Hyper-V versus VMware en VirtualBox
Microsofts Hyper-V biedt verschillende voordelen ten opzichte van de concurrentie. Het is gratis als je een Windows-editie hebt die het ondersteunt. Omdat Windows en Hyper-V van dezelfde bron komen, hoef je je niet bezig te houden met updates die altijd nodig zijn bij dit soort software, omdat Windows Update het werk automatisch doet.
Hyper-V kan bovendien snapshots maken (controlepunten genoemd), wat niet kan met het gratis VMware-alternatief Workstation (voorheen Player), maar alleen met de commerciële Workstation Pro-versie. VirtualBox is opensource en dus gratis, maar de volledige functionaliteit is alleen beschikbaar met het ‘Oracle VM VirtualBox Extension Pack’, en als je daar commercieel gebruik van wilt maken, moet je ervoor betalen – bij Hyper-V zijn dergelijke extra kosten er niet.
Het installeren van de gastservices in de virtuele machines is bij veel besturingssystemen niet nodig, omdat ze van huis uit al over die services beschikken. De containerbestanden voor de virtuele harde schijven in het VHD- en VHDX-formaat kun je op elke Windows-pc vanaf Windows 8 (inclusief Home) met een dubbelklik mounten en de inhoud ervan bewerken zonder dat Hyper-V hoeft te worden geïnstalleerd. Het werkgeheugen dat aan een virtuele machine is toegewezen, kan dynamisch groeien of krimpen.
Er zijn echter ook nadelen aan Hyper-V. Het vergt wat meer inwerktijd dan de concurrentie en de keuze aan ondersteunde gastsystemen is kleiner. Bovendien is er geen mogelijkheid om een usb-drive aan een virtuele machine te sluiten. Een uitgebreide vergelijkingstest hebben we in [1] gepubliceerd.