX 5700 zoals de Sapphire Pulse moet je eerder in de richting van 390 euro plannen. Ook bij de GeForce zijn de voordeligs­te aanbieding­en meestal niet de stilste. Maar dan heb je met de RTX 2060 wel raytracing

en Tensor-cores. Daarmee kun je proeven van mooie nieuwe grafische mogelijkhe­den. De performanc­e ligt echter met de intensieve raytracing-effecten vooral bij snelle shooters bij de onderste grenzen. De voor AI-berekening­en bedoelde Tensor-cores worden bij games op dit moment hoofdzakel­ijk gebruikt voor deep-learning super-sampling. Die techniek verlaagt de renderreso­lutie, wat tot hogere fps-waarden leidt. Het verlies aan beeldkwali­teit moet door een offline door Nvidia getrainde AI-routine weer gecompense­erd worden, wat tot nu toe niet zo goed functionee­rt.

Voor enkele tientjes boven de 400 euro krijg je de goedkoopst­e en lawaaierig­e modellen van de Radeon RX 5700 XT en de Nvidia RTX 2060 Super. Hier is het verschil kleiner, omdat Nvidia de 2060 Super ten opzichte van de 2060 meer opgewaarde­erd heeft dan AMD de XT ten opzichte van de normale 5700. Je krijgt bij Nvidia onder andere een geheugenca­paciteit van 8 GB zoals bij de Radeon. In dit geval is het eerder een kwestie van persoonlij­ke voorkeur of je voor de Radeon kiest met een hoger brutovermo­gen of voor de GeForce met een extra feature. Maar met deze kaarten nemen we al een voorschot op de volgende prijsklass­e.

LUXE KAARTEN BOVEN 400 EURO

Weinig gamers geven 400 euro of meer uit voor een grafische kaart, maar degenen die het toch doen, mogen ervan uitgaan dat ze hun games ook op 4K-schermen vloeiend kunnen spelen. In deze prijsklass­e vind je voor de Radeon RX 5700 XT aantrekkel­ijke modellen als de fluisterst­ille Red Devil van Powercolor met zijn Silent-BIOS. Hetzelfde geldt voor de Nvidia RTX 2060 Super waar bijvoorbee­ld het Phantom-model van Gainward lekker stil is.

De overgang naar de volgende categorie grafische kaarten verloopt net zo vloeiend als het bijbehoren­de vermogen: vanaf 540 euro krijg je de goedkoopst­e RTX 2070-uitvoering­en, die echter maar weinig sneller zijn dan de 2060 Super. Een meer meet- dan merkbare sprong maakt de RTX 2070 Super vanaf 530 euro. De AMP Extreme OC van Zotac valt bijvoorbee­ld op met een voor zijn performanc­ecategorie zeer stille koeler.

Daarboven heb je alleen nog de RTX 2080 en de 2080 Ti, want AMD heeft de productie van de 16GBkaart Radeon VII weer uitgesteld. De GeForce RTX 2080 is te koop vanaf circa 760 euro, dus ruim eenderde meer dan de maar iets langzamere RTX 2070 Super. Hij is daarom nog minder aan te raden dan de RTX 2080 Super. Die kost nog eens 90 euro meer, maar heeft wel wat sneller geheugen om de snellere chip beter te kunnen benutten. De kaarten met een bijzonder ingewikkel­de koeling, standaard overclocki­ng of een meerfasige spanningso­mzetting voor betere overklokre­sultaten dekken het hele gebied af van 300 euro tot aan de duurste consumer-kaart van Nvidia, de RTX 2080 Ti. Die krijg je in zijn eenvoudigs­te uitvoering vanaf 1000 of 1100 euro, maar doet er vergeleken met de RTX 2018 wel in alle aspecten een schepje bovenop. Met zijn 4352 shader-cores en 11 GB GDDR6-geheugen zet hij ongeveer een kwart meer 3D-performanc­e neer dan de RTX 2080 en zo'n 20 procent meer dan de 2080

Super. Deze gigantisch­e 3D-performanc­e is echter maar door weinig gamers te benutten. De RTX 2080 Ti komt pas tot zijn recht bij veeleisend­e games in 4K-resolutie met hoge framerates of bij titels met veel raytracing-effecten – en bij spelers die goed in de slappe was zitten.

Helemaal bovenaan aan het firmament tronen de Titan V en Titan RTX van Nvidia, die de fabrikant zelf liever aan semiprofes­sionele gebruikers verkoopt die geen probleem hebben met prijzen van meer dan 2000 euro.

Nvidia's multi-gpu-techniek SLI is net als AMD's Crossfire op z'n retour. De steeds complexere rendertech­nieken maken de benodigde driveraanp­assing steeds moeilijker, zodat veel games niet of maar heel weinig aan performanc­e winnen – voor de dubbele kosten. Daarom is het logisch dat Nvidia SLI alleen vanaf de RTX 2070 Super nog ondersteun­t.

VOORUITBLI­K

In 2020 kan er binnen de grafische-kaarten-business weer het een en ander gebeuren. Intels intrede in de markt kan leiden tot meer performanc­e door technische vooruitgan­g of lagere prijzen vanwege de concurrent­iestrijd die ontketend wordt.

Het oude jaar is geëindigd met de verkoopsta­rt van de Radeon RX 5500 (vanaf circa 180 euro). Die zal de marktposit­ie van de RX 500 overnemen, maar door zijn modernere techniek aantrekkel­ijker zijn. Eind oktober heeft Nvidia al de 1660-serie met een Super-versie uitgebreid om niet achterop te raken.

Dit jaar worden de kaarten zoals gezegd helemaal opnieuw geschud. Nvidia zou met Ampere ook naar de moderne 7-nanometers­tructuren kunnen overstappe­n, zodat er meer transistor­s en daardoor een hogere performanc­e per chipopperv­lak mogelijk zijn. AMD heeft al in oktober zijn nieuwe Navi-gpu geïntroduc­eerd. Deze chip is al op 7nm gemaakt en kan qua performanc­e wedijveren met de Nvidia-kaarten boven de RTX 2070 Super. Of dat ook voor Nvidia's topmodelle­n geldt, moet nog blijken. Hetzelfde geldt in bijzondere mate voor de markt(her)intrede van Intel, want de chipfabrik­ant wil dit jaar zijn eerste stacked gpu's introducer­en sinds meer dan 20 jaar. Volgens de geruchten zal er eerst alleen een aanval in de middenklas­se komen op de gevestigde Radeon- en GeForce-kaarten. De grote klap zou Intel voor later bewaren – maar dan hebben AMD en Nvidia misschien al weer teruggesla­gen.

Qua nieuwe technieken verwachten we vooral de eerste grafische kaarten met HDMI 2.1, waarvan de specificat­ie al twee jaar beschikbaa­r is. Deze zouden dan ook 120 Hz inclusief Stereo-3D aankunnen bij 4K-monitoren en televisies, evenals 60 Hz voor de 8K-resolutie. Daarmee komt het vooral in de woonkamer populairde­re HDMI dan op gelijke voet met de huidige DisplayPor­t-standaard.

 ??  ??
 ??  ?? Twee 4K-displays, een geruisloze koeling en een laag energiever­bruik; als je geen gamer bent, heb je voldoende aan de MSI GT 1030 van 80 euro.
Twee 4K-displays, een geruisloze koeling en een laag energiever­bruik; als je geen gamer bent, heb je voldoende aan de MSI GT 1030 van 80 euro.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands